De 132 studenten die nog gebruik maken van de piekopvang van het nieuwe Proxima-gebouw op de Zernike Campus, moeten uiterlijk 29 november uit hun kamer. En dat vinden ze niet erg flexibel van verhuurder SSH.
‘Ik had niet gedacht dat het zo moeilijk zou zijn om een andere kamer te vinden’, zegt Alan (21), die een master finance doet. ‘Ik sprak een makelaar en die zei dat augustus heel lastig is, maar dat het later in het jaar makkelijker wordt. Maar daar heb ik niks van gemerkt.’
Ondertussen loopt de tijdelijke opvang in Proxima, waarbij studenten als kamergenoot bij een vaste huurder in konden trekken, op zijn eind. De nieuwe piekopvang verlichtte de kamernood voor internationals aan het begin van het jaar, maar nu zitten de overgebleven studenten alsnog in de stress omdat ze naast hun studie tijd moeten vrijmaken om onderdak te vinden.
‘Ik ben er elke dag mee bezig. Het is gewoon een soort permanent stressgevoel’, zegt Alan. ‘En naarmate de einddatum dichterbij komt, wordt dat steeds erger.’
Niet flexibel
Veel van de studenten vinden dat SSH niet erg flexibel is, en dat frustreert ze. Huurders mogen maximaal één shortstaycontract afsluiten met SSH, waardoor ze niet langer in Proxima kunnen blijven.
Ook zeggen ze dat ze geen eensluidend antwoord krijgen op de vraag of ze in andere leegstaande SSH-kamers kunnen intrekken. ‘Ik vind het heel verwarrend, wat mag nou wel en wat mag niet?’ zegt Nicola Więcław (23), die een master Midden-Oostenstudies doet. ‘Het zou fijn zijn om steun van de universiteit te krijgen.’
Dubbele huur
Maar wat Nicola vooral stoort, is dat je een maand opzegtermijn hebt. Daardoor betalen studenten vaak een maand dubbele huur als ze een andere kamer vinden. ‘Ik vind het gewoon belachelijk’, zegt ze. ‘Als je een kamer kunt krijgen, zou je die zo moeten kunnen accepteren, maar nu moet je je oude kamer ruim van tevoren opzeggen.’
Of daar verandering in komt, kan de SSH nog niet zeggen, laat een woordvoerder weten. ‘We gaan de piekopvang ergens in de komende maanden evalueren met de gemeente en de onderwijsinstellingen. Dan weten we of we iets moeten wijzigen in onze diensten.’