Robots voor uit en thuis
Gotta love 'em
Dit is een eenvoudige versie speciaal voor mobiele weergave. De desktopversie bevat een rijk vormgegeven artikel.
En waarheen voeren de ontwikkelingen ons? Trouwen we in de toekomst met robots, en wat kunnen die robots dan? Zullen robots ooit intelligenter worden dan mensen en ons werk overnemen? De UK neemt je mee op onderzoek in de wereld van robotica.
Slimme oplossingen
Zelflerend
Lambert Schomaker is wetenschappelijk directeur van het instituut ALICE. Daar werken studenten kunstmatige intelligentie (KI) en technische bedrijfskunde samen aan de ontwikkeling van robot ALICE, die zichzelf nieuwe vaardigheden moet kunnen aanleren.
Samenwerken
Hoogleraar Bayu Jayawardhana werkt in het roboticalab in Nijenborgh 4 aan efficiënte automatiseringsoplossingen voor het bedrijfsleven. Kleine robots laten samenwerken, dat is het doel.
Ons brein
Onderzoek naar KI hangt nauw samen met onderzoek naar de werking van het menselijke brein. Cognitiewetenschapper Fred Keijzer deelt zijn visie over de maatschappelijke gevolgen van toenemende automatisering.
Naar bed met een robot
Ethiek
RUG-docent en promovendus Ronald Hünneman heeft als filosoof – met IT-achtergrond – een heldere kijk op de rol van robots in ons leven. Ook legt hij ethische gevolgen van de toenemende automatisering uit.
Seks
De Brit David Levy is dé autoriteit op het gebied van robots en liefde. De auteur van het boek Love and Sex with Robots beantwoordt prangende vragen op zijn expertisegebied.
Macht
Leon Geerdink is docent filosofie van de cognitiewetenschappen. Wereldheerschappij voor robots, dat ziet hij nog niet zo snel gebeuren. Robots moeten eerst op een soortgelijke manier leren denken als mensen. ‘En zover zijn we nog lang niet.’
Komt dat schot!
Nao. Dat is de naam van de humanoid (op een mens lijkende robot), waarmee studenten kunstmatige intelligentie de kunst van het programmeren leren. In de Bernouilliborg, waar een van de twee roboticalabs van de RUG gehuisvest is, werken ze aan het programmeren van de robot. Is UK-verslaggever Tim, die toch een aardig potje kan voetballen, opgewassen tegen Nao’s voetbaltalent?
Alice: vallen en (zelf) opstaan
Geld-, tijd- en energiebesparend moet robot Alice worden. In het lab in de Bernoulliborg werken studenten kunstmatige intelligentie onder leiding van Schomaker aan haar ontwikkeling. Omdat Alice een zelflerende robot is, kan ze haar eigen fouten corrigeren. Maar zonder menselijke sturing lukt dat vooralsnog niet.
Productielijnen in grote fabrieken zijn tegenwoordig bijna zonder uitzondering computergestuurd. Dat maakt ze nog niet foutloos, legt Schomaker uit. ‘Mensen zijn inmiddels gewend aan de betrouwbaarheid van computers. Daarom wordt snel gedacht dat het ook wel moet lukken om systemen met grote machines betrouwbaar te maken. Maar perfectie realiseren is heel lastig.’ Er is maar één foutje nodig om een hele productielijn stil te leggen. Een beetje vuil op een machine of een slecht gesmeerd onderdeel kan genoeg zijn. Dat kost geld, en niet alleen omdat er tijdelijk niets uit de fabriek rolt.
‘Als een machine een fout maakt, wordt nu vaak een nieuwe, betere en duurdere machine gebouwd. Maar overal in een productielijn worden foutjes gemaakt. Zo blijf je bezig steeds duurdere machines te bouwen om hele kleine foutjes op te lossen, weinig efficiënt. Bovendien is dé perfecte machine lastig te realiseren.’
