Op de tafel in zijn kantoor, verborgen op de eerste verdieping in een pand aan de Uurwerkersgang (‘Kijk uit voor de gemene steile trap, volg daarna de nogal shabby gang’), liggen de campagnefolders van de Personeelsfractie voor de komende verkiezingen van de universiteitsraad.
De Bart heet de tweejaarlijkse uitgave die Bart Beijer zelf al jaren rond de verkiezingen produceert, natuurlijk met een forse knipoog naar Linda en aanverwante bladen en – met een heel forse knipoog – naar hem zelf, want pontificaal op de cover.
Boeiende jaren
De Bart is voor de laatste keer verschenen, dit keer als steunfolder, want Bart Beijer (beleidsmedewerker onderwijsbeleid, onderwijspsychologie, kwaliteitszorg, onderwijs & ICT aan de rechtenfaculteit) stopt na tien jaar met zijn werk voor de universiteitsraad, waarvan een fiks aantal als voorman van de Personeelsfractie, de grootste partij in de raad.
Boeiende jaren. Mooie jaren. ‘Je leert de universiteit op een andere manier kennen.’ Maar ook intensieve en soms roerige jaren. ‘Een dag in de week was soms eigenlijk te weinig om je werk als lid van de u-raad te doen’, zegt hij. En met een moeiteloos bruggetje naar de roerige jaren: ‘Zeker in de periode Yantai. Toen heeft mijn werk er onder geleden. Yantai zat een groot deel van de week prominent in mijn hoofd.’
Kind van de RUG
Bart Beijer is een kind van de RUG. Hij studeerde in de jaren zeventig en tachtig psychologie. ‘Tien jaar heb ik erover gedaan, dat kon toen nog’, grijnst hij en dan ietwat vergoelijkend: ‘Nou ja, het waren slechts 7,5 effectieve studiejaren en twee afstudeerrichtingen.’ Hij studeerde af als onderwijspsycholoog, maakte een uitstapje, maar keerde al snel weer terug op de universiteit. Sindsdien is hij gebleven.
Yantai zat een groot deel van de week prominent in mijn hoofd
In 2009 werd hij door (inmiddels) de nestor van de Personeelsfractie, Antoon de Baets, gepolst voor de universiteitsraad. Hij voelde er wel voor. ‘Ik zat in de leerlingenraad op de middelbare school en in de subfaculteitsraad van psychologie tijdens mijn studie en ook in de faculteitsraad van rechten. Het zit in mij om dat op te pakken.’
Het was in de tijd dat Simon Kuipers voorzitter van het college van bestuur was en Frans Zwarts rector magnificus. ‘De sfeer was gemoedelijk en bourgondisch.’ Die stemming is anders geworden. Neem nou rector magnificus Elmer Sterken, zegt Beijer. ‘Die heeft een heel andere stijl dan zijn voorganger. Sterken ziet de u-raad soms als noodzakelijke ballast. Hij zit dan met duidelijke tegenzin bij de vergaderingen.’
Gevoelige materie
En helemaal toen de Personeelsfractie in januari 2018 aangaf om tegen de branch campus in het Chinese Yantai te gaan stemmen. Vanaf dat cruciale moment zijn de verhoudingen met het universiteitsbestuur ‘nooit meer echt goed geweest’, constateert hij.
Hij snapt dat ergens ook wel. Beijer is een man van de nuance. Steekt Jan de Jeu (de financiële man in het cvb) zijn ziel en zaligheid in een businessplan, wordt dat plan door de universiteitsraad afgebrand. ‘En dat is niet leuk voor een bestuurder, ook niet voor hem als mens. Maar het plan was gewoon niet goed genoeg.’
Ook nu nog, bijna anderhalf nadat er een streep door de plannen ging, is en blijft Yantai gevoelige materie. Hij zegt: ‘Ik moet een beetje voorzichtig zijn, want we zijn nog aan het evalueren waar het in dit proces fout is gegaan.’
Verwijten
Wat hem wel heel erg duidelijk is geworden, is hoezeer Yantai de RUG heeft gepolariseerd: een kamp dat erg voor was en een kamp dat erg tegen was, elkaar over en weer verwijten maakte.
