'Het is geen loterij'
Weg met de herkansingen
Eigenlijk zijn ze ontzettend eigenwijs, die docenten aan de RUG. Steeds maar weer bedenken ze onderwijsprogramma’s in blokken van tien weken. En steeds maar weer programmeren ze de hertentamens aan het einde van zo’n blok. En dat terwijl iedere onderwijskundige weet dat dat nergens op slaat.
Herkansingen? Die moet je op een zo onhandig mogelijk moment plannen. Of misschien moet je ze zelfs helemaal afschaffen, zoals gebeurde aan de Erasmus Universiteit in Rotterdam.
De benaming herkansing is fout. Het is immers geen kansensysteem
Zelfs de benaming, ‘herkansing’ is fout. ‘Het is immers geen kansensysteem’, zegt RUG-onderwijskundige Ellen Jansen. ‘Dit klinkt alsof het een loterij is. Maar in feite is het een gelegenheid om te laten zien wat je kunt en hoeveel je weet.’
Nog een keer
Een tweede poging op voorhand al op de agenda zetten, is vragen om moeilijkheden, weet ze. ‘Dan werk je strategisch gedrag alvast in de hand. Zo van: als het niet lukt, dan proberen we het gewoon nog een keer.’
Er is geen onderwijskundige te vinden die dat niet met haar eens is. En dat is logisch, want er is volop onderzoek naar gedaan. Nienke Renting van de Faculteit Economie en Bedrijfskunde benadrukt dat een deel van de studenten bij zo’n eerste kans enkel hun mogelijkheden verkent. ‘Ze gaan even kijken wat er van hen verwacht wordt op het tentamen, maar dat is wel rijkelijk laat.’
In het huidige systeem slaan studenten pas halverwege het blok – soms zelfs nog later – de boeken open om te leren. Ze concentreren zich dan even volop op het tentamen. En als het mis gaat? Dan doen ze het gewoon in het volgende blok nog een keer. Hordenlopen, noemen de deskundigen dat.
‘Er is ook het psychologische effect’, zegt Renting. ‘Als studenten maar één kans hebben, dan gaan ze harder werken. Ze zetten dan alles op alles en dat gebeurt niet als ze het eindeloos over kunnen doen.’
Inefficiënt
Maar dat is ontzettend inefficiënt. Het kost tijd: de studenten lopen vertraging op. En ook de docenten hebben er last van. Zij moeten immers toetsen bedenken, goede tentamenvragen verzinnen en vervolgens de gemaakte tentamens ook nog een keer nakijken.
Een bijzonder arbeidsintensieve klus. Het hoort erbij natuurlijk, maar het is toch wel jammer als hun studenten die toets vervolgens onvoldoende serieus nemen.
Jansen maakt zich dan ook niet zoveel illusies. ‘Er zijn gewoon ontzettend veel verleidingen voor studenten.’ Een student moet immers ook sporten, vrienden zien, sociale dingen doen of werken. En dat is niet verwend gedrag, of onverantwoordelijk, of zelfs maar onvolwassen.
‘Volwassenen doen het ook’, benadrukt onderwijskundige Ally van Hell van medische wetenschappen. ‘Waarom zou je bezig gaan met het voorbereiden van dat congres als het ook later kan?’
Zesjes
Dus lijkt het dweilen met de kraan open. Hoe vaak docenten hun studenten ook manen om op tijd te beginnen, hoe vaak studieadviseurs ook dreigen met studieachterstand en BSA’s, als het erop aan komt, ze beginnen massaal te laat met leren. Zakken vervolgens. En schrijven zich in voor het hertentamen.
Als je eenmaal een achterstand oploopt, dan neemt die alleen maar toe
Maar dan begint de ellende pas goed. Want wie eenmaal begonnen is met herkansingen, loopt snel vast in het systeem. ‘Mensen denken altijd: Dat haal ik later wel in’, zegt Janke Cohen-Schotanus, die aan de wieg stond van het onderwijsprogramma van geneeskunde. ‘Maar dat is niet zo. Als je eenmaal een achterstand oploopt, dan neemt die alleen maar toe.’