Schomaker werkt daarom aan een efficiëntere oplossing: een systeem waarin gemaakte fouten door robots zelf worden opgelost. In het project MANTIS, voor een deel gefinancierd door de Europese Commissie, ontwikkelt hij samen met andere Europese universiteiten een zelflerende robot. Een robot die producenten veel geld kan besparen. Schomaker: ‘De robot die we ontwikkelen, kan zelf onderhoudswerkzaamheden in een productielijn verrichten. Onderdelen schoonmaken, smeren, of olie bijvullen.’ Voorlopig blijft het bij kleine, preventieve taken. Schomaker: ‘We moeten wel realistisch blijven. Grote reparaties zijn zo ingewikkeld, die kan een robot nog niet voor ons doen.’
Voor het onderzoek van Schomaker werd robot Alice gebouwd. In het robotlab in de Bernoulliborg werkt Schomaker samen met studenten aan haar ontwikkeling.
Dit is Alice
Alice is nu nog een wat onhandige schoonmaakster, en wie haar zou inhuren, heeft engelengeduld nodig. Een productielijn zal ze nog niet op gang houden. Alice heeft nog wat opvoeding nodig. Letterlijk.
Robots opvoeden
Schomaker: ‘Een zelflerende robot moet je voordoen hoe hij taken moet uitvoeren. Het is geen tovenarij. Je zult nog steeds zelf informatie in de robot moeten stoppen. Vervolgens moet je de robot vertellen of hij zijn taak goed heeft uitgevoerd. Reinforcement learning noemen we dat. Als hij het goed heeft gedaan, geef je hem een schouderklopje. Net als bij huisdieren eigenlijk.’
Reinforcement learning is veel efficiënter dan traditioneel programmeren. Schomaker: ‘Als je nu een robot een nieuwe taak wilt laten uitvoeren, kan dat prima. Maar daarvoor moet je hem eerst opnieuw programmeren. Met een zelflerende robot hoeft dat niet. Je geeft hem alleen nieuwe informatie.’ Zo kan een robot die machines afstoft dus ook leren hoe hij olie moet bijvullen.
Kan iedereen in de nabije toekomst een eigen Alice thuis hebben? Schomaker: ‘Op dit moment zijn huishoudrobots nog niet zo goed. Je zou er een onhandig huisdier bij hebben.’ Maar het zal niet lang meer duren voordat robots ons ook in huis werk uit handen zullen nemen. Al zal je zo’n zelflerende robotkok dus eerst moeten opvoeden, voordat hij ’s ochtends je ontbijt voor je maakt.
Smoor op een machine
Verliefd worden op een robot. Je kent het uit series en films als Westworld en HER. Ook in het echt lijkt dit helemaal niet onwaarschijnlijk. Sterker nog, een Française die haar eigen robot bouwde, werd verliefd en wil het liefst morgen met haar machine trouwen. Hoe word je verliefd op een robot en kunnen er ooit wederzijdse gevoelens ontstaan? En hoe zit het met seks, zullen robots onze bedprestaties evenaren of zelfs verbeteren? David Levy, auteur van het boek Love and Sex with Robots, Ronald Hünneman, docent bij kunsten, cultuur en media, en docent filosofie van de cognitiewetenschappen Leon Geerdink laten er hun licht over schijnen.
Kan ik verliefd worden op een robot?
Ja, dat kan. Sterker nog, de eerste romances tussen mens en robot zijn een feit. Maar wordt het ooit normaal, of blijven deze roboseksuelen een minderheid? Hünneman: ‘Dat gaat heel erg afhangen van de kwaliteit van de robots. Zo’n robot moet niet alleen maar intelligent zijn. Het lichaam is heel belangrijk bij verliefdheid.’ Levy: ‘Natuurlijk zullen we verliefd worden op robots! Je ziet nu al dat mensen veel affectie hebben voor bijvoorbeeld robothuisdieren. In Japan zijn zeehondrobotjes super populair.’ Volgens Levy breekt het tijdperk van de roboseksuelen sneller aan dan je denkt. Hij waagt zich aan een voorspelling: tegen 2050 zullen volgens hem de eerste robothuwelijken gesloten worden. En hoe vreemd dat misschien ook klinkt, volgens Levy is het een positieve ontwikkeling: ‘Vergeet niet dat veel mensen op dit gebied heel eenzaam zijn. Deze mensen zijn misschien veel gelukkiger met een robot als partner, dan zonder een partner.’
