Studenten

Waar zijn die miljoenen gebleven? (deel 2)

Zo sneuvelde jouw basisbeurs

Een forse schuld opbouwen is voor de huidige student doodnormaal. Dat was bijna dertig jaar lang anders, tot de politiek in 2015 een einde maakte aan een basisbeurs. Deel 2 van onze serie over de basisbeurs gaat over spijkerharde bezuinigingen en mooie beloftes.
Door Altan Erdogan
4 februari om 12:02 uur.
Laatst gewijzigd op 24 februari 2021
om 12:09 uur.
februari 4 at 12:02 PM.
Last modified on februari 24, 2021
at 12:09 PM.

Verslagen en teleurgesteld zijn ze, en vooral: doodmoe. Na maanden vergaderen, protesteren en discussiëren, en na een spannend debat van bijna 14 uur op het Binnenhof is het om 23.37 uur op 20 januari 2015 zover: het doek valt voor de basisbeurs. Er komt een ‘sociaal leenstelsel.’

‘Het debat was geen gelopen race, al wisten we dat we met een behoorlijke achterstand begonnen’, blikt toenmalig voorzitter Tom Hoven van de Landelijke Studentenvakbond (LSVb) terug. ‘Wij, de betrokken ambtenaren en de minister waren allemaal zenuwachtig over de uitkomst, dat weet ik zeker. Uiteindelijk ben ik om drie uur ’s nachts natollend van de spanning en teleurgesteld in een Haags hostel in slaap gevallen.’

Ook Andrej Josic, toen actief bij het Landelijk Aktie Komitee Scholieren (LAKS), kan zich vijf jaar later nog haarscherp de teleurstelling herinneren. Josic zat namens LAKS enkele maanden eerder bij minister van Onderwijs Jet Bussemaker aan tafel toen de bonden het voorstel voor het leenstelsel mochten inzien voordat het naar de Tweede Kamer werd gestuurd.

‘Ik zat daar in m’n eentje’, vertelt hij. ‘Superstom, ik had nog nooit een wetsvoorstel gezien. Het was een pak papier vol juridische termen en renteberekeningen. Nu zou ik het kunnen lezen, maar ik keek geïntrigeerd naar Bussemaker die tegenover me zat. Toen werd gevraagd naar onze reactie zei ik: “Ik sluit me aan bij de LSVb”, dat leek me het beste.’

Superstom, ik had nog nooit een wetsvoorstel gezien

Tom Hoven gebruikte dezelfde bijeenkomst om de minister uit te nodigen voor de manifestatie tegen het leenstelsel op het Malieveld op 14 november 2014. Of hij het wetsvoorstel niet eerst wilde lezen? informeerde een ambtenaar. Zijn antwoord: ‘Nee, dat is niet nodig volgens mij.’

Voor Hoven stond op dat moment al vast dat het sociaal leenstelsel slecht zou uitpakken voor toekomstige studenten. ‘Ik heb vanaf het begin de meeste problemen gehad met het opzadelen van jonge mensen met grote schulden.’ Josic van LAKS zat op dezelfde lijn: ‘Voor ons was toen het voornaamste argument dat studeren voor een grote groep niet meer betaalbaar zou zijn.’

Kansloos

Al jaren voor het politieke eindspel was het duidelijk dat de basisbeurs het loodje zou leggen. Achteraf gezien waren de scholieren en studenten kansloos. In de politiek was geen enkele partij meer echt tevreden over de basisbeurs.

Het laatste zetje was, zoals wel vaker, geld. De basisbeurs bleek door de jaarlijks stijgende studentenaantallen niet meer te betalen. Mede door de bankencrisis en de daaropvolgende recessie moest het kabinet Rutte-II in 2012 met draconische bezuinigingen komen. In totaal wilde het kabinet 16 miljard ‘ombuigen’.

‘Er komt een sociaal leenstelsel in het hoger beroeps- en universitair onderwijs voor de basisbeurs in de bachelor- en in de masterfase. Dit geldt voor nieuwe studenten met ingang van september 2014.’ Zo luidde het in oktober 2012 gesloten regeerakkoord tussen de coalitiepartners VVD en PvdA.

GroenLinks wilde laten zien regeringsfähig te zijn

Over toekomstige schulden van studenten werd met geen woord gerept, het kabinetsvoornemen voor het afschaffen van de basisbeurs stond onder het kopje ‘Van goed naar excellent onderwijs’ in het akkoord.

Zonder slag of stoot ging dat niet. De VVD en de PvdA hadden voor hun plannen steun van de oppositie nodig, omdat ze geen meerderheid in de Eerste Kamer hadden. Het eerste voorstel voor het leenstelsel van onderwijsminister Jet Bussemaker (PvdA) haalde het dan ook niet.

Meerderheid

Betrokkenen wijzen vooral naar GroenLinks als het gaat om de vraag welke partij verantwoordelijk was voor het feit dat er uiteindelijk een voorstel op tafel kwam waar wel politiek een meerderheid voor was.