Natuurlijk zijn er de heel goede studenten die er wel in slagen, beaamt ze. Dat zijn de studenten die onder normale omstandigheden een acht halen. Maar het gros van de studenten is nu eenmaal zwakker. ‘Dat zijn de zesjes en de zeventjes en die halen het níet in.’
De belangrijkste reden dáárvoor is het moment waarop de herkansingen gepland zijn: in de laatste week van het aansluitende blok. De sociale faculteit en de godsdienstwetenschappers doen het zelfs in de derde week – dus middenin – dat blok. Een dramatisch slechte keuze, vinden de onderwijskundigen.
Concurrentie
Tuurlijk. Studenten dringen aan op een snelle herkansing, omdat het geleerde dan nog ‘vers’ is. Maar dat is een drogreden. ‘De kennis ís niet vers’, zegt Van Hell. ‘Anders was je wel geslaagd.’
In de praktijk interfereert de stof van blok één volop met die van blok twee. Waardoor de studenten minder gefocust zijn op de kennis die ze daar opdoen om vervolgens weer tegen hetzelfde probleem aan te lopen.
Het bizarre is dat er wel degelijk oplossingen zijn. Een echt blokkensysteem bijvoorbeeld, waarbij de blokken korter zijn dan de huidige acht weken en steeds maar één vak tegelijk wordt gegeven. ‘Dat was ooit zo bij pedagogiek’, zegt Jansen. ‘De studielast was hetzelfde, maar er was weinig concurrentie tussen de vakken en de rendementen waren hoger.’
Je moet erheen dat slagen normaal is. Nu is zakken normaal
Toch besloot de faculteit om aan te sluiten bij het huidige systeem, waarbij de blokken tien weken beslaan en twee of drie vakken tegelijk worden gegeven. Het was immers praktisch als studenten wilden ‘shoppen’ bij een andere faculteit. Maar de rendementen gingen vervolgens wel omlaag.
Herkansingen plan je liefst aan het einde van het jaar, zodat de student zich alleen maar daarop concentreert. Vervelend als je een vakantie geboekt hebt, maar vervelend moét ook. ‘Je moet erheen dat slagen normaal is. Nu is zakken normaal’, zegt Cohen-Schotanus.
Dat het wel degelijk kan, bewijst de Faculteit Medische Wetenschappen. Voor studenten geneeskunde is het jaar opgedeeld in twee semesters. Voor hen geen losse vakken, maar probleemgestuurd onderwijs. Zo houden ze zich bijvoorbeeld bezig met een ‘patiënt met downsyndroom’. Bij zo’n vak komen allerlei deelvakken aan de orde: denk aan genetica, maar ook interne geneeskunde, of celdeling.
Deeltoets
De studenten maken vervolgens elke drie tot vier weken een deeltoets waarbij ze tientallen vragen over alle deelgebieden krijgen voorgeschoteld. Er zijn geen ‘studieweken’ – die zouden suggereren dat je in de tussentijd níet hoeft te studeren. De ene dag is er college, de volgende dag de toets. Bovendien wordt er cumulatief getoetst: onderwerpen uit de voorgaande toets keren terug, zodat de kennis beter inslijt.
Pas aan het einde van het semester volgt de afrekening. De student slaagt. Of zakt. En wie zakt, mag in juli herkansen. Niet voor één vak, maar voor álles. ‘Bij ons haal je het niet in je hoofd om even te gaan kijken wat er gevraagd wordt’, zegt Van Hell.
De resultaten zijn ernaar. Geneeskunde heeft de beste rendementen van de hele universiteit. En het kennisniveau van de studenten is hetzelfde als dat van hun collega’s uit de rest van het land.
De Faculteit Economie en Bedrijfskunde heeft weliswaar een regulier blokkensysteem, maar daar wordt wel naar tevredenheid gewerkt met tussentijdse toetsen en mogelijkheden tot compensatie.