Kan een robot verliefd worden op mij?
Hier hebben we meteen een van de fundamentele kwesties van de kunstmatige intelligentie te pakken: kan een robot bewustzijn krijgen? Een eenduidig antwoord op die vraag is er nog niet. Maar volgens Levy is de vraag of een robot echt verliefd kan worden helemaal niet belangrijk. ‘Een robot zal je ervan kunnen overtuigen dat hij verliefd op je is. Of hij dat ook echt is, is irrelevant. Als jij maar het gevoel hebt dat jullie liefde echt is. Veel mensen zullen in de toekomst het verschil tussen een robot en een mens niet eens meer merken.’
Rollebollen met robots
‘Er zullen in de toekomst mensen zijn die alleen nog seks willen met robots’, stelt Hünneman. ‘Maar in hoeverre dat gebeurt, is afhankelijk van de kwaliteit van die robots.’ De levensechte sekspoppen die tegenwoordig worden geproduceerd zijn nog lang geen robots. ‘Over enkele decennia zullen ze ook kunnen bewegen en reageren als mensen’, voorspelt Hünneman. Levy denkt dat er rond 2050 al robots zijn die we amper kunnen onderscheiden van mensen.
‘Ik denk niet dat zo’n geavanceerde seksrobot snel mogelijk zal zijn. Het zal nog heel lang duren voordat we robots hebben met general intelligence: het vermogen om zelf keuzes te maken en vaardigheden te leren’, stelt Geerdink. ‘Er moet bovendien nog heel wat gebeuren in de samenleving, voordat dat algemeen geaccepteerd zal worden. Mensen verbergen hun seksspeeltjes nu nog steeds heel goed, en doen daar heel geheimzinnig over. Ik kan me niet voorstellen dat ze over vijftig jaar openlijk toegeven dat ze seks hebben met een robot.’
Hünneman denkt juist dat de seksuele moraal de komende jaren enorm gaat veranderen. ‘Dat gebeurt constant, kijk naar de Grieken, die seks hadden met jonge jongens. Dat zou in de toekomst ook kunnen gebeuren met robots.’
Waarom moeten we seksrobots bouwen?
Het ontwikkelen van robots leert ons veel over onszelf. ‘Door het bouwen van robots merken we hoe erg we de aspecten van het menszijn onderschat hebben. Daarom zeg ik: zet heel veel geld in op seksrobots, dat gaat ons veel vertellen over onze eigen seksualiteit’, zegt Hünneman. ‘Bovendien zijn seksualiteit en intimiteit zó complex. Als we dit kunnen, hebben we de kunstmatige intelligentie wel redelijk in de vingers.’
Die complexiteit schuilt hem volgens Hünneman in het contact tussen mens en robot. ‘Een écht goede seksrobot moet niet alleen vaste programma’s hebben. Hij doet dingen waardoor jij meer zin in seks krijgt, neemt initiatief en probeert zelf nieuwe dingen uit. Seks is prettig met iemand waarmee je een interactie hebt: iemand die zelf reageert en ook kijkt naar de reacties van zijn partner.’
Volgens Keijzer hoeft een goede seksrobot niet zelf te kunnen denken en handelen. Keijzer: ‘De specifieke onderdelen van seks die Hünneman noemt, bestaan in sommige gevallen zelfs al. Google-algoritmes weten bijvoorbeeld precies wat je leuk vindt en passen hun reclame op je aan. Robots leren al emoties lezen.’
De seksrobot als oplossing
Een seksrobot kan uitkomst bieden voor eenzame personen die moeite hebben met het vinden van een menselijke partner. Maar het kan ook een oplossing zijn voor zedendelinquenten of pedofielen. ‘Er zijn nu al veel mensen die hulpmiddelen gebruiken om hun neigingen te onderdrukken.’
Robots inzetten om deze mensen te helpen is volgens Hünneman een voortzetting van de technieken die er al zijn. ‘De seksuele impuls is een hele sterke impuls. Als je die op dit soort manieren kunt kanaliseren, is dat natuurlijk heel mooi. Hoe dichter je bij de realiteit komt met een hulpmiddel, hoe beter je er mensen mee kunt helpen.’
