Verenigingen en hun tradities
Vieze jasjes, barklunen en andere mores
De bel luidt in de kroeg van studentenroeivereniging Aegir. Gesprekken vallen stil en alle ogen richten zich op het bestuurslid dat een houten ton heeft beklommen. ‘Waarde leden’, schreeuwt ze. ‘Vo!’ krijgt ze als antwoord. Bravo!, bedoelen ze. ‘Binnenkort gaat Aegir de Varsity weer roeien’, gaat het bestuurslid verder. ‘Daarom wil ik graag de Oude Vier naar voren roepen.’
Het is een plechtig moment. De Oude Vier is het belangrijkste nummer van de belangrijkste roeiwedstrijd van Nederland.
Vier jongens komen naar voren, alle vier in een rood jasje. De jasjes hangen met draadjes aan elkaar, maar de jongens lachen en lopen breed. De trots straalt er vanaf.
Karakteristiek
Die jasjes, daar gaat het hier om. Elke nieuwe wedstrijdroeier krijgt er een, maar nieuw zijn ze allerminst. Je moet het doen met het jasje van een lid dat is gestopt. En zo kan het gebeuren dat er nog jasjes uit de jaren tachtig in omloop zijn. Tel daarbij op dat ze niet gewassen mogen worden totdat Aegir de Varsity weer wint en dan begrijp je waarom sommige jasjes nogal ‘karakteristiek’ ruiken.
Barklunen bij Bernlef
Het traditionele barklunen van Bernlef kent zelfs een kampioenschap. Twee leden nemen plaats op de bar, terwijl Circus Renz van DJ Goldfinger door de speakers knalt. Zodra het stopt, racen de deelnemers op hun knieën over de bar naar het midden. Onderweg komen ze een shot Beerenburg tegen. Daarna racen ze door naar twee biertjes in het midden, tikken zo snel mogelijk hun glas leeg, zetten het op hun hoofd en dan weer op de bar. De snelste is de winnaar.
‘Of je draagt ze in de regen’, tipt Willem van Soest van de Oude Vier en drager van een exemplaar uit 1981. Het ding is vaal en mist een mouw. ‘Dat was nog niet zo toen ik hem kreeg,’ vertelt hij. ‘Die mouw mist sinds het dasjesgevecht na de laatste wedstrijd van het jaar. En hij is verkleurd omdat hij een lange tijd voor het raam gehangen heeft.’
De jasjes van Aegir vormen slechts een van de vele tradities – of mores – bij de verschillende studentenverenigingen. Er is geen vereniging die niet zijn eigen bijzondere gewoontes heeft.
Zaalvoetbalvereniging Drs. Vijfje gaat bijvoorbeeld in een grote optocht naar de ACLO als de eerste teams spelen. Friese studentenvereniging Bernlef zingt het Frysk folksliet om 00.00 uur in de richting van Makkum. Bij Unitas zingen ze het Wilhelmus, ook om 00.00 uur. En de Gereformeerde Studentenvereniging GSV deelt de Dees Award uit aan de GSV’er die het dringendst naar de kapper moet.
Zondig
Vaak spotten de verenigingen van studentenverenigingen in hun tradities met de burgermaatschappij buiten de club. Zo kent de GSV de Monarch een prominent lid dat op de algemene ledenvergadering oproept tot een zondig bestaan. Maar, vertelt assessor Steven Veldman van de GSV, er is ook een Magister Morem. Deze spoort de leden diezelfde avond aan zich juist te richten op intellect en zedelijk gedrag: ‘Bier drinken? Natuurlijk niet!’ ‘De Monarch en Magister Morem hebben een discussie; waar gaat de studententijd nou eigenlijk om?’ legt Veldman uit.
Die geheimzinnigheid maakt een vereniging zo hecht
Mores zijn overal. Maar toch doen al die verenigingen enorm geheimzinnig over hun tradities. Klaas van Berkel, de historicus van de RUG, weet wel waarom. ‘Juist door die geheimzinnigheid raakt een vereniging zo hecht. Buitenstaanders snappen niets van die mores, maar de leden wel.’
Het wagenwiel bij Albertus
Op de Kroeg van Albertus hangt een gigantisch wagenwiel aan het plafond. Het symboliseert de wielen waarmee de laatste vaten vervoerd werden toen de vereniging naar de Brugstraat verhuisde in 1967. Ideaal om in te gaan hangen natuurlijk, maar het mag niet. Doe je het toch, dan word je natgespoten met de brandslang en volgt een fikse boete.