Toen het uiteindelijk klapte, was er veel woede bij de voorstanders
‘De een vond het onzinnig, de ander prachtig. Het leidde tot een tweedeling op de universiteit. Toen het uiteindelijk klapte, was er veel woede bij de voorstanders. Ik ben toen ook gebeld door mensen. “We moeten eens goed met jou praten”, zeiden ze boos.’ Met gevoel voor understatement: ‘Het maakte de onderlinge verhoudingen er niet beter op.’
Zo begon het begin 2015 niet, toen voormalig collegevoorzitter Sibrand Poppema voor het eerst melding maakte van de plannen voor een Groningse zusteruniversiteit in Yantai. ‘De universiteitsraad was weliswaar verbaasd, maar tegelijk ook welwillend. Zo van: We gaan het zien.’
Spannende gedachte
En Beijer geeft grif toe dat hij het zelf aanvankelijk ‘wel een spannende gedachte vond, een uitdaging’ om iets in China te beginnen.
Maar het proces is gaandeweg gekanteld, constateert hij terugkijkend. Hoe kon dat en wat is er gebeurd? Er zijn legio oorzaken, en die worden dus nog officieel geëvalueerd.
Een springt er wel uit, vindt hij. Het college van bestuur speelde powerplay, ging soms tegen de regels in, stelt Beijer. Ja, het universiteitsbestuur was naarstig op zoek naar draagvlak voor de plannen, maar zette mensen ook onder druk. ‘Het was in die tijd dat ik de term duimschroefdraagvlak uitvond.’
Signalen
Ook kreeg Beijer toen steeds meer signalen dat juist binnen de belangrijkste faculteiten (Science and Engineering en de Faculteit Economie en Bedrijfskunde – FEB) weerstand tegen de plannen bestond – véél meer weerstand dan het cvb en de faculteitsbesturen wilden laten geloven. ‘Daar hebben we naar geluisterd.’
Was Yantai het dieptepunt van de vijf raadperiodes die Beijer meemaakte? Resoluut: ‘Dat is onmiskenbaar zo.’
Vooruit, bij dieptepunten horen ook hoogtepunten. Wat waren die? Dan moet Beijer wel wat langer nadenken. ‘Die vraag is minder gemakkelijk te beantwoorden’, zegt hij wat aarzelend. ‘Misschien deze? Er is wel eens gezegd dat Yantai een stap te ver was, maar dat die discussie ons wel een andere campus heeft opgeleverd: Campus Fryslân in Leeuwarden.’
Tandenloze tijger
Medezeggenschap, zeggen sceptici over de universitaire democratie, is een tandenloze tijger: Het lijkt heel wat, maar het stelt niet veel voor als het er echt op aankomt. Dat steekt een beetje, dan gaat Beijer rechtop zitten en zegt gedecideerd: ‘Dat heb ik zo niet ervaren.’
Want de universiteitsraad heeft, daar is-ie weer, wél Yantai tegengehouden, het meest ambitieuze project ooit van de RUG. Door de raad is er extra geld (vijf miljoen per jaar) en aandacht gekomen om de werkdruk te verlagen. Door de raad valt de reorganisatie van deeltjesversneller KVI-CART beter uit en behouden mensen hun baan, zijn begrotingen opnieuw geformuleerd.
Je kunt je misschien wel afvragen: Hadden we vaker onze tanden moeten laten zien?
Die voorbeelden zijn maar een greep, dus kom bij Beijer niet aan met een tandenloze tijger. ‘Je kunt je misschien wel afvragen: Hadden we vaker onze tanden moeten laten zien? Maar als je dat voortdurend moet doen, zit er iets niet goed. En zo was het ook weer niet.’
Opkomst
Het is ook daarom jammer dat niet iedereen het belang van de raad inziet, vindt hij. De opkomst voor de verkiezingen is al jaren iets onder de 30 procent.
‘Mensen vragen zich af: wat merk ik ervan in mijn dagelijkse werk? We kunnen als u-raad de belasting nu eenmaal niet verlagen of verhogen. We hebben er wél voor gezorgd dat er meer geld is om de werkdruk op de universiteit aan te pakken. Maar de onderzoeker, docent en veel ondersteunend personeel zeggen: “Ik heb het nog steeds te druk”.’