De vraag is of mensen dit soort behandelmethoden gaan accepteren. Want wat als zo’n robot een heel goed kindje van zes jaar voorstelt? ‘Dan gaat dat toch een beetje raar voelen’, geeft Hünneman toe. Bovendien is er het ‘e-sigaretargument’, de mogelijkheid dat de drempel om iets in het echt te doen lager wordt. Hünneman is daar niet zo bang voor. Want, zo stelt hij: de meeste pedofielen weten zelf best dat hun seksuele ethiek niet klopt.
Brokkenpiloot of foutloze chauffeur?
Het transport van de toekomst? Vliegende schotels, dachten de makers van de cartoon The Jetsons in de jaren vijftig van de vorige eeuw nog. Maar in dit geval is de toekomst al knap dichtbij: van een zelfrijdende auto kijken we al bijna niet meer op. Nou ja, zelfrijdend, de autopilot-techniek is in Nederland vooralsnog alleen toegestaan als ondersteuning. De bestuurder van een zelfrijdende auto moet te allen tijde zijn handen aan het stuur houden en blijft verantwoordelijk voor de acties van de auto. Ook als je niet rijdt kan er immers nog van alles gebeuren, blijkt.
Van vliegende schotel naar hypermoderne auto
Keijzer, die naast universitair hoofddocent ook auteur is van het boek Filosofie van de toekomst, had niet verwacht dat het zo snel zou gaan met de zelfrijdende auto’s, die opereren op basis van regels en leersystemen en zijn aangevuld met extra gadgets om opdrachten uit te voeren.
De toekomst blijft lastig te voorspellen, vindt hij. ‘Volgens sommige verhalen van honderd jaar geleden hadden we dan nu al vliegende auto’s gehad.’ Hoewel we zo ver nog niet zijn, is er al meer mogelijk dan Keijzer had ingeschat. ‘Tien jaar geleden zei ik dat het nog heel lang zou duren voordat er zelfrijdende auto’s zouden zijn.’
Volgens Keijzer baseren we namelijk veel machines en software op hoe we zelf denken en werken. Maar zelfrijdende auto’s rijden niet zoals begrijpende mensen, die aan alles om hen heen betekenis geven en zich laten afleiden. ‘Ze werken als machine, veel simpeler en gerichter. Ze kwamen dus al snel.’
Slechte chauffeurs
Hünneman juicht de opkomst van zelfrijdende auto’s van harte toe, al is dat vooral omdat mensen zo slecht zijn in autorijden. De zelfrijdende auto’s zullen een groot deel van het fileprobleem oplossen, verwacht hij. ‘En we gaan ook heel veel ongelukken en doden voorkomen. Dronken mensen, hardrijders, mensen die zitten te appen, dat zijn de grote killers! Hoewel er ook situaties zullen zijn waarin auto’s rare beslissingen nemen, in totaal zullen er minder verkeersdoden zijn.’
Dat een dode door een zelfrijdende auto meer aandacht krijgt dan een dode door iemand die niet oplet, vindt hij vreemd. ‘Dit is vergelijkbaar met de introductie van de veiligheidsgordel. Die redt heel veel levens, maar er zijn ook mensen die juist daardoor doodgaan. Toch valt de totale som uit in het voordeel van de gordel. We zijn bang voor het verliezen van autonomie.’
Wat als…?
Wat dat betreft levert de zelfrijdende auto wel een interessante vraag op. Wat voor keuze moet een zelfrijdende auto maken als er wat fout gaat? Hünneman: ‘Stel, je rijdt op een kruispunt af en de remkabels breken, rij je dan jezelf in een muur of rij je die onschuldige voetganger aan? En wat als het vijf voetgangers zijn? Dat is een keuze die de zelfrijdende auto zal moeten maken, en dat kan volgens verschillende ethische theorieën.’ Een ethische commissie zal de software voor zelfrijdende auto’s moeten goedkeuren. Welke keuze er ook gemaakt wordt, het zou Hünneman er niet van weerhouden om in een zelfrijdende auto te stappen. ‘Dit soort situaties doet zich zo weinig voor.’
Wie is de klos?