Foto Reyer Boxem
De tradities zelf hebben dus geen enkel doel, maar ze geven wel structuur. Niet zo gek dus dat meerdere verenigingen een commissie hebben die daarop toeziet. Zo kent de GSV het College van Mores en Advies. Vindicat heeft haar College voor de Rechtspraak, bestaande uit drie rechtenstudenten die recht spreken aan de hand van de Corpswet. Albertus heeft een houten beeld – de Habbakuk – dat moet toezien op het naleven van de mores op de Kroeg.
Verzet breken
De kennismakingstijd, of ontgroening, is de periode waarin de aspirantleden in no time die tradities onder de knie moeten krijgen. ‘Door de ontgroening word je getransformeerd tot een regulier lid.’
En veel studenten willen dat. Ze willen een een ‘home away from home’, zegt Van Berkel. ‘Daar groei je niet geleidelijk in, daar word je meteen in ondergedompeld. Vooral vroeger kwam je vaak van ver naar de grote stad Groningen. Dan werd je lid van een studentenvereniging om mensen te leren kennen.’
Bovendien is de bedoeling van de ontgroening om het verzet te breken. ‘Zonder dit begin van je lidmaatschap had je het niet oké gevonden dat jij als ‘sjaars’ niet op de stoelen bij de haard mag zitten’, legt Van Berkel uit. ‘Maar als je verzet gebroken is, ga je er in mee. Op deze manier zie je ook de structuur als gevolg van de mores, terug. Er wordt direct een machtsverhouding ingesteld.’
Initiatieriten
Emeritus hoogleraar anthropologie Yme Kuiper ziet zelfs een parallel tussen ontgroeningen en de initiatieriten in niet-westerse samenlevingen, waarbij de sociale status van iemand verandert: een meisje wordt vrouw, een man wordt krijger. ‘Een rite de passage bestaat uit drie onderdelen: separatie, transitie en reïntegratie.’
Verenigingen houden vast aan het verleden
Bij de Asmats op Nieuw-Guinea bijvoorbeeld, worden jongens tijdens zo’n initiatie gescheiden van hun moeder. Daarna wordt hun identiteit in twijfel gebracht – wie zijn ze nou eigenlijk? – en moeten ze beproevingen ondergaan. ‘Uiteindelijk vindt er herintegratie plaats en worden ze als mannen opgenomen in de samenleving. Een duidelijke parallel met de feuten die naar een kampeerboerderij worden gebracht, ontgroend worden en uiteindelijk als leden worden opgenomen in de vereniging.
Mos kopen Unitas
Unitas is een betrekkelijk jonge vereniging – opgericht in 1996. Maar mores zijn er volop. Zo is er de mosbel bij de bar. Wie ziet dat er een mos wordt overtreden, kan de bel luiden. Voor straf moet de overtreder een rondje geven. En dan is er nog de mosweek. Tweemaal per jaar kan een lid in ruil voor een rondje een mos ‘kopen’, waaraan iedereen zich dan een uur moet houden – zoals: een uur lang Duits praten.
Als je dat in het achterhoofd houdt, is het logisch dat verenigingen zich vasthouden aan dat verleden. Zo is de bestuurskamer van Dizkartes van vloer tot plafond bedekt met foto’s, posters en andere bijzondere ornamenten. Iets weghalen mag niet – de kamer is het hart van de vereniging.
Nogal lastig, nu het pand wordt verbouwd en de bestuurskamer dus leegehaald moest worden. De oplossing? ‘We hebben ontzettend veel foto’s gemaakt’, vertelt bestuurslid Timo Zuidema. ‘Daarna hebben we alles in kratjes opgeslagen. Als straks de verbouwing klaar is, zetten we aan de hand van die foto’s alles terug zoals het stond.’
Oud gemaakt
Zelfs als een mos (enkelvoud van mores) nieuw is, wordt het al snel oud gemaakt. Bij Vindicat werd de serenade al tot ‘oud mos’ verklaard, nadat leden één keer een operazangeres een serenade toegezongen hadden na haar optreden in de schouwburg.
Terug naar Aegir. Na de Oude Vier komen de Dames Vier naar voren. In rode jasjes, die ook oud zijn, ouder zelfs dan die van de heren, maar nog nieuw ogen. Hoe dat komt? ‘De mijne is uit 1954 en heeft heel lang bij een oud-lid op zolder gelegen’, vertelt Eline Cox, de vierde drager van haar jasje. ‘Toen zij overleed kwamen de nabestaanden het tegen en vroegen ze of we hem terug wilden. Graag natuurlijk!’