Tuurlijk zijn er ook daar docenten zat die studenten niet aan het handje willen houden. Die vinden dat ze er zelf achter moeten komen dat ze consequenter moeten leren. ‘Maar is dat echt de les die je ze wilt leren?’, zegt Renting. ‘Ik geloof niet dat het acceptabel is om studenten te laten zwemmen. Het onderwijs moet erop gericht zijn om studenten te laten leren en hun talenten te ontwikkelen.’
Toets cumulatief
Rest de vraag waarom niet de hele universiteit zo’n systeem heeft ingevoerd. Zou het niet de plek bij uitstek zijn om de wetenschappelijke kennis over toetsing in praktijk te brengen?
In de praktijk blijkt dat niet zo gemakkelijk. Al te vaak is de manier waarop het onderwijs is ingericht, gestoeld op de manier waarop de docenten het vak zelf ooit leerden. ‘De theorie wint het niet van het onderbuikgevoel’, zegt Van Hell.
Ook wordt er vaak geschermd met termen als ‘academische vorming’, of ‘academische vrijheid’. ‘Ik noem dat academische vrijblijvendheid’, zegt Cohen-Schotanus. ‘Een student heeft de vrijheid om niet mee te doen. Maar als die meedoet, zijn dit de regels en procedures.’
Maar wie onderwijs geeft, moet realistisch zijn. ‘Als studenten bij je komen, willen ze drie dingen weten: wanneer is de toets, wat moet ik doen om die te halen en wat gebeurt er als ik zak’, zegt Cohen-Schotanus. ‘Dat is nu eenmaal zo.’
En dus moet je die toetsen gebruiken om het onderwijs te sturen. Plan er véél, zodat studenten blijven leren. Zorg voor compensatiemogelijkheden, zodat studenten niet blijven hangen op één onvoldoende. Toets cumulatief, zodat een latere acht ook écht compenseert voor een eerdere vijf. En maak herkansen zo onaantrekkelijk mogelijk.
Voor het eerst dat ik het nodig vind om te reageren. De kortzichtige strekking van dit artikel maakt echter dat ik het dit keer niet kan laten. Los van de taalkundige definitie van aan kans, immers ook een mogelijkheid -zo breidt de Dikke van Dale uit- is het maar zeer de vraag voor -wie- de kans eigenlijk is.
Zo slaagt menig vakgroep erin om tentamens te produceren die niet alleen kennis en kunnen van de student toetsen, maar zelf ook een handleiding nodig hebben om tot een degelijk resultaat te komen. Om maar te zwijgen van tentamens die ronduit waardeloos gemaakt zijn. En dan bedoel ik niet alleen door de studenten, maar waarbij ook het opstellen van het tentamen onzorgvuldig geschied. Tentamen inleiding sociaal recht, waarbij een ruimte dertig procent van de vragen moest worden herzien, ik kijk naar u.
Daarnaast vind ik het erg twijfelachtig of -het- psychologische effect enkel en alleen tot gevolg heeft dat studenten harder werken. Het maakt studenten ook zenuwachtig en vult een zeker aantal met onontkoombare faalangst. Black-outs, here we come!
Bovendien, een buikgriep of iets anders dat zeker het maken van een tentamen in de weg kan zitten, maar achteloos door de examencommissie weggewoven wordt, hoe wordt zoiets ondervangen? Jammer, volgend jaar beter?
Tot slot, moeten we het echt weer over de zesjescultuur hebben? Ik dacht dat inmiddels wel voldoende vaststond dat de universiteit zeer doelbewust de gemiddelden van een tentamen op een zes neer probeert te laten komen. Wat wil je nou van de studentengemeenschap? Dat de gemiddelde student bovengemiddeld is? Dat er geen gemiddelde student bestaat? Kies je statistische onmogelijkheid maar, dan komen we erop terug.