In de animatie lopen drie voetgangers over het zebrapad. In de auto zit alleen een bestuurder. De drie benaderingen volgens welke de auto geprogrammeerd kan worden hebben, dus in dit concrete geval de volgende consequenties.
Volgens het kantianisme mag je niet actief doden om doden te voorkomen. Ook niet als dat betekent als iedereen sterft. Vier doden vallen er, als de auto op basis van deze theorie werkt.
Bij de utilistische benadering is het doel: zo min mogelijk doden. Omdat er drie voetgangers over het zebrapad lopen, kan de bestuurder van de auto het in dit geval schudden.
Is de auto volgens de egoïstische benadering geprogrammeerd, dan zullen de drie onschuldige voetgangers het ongeluk niet overleven. De bestuurder blijft ongedeerd.
Deze ethische principes gelden niet alleen voor zelfrijdende auto’s. Alle robots die zelf moeten kunnen nadenken, zullen op zo’n manier geprogrammeerd moeten worden.
Een robotleger
Stel je voor: je loopt door een donker straatje, als je ineens een groep robots op je af ziet komen. Dreigend marcheren ze op je af. Het zweet breekt je uit, tot je met een schok weer wakker wordt. Gewoon weer in het hier en nu, waar een groep strak in het gelid lopende robots nog toekomstmuziek is.
Jayawardhana wil daar met zijn onderzoek verandering in brengen. Op een paar honderd meter van de Bernouilliborg, in Nijenborgh 4, is het roboticalab van technische bedrijfskunde te vinden. Hier werkt de hoogleraar samen met zijn studenten aan manieren om meerdere robots in formatie te laten bewegen. Voor toepassingen die een stuk vreedzamer zijn dan robotlegers.
Systeem aan de wandel
Eenvoudig is de taak waartoe Jayawardhana zich heeft gesteld niet. ‘Stel je voor dat je samen met je vrienden een tafel moet verplaatsen van één kamer naar een andere. Terwijl je tilt, moet je steeds op dezelfde afstand van je vrienden blijven lopen. Doe je dat niet, dan valt de tafel. Ondertussen hoef je niet te overleggen. Je kijkt naar de anderen en bepaalt zo op welke afstand je van hen moet lopen.’ Voor een mens is het samen tillen van een tafel een redelijk makkelijke opdracht. Voor robots is het veel lastiger om op deze manier samen te werken.
Het coördineren van meerdere autonome robots is moeilijk vanwege meetonzekerheden. Dat zit zo: als twee robots één meter afstand van elkaar moeten bewaren, bewerkstelligen ze dat door ieder te meten hoe ver ze van de ander staan. Maar de metingen bevatten kleine verschillen. Robot 1 meet een afstand van 0,9 meter. Hij moet dus van nummer 2 weg bewegen. Robot 2 meet een afstand van 1,0 meter. Op het moment dat robot 1 wegrijdt, gaat robot 2 achter hem aan. En zo gaat het hele systeem aan de wandel.
Missie geslaagd
Jayawardhana is er samen met studenten in geslaagd dit probleem op te lossen. Ze kunnen meerdere autonome robots samen in een vast figuur laten bewegen. De robots houden zelf hun positie ten opzichte van elkaar in de gaten en hebben geen hulp nodig van gps of video.
Multi-inzetbaar
Er bestonden al manieren om meerdere robots te coördineren op basis van gps. Ook kun je van bovenaf video’s maken om de robots te controleren. Maar er zijn veel situaties denkbaar waarin je geen video of gps kunt of wilt gebruiken. Bijvoorbeeld in een grote fabriekshal. Op zo’n plek wil je liever volledig zelfstandige robots die zonder hulp van buitenaf kunnen samenwerken. Jayawardhana ontwikkelde het nieuwe algoritme in samenwerking met de industrie. Die kan er namelijk veel geld mee besparen. Jayawardhana: ‘Voor het verplaatsen van een vliegtuigvleugel zou je één grote robot kunnen bouwen die in zijn eentje het werk doet. Maar het is veel economischer om vier kleine robots te bouwen die samen de vleugel kunnen optillen en verplaatsen.’ Deze kleine robots zijn niet alleen goedkoper, maar bovendien multi-inzetbaar.
