Iets meer dan een maand geleden werd de eerste noodopvang voor dakloze studenten geopend, The Village aan de Peizerweg. Nog steeds wonen daar studenten. Hoe houden ze dat vol? ‘Ik leef op brood, kaas en voorverpakte salades.’
De lampen op het metalen plafond blijven aan op deze zonnige middag; de paar ramen laten amper genoeg zonnestralen door om de met tachtig bedden gevulde ruimte te verlichten.
Met lange rijen bedden, elk gemarkeerd met een nummer en gescheiden door een verplaatsbaar scherm, had The Village aan de Peizerweg zo voor veldhospitaal kunnen doorgaan, ware het niet dat er studieboeken en magnetronmaaltijden rond slingeren.
Geen keuken
De meeste bewoners zijn er deze middag niet, maar de kale muren weerkaatsen elk gemompel en geschuifel. Claudia Piszczek is de enige die zich ondanks het onophoudelijke geroezemoes kan concentreren.
‘Het is moeilijk om hier te studeren’, zegt de Poolse student Europese talen en cultuur. ‘In slaap vallen is ook moeilijk, want het rumoer houdt nooit echt op, ook ‘s nachts niet. Maar ik heb geleerd er niet te veel op te letten.’
Waar Claudia niet aan kon wennen is het gebrek aan een keuken: studenten mogen niet eens water koken. ‘Als we thee willen, moeten we daar twee euro per kop voor betalen in het restaurant beneden.’
Ik zag mensen in de badkamer met een snelkookpan in de weer
Dat geldt ook voor warme maaltijden. En dat zorgt ervoor dat het verblijf, dat negen euro per nacht kost, voor veel bewoners te duur is. ‘Ik ben hier nu een maand. Ik leef op brood, kaas en voorverpakte salades,’ zegt Claudia.
Elke dag patat
Student kunstgeschiedenis Jeremy Przystupa beaamt dat het voor veel studenten duur is om elke dag een maaltijd te kopen. ‘Een van mijn vrienden hier eet elke dag patat om geld te besparen.’
Sommige studenten zijn daarom stiekem gaan koken, vertelt hij. ‘Een paar dagen geleden zag ik een paar mensen met een snelkookpan in de badkamer. Dan ben je behoorlijk wanhopig.’
De managers in The Village lijken zich weinig aan te trekken van de problemen van de studenten. ‘Dit is een tijdelijke noodvoorziening’, zegt een van hen. ‘We helpen studenten aan een dak boven hun hoofd, maar wij zijn niet degenen die het probleem moeten oplossen.’
Wonder
Helena Drzazgowska, student kunst, cultuur en media uit Polen, is het gelukt om haar plekje in The Village te verruilen voor een plek in het Martinihouse aan de Donderslaan, wat ze zelf ‘een wonder’ noemt.
‘Na vier dagen in die deprimerende grote hal waar iedereen op bed lag of naar het plafond zat te staren, is dit zo’n verschil’, zegt ze, gebarend naar de zonovergoten, knusse kamer die ze deelt met rechtenstudent Julia Kaminska. ‘Voor ongeveer twaalf euro per nacht hebben we onze eigen badkamer en er is op elke verdieping een keuken met magnetron. Dus wij hebben hier alles wat we nodig hebben.’
Omdat het er zo vol is, mogen de bewoners van Martinihouse niet in de keukens koken, zegt Julia, al wijzen de pannen op het fornuis met een halflege fles tomatensaus op het tegendeel.
Als iemand positief test, is de kans groot dat iemand anders wordt besmet
‘Ze laten ons de keuken gebruiken zolang we onze spullen maar gescheiden houden en we afstand tot elkaar houden’, zegt Annika Geschke. De rechtenstudent uit Denemarken begrijpt dat wel vanwege corona. ‘Iedereen op deze verdieping gebruikt dezelfde keuken en studieruimte. Dus als één iemand positief test, dan is de kans groot dat iemand anders wordt besmet.’
Budget
In tegenstelling tot de sombere gangen van de noodopvang, hangt er in een hotel in de binnenstad een gemoedelijke sfeer bij de lobby. De receptionist begroet bezoekers met een glimlach, een groepje Nederlandse mannen van middelbare leeftijd geniet van een diner en in de hoek spelen twee studenten darts. Alsof ze zich nergens zorgen om hoeven te maken.
Maar eigenlijk hebben de studenten geen idee wat ze anders moeten doen in het Bud Gett hostel, waar het hotel via een doorgang mee is verbonden. Wie daar doorheen gaat, komt meteen de kamers tegen die volgepropt staan met stapelbedden voor dakloze studenten.
‘Er staan zeven bedden in mijn kamer, dus het is lekker om even naar de lobby te kunnen’, zegt student kunstmatige intelligentie Vojo Westmoreland uit de VS, die al sinds juni een vaste woning zoekt.
Kan erger
Zijn mede-darter, rechtenstudent Lennart-Justus Stoffers uit Oostenrijk, slaapt al twee weken in een kamer met tien bedden. Voor bijna twintig euro per nacht is een hostel niet zo goedkoop als een eigen studentenkamer ‘maar het kon erger’, vindt hij. ‘De locatie is top en je ontmoet hier makkelijk nieuwe mensen.’
En hoe zit het hier met het gebruik van de keuken? Geen probleem, zeggen de studenten. Ze tonen een foto van de zestig centimeter dikke sandwich met groente en kaas die ze vandaag hebben gemaakt. ‘Er is hier een magnetron en een waterkoker, dus met een beetje creativiteit kun je je gang gaan met alles wat in de magnetron kan.’
Hoop en vrees
Hij lijkt erop dat Claudia The Village binnenkort kan verlaten. ‘Ik ben de dagen aan het aftellen tot ik mijn eigen kamer heb met een keuken en een badkamer.’
Lennart-Justus heeft goede hoop dat de zoektocht naar iets ‘schoners’ binnenkort ook tot een eind komt. ‘Elke week zijn er een paar kamergenoten die een nieuwe plek hebben gevonden’, zegt de rechtenstudent. ‘En op een dag is het ook onze beurt.’