Ik vind dit echt een belachelijk idee, en vooral wat Renting zegt over ‘Als studenten maar één kans hebben, dan gaan ze harder werken. Ze zetten dan alles op alles en dat gebeurt niet als ze het eindeloos over kunnen doen.’ is echt klare onzin.
Dan geef je dus mensen zoals ik, die last hebben van faalangst en last hebben van een autisme-stoornis geen kansen meer, want die hebben nou eenmaal meer kansen nodig dan een leerling die alles in een keer snapt en die minder lang in de boeken hoeft te zitten. Want ik weet er alles van, elke keer maar falen terwijl ik honderden uren achter mijn bureau zit en of dit nou de eerste kans is of de tweede kans, dat maakt bij mij echt geen verschil. 61 behaalde resultaten nu in mijn studie Rechtsgeleerdheid. Moet nog 1 vak voor mijn Bachelor. Doorzettingsvermogen mag ook geprezen worden vind ik.
Ik als goede student die nog nooit een herkansing heeft gemaakt in mijn 1.5 jaar als student ben toch een voorstander van herkansingen. Ik voel altijd al erg veel druk om een tentamen in een keer te halen met een goed cijfer, zonder die herkansing zou ik nog veel meer druk voelen voor de tentamens. Als het doel is om meer overspannen studenten te krijgen is het afschaffen van hertentamens een hele goede tactiek, anders zou ik zeggen hoe ze er lekker in maar doe ze op onmogelijke tijden zodat niemand zin heeft om er en te moeten maken (zoals in de avond).
“De belangrijkste reden dáárvoor is het moment waarop de herkansingen gepland zijn: in de laatste week van het aansluitende blok. De sociale faculteit en de godsdienstwetenschappers doen het zelfs in de derde week – dus middenin – dat blok. Een dramatisch slechte keuze, vinden de onderwijskundigen.”
Het is bij Religiewetenschap en Theologie in de vijfde week, halverwege het blok inderdaad. De ratio erachter is dat studenten die bv, Hebreeuws 1 niet halen, de herkansing moeten kunnen doen voordat de eerste gelegeheid van Hebreeuws 2 plaatsvindt. Anders ontstaat er een domino-effect en kan het student in ernstige problemen komen wat betreft het BSA.
Ik kan mij nog goed de discussie in de faculteitsraad geneeskunde herinneren toen er een de radikale ingreep werd voorbereid waarbij het aantal herkansingen sterk werd teruggebracht. Gelukkig hebben de docenten toen hun rug recht gehouden en geluisterd naar Janke Cohen. Het resultaat was verbluffend. Het al hoge rendement bij geneeskunde ging nog veel verder omhoog en de gemiddelde studieduur daalde zonder niveau verlies. Onbegrijpelijk dat andere faculteiten nog steeds niet willen inzien dat je met vrij simpele maatregelen studenten veel beter aan het werk krijgt en veel betere rendementen haalt. Ik zou zeggen: het wordt tijd dat het College van Bestuur hier een duidelijke eisen aan de faculteiten stelt.
Uit de Van Dale:
kans (de; v(m); meervoud: kansen)
1
mogelijkheid, m.n. waarschijnlijkheid: kans op een bui; gelijke kansen
2
gunstige gelegenheid: de kans is verkeken verloren; zijn kans schoon zien een goede mogelijkheid zien en daar gebruik van maken
Ik geloof dat in de introductie en subtitel (al dan niet opzettelijk) de fout is gemaakt om de ‘kans’ uit ‘herkansing’ te verwarren voor de eerste definitie, om ruimte te maken voor een misplaatste pedante vergelijking.
Ook wordt er in het artikel geen aandacht geschonken aan het grote scala aan andere redenen waarom een student gebruik zou kunnen willen maken van een herkansing die niet stammen uit een denigrerend beeld van de student, zoals ziekte, een overlappend tentamenrooster, overmacht of natuurlijk doodsimpel een moeilijk tentamen net niet halen.