Drones en zwaartekracht
Maar er zijn meer toepassingen, aldus Jayawardhana. ‘Een van de meest fantastische vind ik het gebruik van drones voor 3D video. Je stuurt meerdere drones op één ‘doelwit’ af, bijvoorbeeld een mens. De drones vliegen vervolgens in formatie om die persoon heen en omcirkelen hem of haar.’ Ook in de ruimtevaart zoekt men naar dit soort technieken. In 2034 hopen ESA en NASA drie ruimteschepen de ruimte in de sturen, die daar op zoek gaan naar zwaartekrachtgolven. Omdat de zwaartekrachtgolven zo klein zijn, mogen de ruimtevaartuigen niet ten opzichte van elkaar bewegen, willen ze golven kunnen opvangen. Om de drie schepen in een onbeweeglijke driehoek te krijgen, zijn technieken zoals die van Jayawardhana nodig.
Robots aan de macht
Dat de toekomst zich maar moeilijk laat voorspellen, is – zeker op het gebied van robotica – wel gebleken. Twintig jaar geleden droomden we nog niet van zelfrijdende auto’s, nu zijn ze er. Op andere gebieden is er juist nog veel werk en onderzoek te verrichten. Maar wat hebben al deze ontwikkelingen voor gevolgen voor óns? Hoe zullen robots onze samenleving in de toekomst beïnvloeden? Maken ze ons leven makkelijker of gaan we er allemaal aan?
Techniek en samenleving
Veranderingen zoals die nu plaatsvinden op het gebied van robotica zijn op zich niet nieuw. Technologische ontwikkelingen hebben altijd al invloed gehad op onze samenleving, zegt Keijzer. ‘Onze manier van denken is eigenlijk nog steeds gebaseerd op oude vormen van communicatie. De tijd dat mobieltjes en Facebook nog niet bestonden, is nog maar twintig jaar geleden. Dat zorgt voor druk op de samenleving en de politiek.’
Door nieuwe technologie krijgen we in het dagelijks leven te maken met situaties die we nog niet kennen. Op zo’n moment moet je als samenleving bepalen hoe je daarmee omgaat, zegt Keijzer. Anders krijgen private instellingen het voor het zeggen.
Minder werk?
Zorgt de vergaande automatisering op de arbeidsmarkt ervoor dat we straks massaal vervangen worden door robots? Waar de een vreest voor het verdwijnen van banen, klinkt aan de andere kant het geluid dat er ook weer nieuwe banen zullen ontstaan. Dat klopt volgens Keijzer wel. ‘Maar ik weet niet waar het idee vandaan komt dat dit in evenwicht met elkaar zal zijn. Dat lijkt me namelijk niet.’
‘Natuurlijk blijft het heel moeilijk om te voorspellen wat er gaat gebeuren. Er zijn heel veel unknowns’, zegt Keijzer. Hij denkt dat het belang dat we hechten aan een betaalde baan zal afnemen. ‘Het is in elk geval een discussie die gevoerd moet worden. Opties als het basisinkomen kunnen daarin worden meegenomen. Of we moeten over op het Italiaanse systeem, waarin iedereen wel een baan heeft, maar lang niet iedereen werkt.’
Ook Hünneman voorspelt dat robots ons werk zullen overnemen. Een prettig vooruitzicht, volgens hem. ‘Dat lijkt me heerlijk, we krijgen veel meer vrije tijd. We zijn altijd maar met werk bezig. Maar over vrije tijd, zingeving en het einde van het leven hebben we nog te weinig nagedacht. Voor de entertainmentindustrie breken nu trouwens gouden tijden aan.’
Bang of gewoon nieuwsgierig? In ‘Humans need not apply’ zie je meer over de ontwikkeling van robotica en de invloed die het zal hebben op onze samenleving.
Of ander werk?
‘Werk zal niet zo snel verdwijnen’, denkt Geerdink, in tegenstelling tot zijn collega’s. ‘De invloed van robotica op onze arbeid wordt vaak overschat. Het sociale element blijft wel belangrijk. En veel productiewerk dat we nu in lagelonenlanden laten doen, zal geautomatiseerd nog goedkoper kunnen. Dat werk wordt dus weer teruggehaald naar Nederland, dat neemt ook weer banen met zich mee.’