Jasper van Dijk, tot 2016 woordvoerder onderwijs in de Tweede Kamer voor de SP: ‘Pieter Duisenberg (indertijd woordvoerder hoger onderwijs in de Kamer voor de VVD, tegenwoordig is hij voorzitter van de Vereniging van Universiteiten, de VSNU – red.) en Jesse Klaver van GroenLinks – en later Mohammed Mohandis van de PvdA en Paul van Meenen van D66 – hebben een afspraak gemaakt, thuis onder de terrasverwarmer van Duisenberg. Studenten zijn het slachtoffer geworden van het feit dat GroenLinks wilde laten zien ook regeringsfähig te zijn, en dat de partij verantwoordelijkheid durfde te nemen.’

Janós Betkó, toen Kamerlid voor GroenLinks, wil best bevestigen dat zijn partij verantwoordelijkheid wilde nemen. Maar het beeld dat GroenLinks eigenhandig de basisbeurs om zeep heeft geholpen ten faveure van het leenstelsel, dat zeker niet.

Betkó: ‘Als je de verkiezingsprogramma’s van 2012 erop naslaat, zie je dat er geen enkele partij daadwerkelijk wilde investeren in het hoger onderwijs. De SP hoopte honderden miljoenen euro’s weg te halen bij de universiteiten omdat het onderwijs met minder managers kon, het CDA zag wel iets in een leenstelsel voor de masterfase en een versobering van het ov-reisrecht. Dat had studenten ook flink geraakt.’

Geen enkele partij wilde werkelijk investeren in het hoger onderwijs

Hij en partijgenoot en Kamerlid Lisa Westerveld wisten dat ook GroenLinks was verdeeld. ‘Op macroniveau snap ik het ook wel’, zegt hij terugblikkend, ‘Je haalt met die basisbeurs toch geld weg van de hele samenleving en dat geef je aan mensen die later in meerderheid veel geld verdienen.’

Maar het gaat mis op microniveau, constateert hij. Als alle studenten zich diep in de schulden moeten steken om te kunnen studeren, geldt dat ook voor bijvoorbeeld de student verpleegkunde die later een modaal inkomen heeft. ‘Die koopt er niets voor dat hoogopgeleiden gemiddeld een hoog inkomen hebben.’

Steen des aanstoots

Dat de basisbeurs in feite de inkomensverschillen in stand hield in plaats van verkleinde, was volgens Pieter Slaman voor progressieve partijen altijd al een steen des aanstoots. De historicus aan de Universiteit Leiden promoveerde op het onderwerp en schreef onder meer Staat van de student, Tweehonderd jaar politieke geschiedenis van studiefinanciering in Nederland.

De basisbeurs was bij de afschaffing geen schim meer van wat die ooit is geweest. Slaman: ‘De eerste basisbeurs was heel royaal. Je kreeg 600 gulden (voor het eurotijdperk, red.) als gift. Daar kwam een aanvullende beurs bovenop; lenen was er eigenlijk helemaal niet bij. In de loop daarna zijn studenten, respectloos geformuleerd, een dankbare kip gebleken om van te plukken. Er is steeds iets van de beurs afgehaald.’

Bijna iedere politieke stroming kon uiteindelijk zijn eigen verhaal en argumenten plakken op het afschaffen van de basisbeurs. De PvdA en GroenLinks betoogden dat er met het afschaffen van de basisbeurs eindelijk een einde kwam aan het subsidiëren van de hogere inkomens, voor de VVD kwam er een miljard bij op de bezuinigingsteller en D66 zag de wens te investeren in het hoger onderwijs in vervulling gaan.

En de studenten en de scholieren? Die kregen van de minister te horen dat ze weliswaar hun basisbeurs moesten inleveren, maar dat ze daar al snel beter onderwijs voor terugkregen. Universiteiten en hogescholen beloofden dat ze, vooruitlopend op het beschikbaar komen van de basisbeursmiljoenen, de eerste jaren 600 miljoen euro zouden vrijmaken uit hun vaak stevige vermogens om het onderwijs alvast kleinschaliger en intensiever te maken.

De eerste basisbeurs was royaal, je kreeg 600 gulden als gift

Afgestudeerden zouden maximaal 4 procent van hun inkomen kwijt zijn aan het aflossen van de studieleningen, en de medezeggenschap van studenten op alle instellingen mocht meebeslissen over de besteding van de basisbeursmiljoenen.
Wie kon daar nou tegen zijn?

Demonstreren

Op het Malieveld in Den Haag stonden in november 2014 slechts een paar duizend studenten en scholieren om te demonstreren tegen het leenstelsel. De Tweede Kamer had de Wet Studievoorschot al aangenomen.

Onderwijsminister Jet Bussemaker riep de demonstranten op zich ‘niet gek te laten maken door spookverhalen over de gevolgen van het leenstelsel’, en voegde daaraan toe dat in de jaren ‘80 maar liefst 35.000 studenten op hetzelfde Malieveld hadden geprotesteerd tegen de basisbeurs.