“Maar dat is een drogreden. ‘De kennis ís niet vers’, zegt Van Hell. ‘Anders was je wel geslaagd.’”
Ironisch gezien is deze redenering gebaseerd op een drogreden, de onjuiste vergelijking en het valse dilemma. Natuurlijk is de kennis nog wel vers, een tentamen is namelijk geen maatstaf van hoe vers je kennis is, maar of je kennis genoeg is.
Het is zeker een interessante stelling om te onderzoeken, hoe we het paradigma van herkansingen kunnen verbeteren, maar laten we dat dan hier aan de universiteit wel wetenschappelijk benaderen.
Maar soms lukt het gewoon echt nét niet met de andere vakken ernaast, dit gaat hierbij dan niet om de eerste kans maar even bekijken om te onderzoeken wat er gevraagd wordt. Maar om weken veel uren studeren voor meerdere vakken, scriptie ernaast of misschien nog persoonlijke problemen. Dan is het juist toch fijn dat er een tweede mogelijkheid is een paar weken later. Daarnaast is mijns inziens in het kader van de burn-outs bij studenten het verhogen van de werkdruk niet een goede oplossing.
Volledig mee eens. Dit is waar de herkansingen immers voor bedacht zijn. Als student zou ik het erg zuur vinden als ik door bijvoorbeeld ziekte een vierde jaar aan de bachelor zou moeten toevoegen. En immers: in elk niveau van educatie zijn zover ik weet herkansingen. Soms zelfs meer dan één “herkansing”(!) Naar mijn ogen wat veel van het goede, maar die ene herkansing binnen de Universiteit lijkt mij volledig op zijn plaats.
Perfect, geen herhalingen, of op , voor studenten, heel ongelukkige tijdstippen! Calculerend gedrag niet belonen, zesjescultuur op deze manier uitbannen, en als de dames en heren studenten dat vervelend vinden, dan kunnen ze de universiteit verlaten en proberen een goede loodgieter te worden, daar hebben we veel te weinig van, en je verzuipt bijkans in de bedrijfskundigen en bedrijfseconomen!
Oneens Meneer Nieuwenhuis. Er zijn fanatieke studenten eveneens als de zogenoemde “zesjescultuur”. Laten we het hier alsjeblieft bij feiten houden. En objectief. Het enige wat ik hier zie is een visie vanuit de hardwerkende docenten in het artikel en een reactie van Nieuwenhuis die blijkbaar negatieve gevoelens ervaart bij de zesjescultuur (uiterst persoonlijk).
Ik heb genoeg studenten gezien om te kunnen zeggen dat er studenten zijn die zich volledig richten op de studie (“tientjescultuur” noem ik het maar even), maar ook studenten die zich naast de studie volledig inzetten op een carrière of het ondernemerschap. Naast een voltijd studie is het logisch dat deze tweede groep binnen de “zesjescultuur” gaat vallen. Echter is deze groep na de studie – waar ze overigens met zesjes gewoon slagen hoor – veel diverser en rijker aan ervaring. Beide groepen studenten zijn in mijn ogen klaar voor de markt, maar geschikt voor verschillende posities.
Algemeen: soms lukt het een student niet, soms is een student ziek of komt het tentamen ongelukkig met andere tentamens of zaken die lopen. Een tweede kans is dus helemaal zo gek nog niet. Om nou vertraging op te lopen door de herkansing af te schaffen is natuurlijk van der zotte. Het zijn volgens mij slechts de misbruikers van het systeem – de werkelijke “zesjescultuur” waar men het overheeft (dit is dan de derde groep / de midden groep) – wie zorgen voor de ballast binnen de universiteiten. Deze laatste groep is overigens minder geschikt na de studie voor de markt. Ik denk dat Nieuwenhuis daar dan ook op doelt: te luie en gemakzuchtige studenten die met minimale effort (binnen én buiten studie) een diploma proberen te bemachtigen.