Natuurlijk kunnen robots wel wat taken van ons overnemen. ‘Die worden dan uitgevoerd door vooral expert systems, programma’s die een specifieke taak heel goed kunnen leren en uitvoeren.’ Het zal volgens Geerdink nog lang duren voor er een goed functionerende general purpose-robot ontwikkeld is. ‘Je kunt natuurlijk meerdere systemen in één robot integreren, maar dat blijkt heel lastig. Als zo’n robot dan moet schakelen naar een andere taak, moet hij eerst het ene systeem afsluiten en het andere opstarten. Dat duurt nu nog vrij lang, en het blijven gescheiden systemen.’
Mens versus machine
Zo’n general purpose-robot vormt de heilige graal van kunstmatige intelligentie (KI). Zulke robots beschikken over general intelligence, wat inhoudt dat robots net zoals mensen over veel algemene kennis beschikken die ze in elke situatie kunnen gebruiken, zonder te schakelen. Daar zijn we nog lang niet, denkt Geerdink. Dat komt niet alleen doordat we nog niet weten hoe dat zou moeten. ‘Het probleem is ook dat we simpelweg niet over genoeg fysieke rekencapaciteit beschikken om dat te kunnen. Daar zijn kwantumcomputers voor nodig, en op dat gebied zijn we nog niet ver genoeg.’
Hij is dan ook niet bang dat de wereld uiteindelijk overgenomen zal worden door een leger van machines of op hol geslagen drones. Ook in de toekomst zullen mensen volgens hem controle houden over robots. De supercomputers van nu verslaan mensen alleen nog bij een paar spelletjes. Schaken kunnen machines al een tijdje beter, en ook bij het Chinese bordspel Go leggen mensen het sinds kort af tegen computers. Spelers van het computerspel StarCraft worden gewaarschuwd. ‘Google DeepMind, een van de meest geavanceerde bedrijven op het gebied van kunstmatige intelligentie, is op het moment bezig om het spel volledig op te lossen.’
Wat maakt ons mens?
Volgens Hünneman schuilt er achter veel onderzoek naar KI en robotica – naast de praktische kant – ook een grotere, filosofische drijfveer. ‘We zijn in de geschiedenis al lang bezig met het creëren van leven. Dat zie je overal in terugkomen. In de Bijbel al werden wij geschapen naar Gods evenbeeld. Ook in het verhaal van Frankenstein komt dat naar voren.’ Wel is er een ontwikkeling te zien in de verhalen. Vroeger ging het om het vangen van levenskracht, tegenwoordig meer om de vraag: wat maakt ons mens?
‘In het verlengde daarvan ligt dan ook de vraag wat uiteindelijk het verschil zal zijn tussen mensen en robots. Dat zal voornamelijk de aan- en uitknop zijn, de mens blijft altijd de baas. Maar verder zie ik niet zoveel verschil tussen levend en niet levend. Dan krijg je vragen als: kunnen robots kunst maken, of krijgen ze uiteindelijk ook rechten? Wat mij betreft wel.’
Hoe het leven in de verre toekomst eruit zal zien blijft gissen, ook voor de experts. Dat is ook wat het zo moeilijk en tegelijk interessant maakt, vindt Keijzer. ‘Dat is waar sciencefiction over gaat. Eigenlijk is het meer de open vraag hoe de toekomst eruit gaat zien. De filosofie van de toekomst van het verleden laat twee dingen heel goed zien. Namelijk dat het heel moeilijk is om de toekomst te voorspellen en hoe mensen in een bepaald tijdperk denken over de toekomst. Dat doen ze vaak door het uitvergroten van het heden.’
Colofon
Aan deze productie werkten mee:
Tekst
Tim Bakker
Simone Harmsen
Leonie Sinnema
Vertaling
Sarah van Steenderen
Fotografie
Traci White
Video
Johan Siemonsma
Beppie van der Sluis
Animatie en vormgeving
René Lapoutre
Voiceovers
Leonie Sinnema
Sjef Weller