Ook andere bezwaren werden weggewuifd. Dat ‘leenangst’ de toegankelijkheid in gevaar zou brengen, werd weerlegd met onderzoek van het Sociaal en Cultureel Planbureau. De principiële vraag wie er moet investeren in de toekomst – de overheid of de jongeren zelf – werd niet gesteld. Anno 2015 had de verzorgingsstaat goeddeels afgedaan en waren marktwerking, zelfredzaamheid en eigen verantwoordelijkheid de politieke toverwoorden.

Historicus Slaman: ‘Daar komt bij: ouderen zijn altijd veel beter vertegenwoordigd in de politiek dan jongeren. Studenten worden ook niet als een kwetsbare groep gezien waarvoor in de samenleving grote steun bestaat. Er hangt toch een beeld omheen van feestvierende individualisten die niet meer te porren zijn voor demonstraties.’

Geen protesten

Neutraal terugkijken op de toenmalige actiebereidheid kan oud-voorzitter Hoven van de LSVb nog steeds niet. Waarom er geen grootschalige studentenprotesten zijn uitgebroken? ‘Moeilijk te zeggen. Het ging bij het sociaal leenstelsel niet over de principiële vraag of studenten bereid waren schulden aan te gaan; lenen deden ze al.’

Jonge mensen bouwen al heel vroeg grote schulden op, dat is kwalijk

Andrej Josic van scholierenorganisatie LAKS: ‘Bij ons waren er enkele tientallen jongeren boos over. Maar elke keer als je iets organiseerde, merkten we dat de achterban totaal niet gemotiveerd was. Ik begon ook echt te twijfelen of we niet gewoon op het verkeerde thema zaten.’

Het waren achteraf gezien allemaal kansloze oprispingen vanuit de achterhoede, concludeert Josic. ‘Als laatste organiseerden we nog een keer een symbolische actie bij het Torentje van Rutte met een springkussen vol arme en rijke studenten, en dat was het.’

‘Het speelde niet zo’

Toenmalig scholier Andrej heeft later als student nooit een basisbeurs gehad. Hij is eerst gaan studeren aan de Erasmus School of Economics in Rotterdam. Tegenwoordig is hij masterstudent quantative finance aan de Universiteit vn Amsterdam (UvA).

‘Het kan aan mijn studierichting liggen, maar ook daar speelde het leenstelsel niet zo. Ik heb vooral het eerste jaar volop geleend en niet gewerkt. Uiteindelijk hou ik straks waarschijnlijk rond de 28.000 euro schuld over. Ik vind dat wel te overzien. Natuurlijk geldt dat niet voor iedereen. En het is waar dat jonge mensen al heel vroeg grote schulden opbouwen. Dat blijf ik kwalijk vinden.’

Tom Hoven: ‘Toen het eenmaal zover was, dachten we bij de LSVb: nu moet elke student ook merkbaar verbeteringen terugzien in het onderwijs. Het geld van de basisbeurs komt van studenten, en het moet voor hen worden gebruikt. Dat heeft niet helemaal goed uitgepakt, als je het mij vraagt.’

Hij heeft zelf zijn hogeschoolopleiding met een basisbeurs af kunnen maken. Van achteraf zijn gelijk halen wil hij niets weten: ‘Voor die oplopende schulden heb ik wel gewaarschuwd, maar ik leef niet in de illusie dat er ook maar een politicus was die geen idee had dat dit een van de gevolgen kon zijn. Ook in de Tweede Kamer is daar welbewust voor gekozen. Blijkbaar was het een acceptabel risico.’

In de volgende aflevering: Voorinvesteringen, een onmogelijke opdracht

Dit verhaal kwam tot stand met medewerking van Yvonne van de Meent, Laura ter Steege en Henk Strikkers

Waar is al dat geld gebleven?

Studenten moesten door het afschaffen van de basisbeurs geld lenen en zich diep in de schulden steken. In ruil daarvoor zou de kwaliteit van het onderwijs worden verbeterd. Maar wat is daarvan terechtgekomen?

Onder aanvoering van Folia, het journalistieke platform voor de Universiteit van Amsterdam, hebben de gezamenlijke universiteits- en hogeschoolbladen onderzocht hoe het geld is gebruikt dat is vrijgekomen door het afschaffen van de basisbeurs.

Dit is het tweede deel van een serie onderzoeksverhalen, die mede mogelijk is gemaakt door het Stimuleringsfonds voor de Journalistiek.

Deel 1 kun je hier lezen: Hoe de miljoenen van de basisbeurs verdampten
Deel 3 kun je hier lezen: Voorinvesteringen, een recept voor mislukking
Deel 4 kun je hier lezen: Meer studenten, niet meer geld
Deel 5 kun je hier lezen: Meepraten over de beursgelden? Kom nou