Het gaat mij erom calculerend gedrag van studenten niet te belonen! Te Meerman’s oproep ondersteun ik! En overigens blijf ik van mening, dat het ambacht in Nederland niet de waardering krijgt, die het verdient. En niet iedereen moet naar de universiteit. Inderdaad, ik heb teveel studenten meegemaakt , die volstrekt niet in een wetenschappelijke studie waren geïnteresseerd : ” je moet toch wat na de middelbare school” . Waarop ik: ” word timmerman, en de student: ” maar daarvoor heb ik toch geen middelbare school gevolgd! ” En dat met dedain voorgedragen> Jawel, een feit, dat mijn waarneming heeft gekleurd!
Dank UK voor een mooi stuk met interessante ideeën voor betere toetsing. De opstelling van deze onderwijskundigen legt echter wel een pijnlijk wetenschappelijk kader bloot: wat niet te tellen is telt niet. De onderwijskundigen kunnen alleen rendement meten en dus proberen ze dat te maximaliseren, voorbijgaand aan 1. dat andere zaken dan rendement belangrijk zijn voor onderwijs en 2. daaraan verwant, of rendement wel gelijk staat aan kwaliteit.
Zo lees ik dat er volgens de onderwijskundigen er bijvoorbeeld een psychologisch effect van het afschaffen van hertentamens: studenten gaan harder werken. Uit recent onderzoek van de GSB bleek dat tweederde van de Groningse studenten nu al stress ervaart. (https://ukrant.nl/magazine/studenten-stressen-zich-stuk/). Is het echt goed voor studenten en de kwaliteit van onderwijs wanneer herkansingen worden afgeschaft? Of gaan slechts de rendementen omhoog?
Een ander voorbeeld is het dédain waarmee de onderwijskundigen praten over docenten die studenten wat eigen verantwoordelijkheid willen bijbrengen. Deze ‘ academische vorming’ zou ‘academische vrijblijvendheid’ in de hand werken. Het is onacceptabel, stellen de onderwijskundigen, om studenten ‘zo te laten zwemmen’. Ik denk juist dat het een toonbeeld is van goed onderwijs wanneer studenten consequenties ervaren van hun eigen keuzes. Zie bijvoorbeeld het recente Facebook filmpje van de UK (nota bene bij het Heymans gebouw, waar de onderwijskundigen zetelen) over goede voornemens: ‘eerder beginnen met leren’ is het belangrijkste voornemen! De onderwijskundigen vinden zulk ‘zwemgedrag’ echter onacceptabel want het kan er wel eens toe leiden dat studenten een tentamen niet halen. Hier wordt de ontwikkeling van studenten tot kritische en zelfdenkende volwassen geofferd op het altaar van het rendement.
Ten tweede, staat rendement gelijk aan kwaliteit? Ik denk nog altijd een sterke zaak te kunnen maken voor het idee dat (te) hoge rendementen juist lage kwaliteit aanduiden. Immers: hoe makkelijker een toets, hoe hoger de rendementen. Een hersenspinsel over herkansingen: wanneer studenten, eventueel met de mogelijkheid tot herkansing in het achterhoofd, pas op het laatste moment (en vaak met Joho samenvatting) beginnen met studeren voor een tentamen, wat is dan het echte probleem? Dat een klein deel van deze studenten het vak niet haalt en vervolgens in een herkansing terecht komt, of dat de overgrote meerderheid het vak desondanks wel haalt en dat het dus mogelijk is vakken te halen terwijl je nauwelijks geleerd hebt? De onderwijskundigen menen het eerste, ik het tweede. Een focus op rendement laat de kwaliteit van het onderwijs aan de leiband lopen van de slechtste studenten.
Totdat onderwijskundigen methoden ontwikkelen die niet impliciet rendement verheffen tot hoogste goed: Lang leve de eigenwijze docenten die de goedbedoelde adviezen (want werkdruk verlagend!) onderwijskundigen terzijde schuiven en af gaan op hun kwalitatieve oordeel: wat is het beste voor mijn onderwijs en mijn studenten.