Heel groot in het piepklein

Feringa gelauwerd

7 Zelfrijdende auto’s
7-1

Robots aan de macht

Dat de toekomst zich maar moeilijk laat voorspellen, is – zeker op het gebied van robotica – wel gebleken. Twintig jaar geleden droomden we nog niet van zelfrijdende auto’s, nu zijn ze er. Op andere gebieden is er juist nog veel werk en onderzoek te verrichten. Maar wat hebben al deze ontwikkelingen voor gevolgen voor óns? Hoe zullen robots onze samenleving in de toekomst beïnvloeden? Maken ze ons leven makkelijker of gaan we er allemaal aan?
7-2

Techniek en samenleving

Veranderingen zoals die nu plaatsvinden op het gebied van robotica zijn op zich niet nieuw. Technologische ontwikkelingen hebben altijd al invloed gehad op onze samenleving, zegt filosofiedocent en onderzoeker Fred Keijzer. ‘Onze manier van denken is eigenlijk nog steeds gebaseerd op oude vormen van communicatie. De tijd dat mobieltjes en Facebook nog niet bestonden, is nog maar twintig jaar geleden. Dat zorgt voor druk op de samenleving en de politiek.’

Door nieuwe technologie krijgen we in het dagelijks leven te maken met situaties die we nog niet kennen. Op zo’n moment moet je als samenleving bepalen hoe je daarmee omgaat, zegt Keijzer. Anders krijgen private instellingen het voor het zeggen.

7-3

Minder werk?

Zorgt de vergaande automatisering op de arbeidsmarkt ervoor dat we straks massaal vervangen worden door robots? Waar de een vreest voor het verdwijnen van banen, klinkt aan de andere kant het geluid dat er ook weer nieuwe banen zullen ontstaan. Dat klopt volgens Keijzer wel. ‘Maar ik weet niet waar het idee vandaan komt dat dit in evenwicht met elkaar zal zijn. Dat lijkt me namelijk niet.’

‘Natuurlijk blijft het heel moeilijk om te voorspellen wat er gaat gebeuren. Er zijn heel veel unknowns’, zegt Keijzer. Hij denkt dat het belang dat we hechten aan een betaalde baan zal afnemen. ‘Het is in elk geval een discussie die gevoerd moet worden. Opties als het basisinkomen kunnen daarin worden meegenomen. Of we moeten over op het Italiaanse systeem, waarin iedereen wel een baan heeft, maar lang niet iedereen werkt.’

Ook Hünneman voorspelt dat robots ons werk zullen overnemen. Een prettig vooruitzicht, volgens hem. ‘Dat lijkt me heerlijk, we krijgen veel meer vrije tijd. We zijn altijd maar met werk bezig. Maar over vrije tijd, zingeving en het einde van het leven hebben we nog te weinig nagedacht. Voor de entertainmentindustrie breken nu trouwens gouden tijden aan.’

Bang of gewoon nieuwsgierig? In ‘Humans need not apply’ zie je meer over de ontwikkeling van robotica en de invloed die het zal hebben op onze samenleving.

Fred Keijzer, universitair hoofddocent filosofie en psychologie, en auteur van Filosofie van de toekomst: ‘Onze manier van denken is eigenlijk nog steeds gebaseerd op oude vormen van communicatie.’

7-4

Of ander werk?

‘Werk zal niet zo snel verdwijnen’, denkt KCM-docent Leon Geerdink, in tegenstelling tot zijn collega’s. ‘De invloed van robotica op onze arbeid wordt vaak overschat. Het sociale element blijft wel belangrijk. En veel productiewerk dat we nu in lagelonenlanden laten doen, zal geautomatiseerd nog goedkoper kunnen. Dat werk wordt dus weer teruggehaald naar Nederland, dat neemt ook weer banen met zich mee.’

Natuurlijk kunnen robots wel wat taken van ons overnemen. ‘Die worden dan uitgevoerd door vooral expert systems, programma’s die een specifieke taak heel goed kunnen leren en uitvoeren.’ Het zal volgens Geerdink nog lang duren voor er een goed functionerende general purpose-robot ontwikkeld is. ‘Je kunt natuurlijk meerdere systemen in één robot integreren, maar dat blijkt heel lastig. Als zo’n robot dan moet schakelen naar een andere taak, moet hij eerst het ene systeem afsluiten en het andere opstarten. Dat duurt nu nog vrij lang, en het blijven gescheiden systemen.’

7-5

Mens versus machine

Zo’n general purpose-robot vormt de heilige graal van kunstmatige intelligentie (KI). Zulke robots beschikken over general intelligence, wat inhoudt dat robots net zoals mensen over veel algemene kennis beschikken die ze in elke situatie kunnen gebruiken, zonder te schakelen. Daar zijn we nog lang niet, denkt Geerdink. Dat komt niet alleen doordat we nog niet weten hoe dat zou moeten. ‘Het probleem is ook dat we simpelweg niet over genoeg fysieke rekencapaciteit beschikken om dat te kunnen. Daar zijn kwantumcomputers voor nodig, en op dat gebied zijn we nog niet ver genoeg.’

Hij is dan ook niet bang dat de wereld uiteindelijk overgenomen zal worden door een leger van machines of op hol geslagen drones. Ook in de toekomst zullen mensen volgens hem controle houden over robots. De supercomputers van nu verslaan mensen alleen nog bij een paar spelletjes. Schaken kunnen machines al een tijdje beter, en ook bij het Chinese bordspel Go leggen mensen het sinds kort af tegen computers. Spelers van het computerspel StarCraft worden gewaarschuwd. ‘Google DeepMind, een van de meest geavanceerde bedrijven op het gebied van kunstmatige intelligentie, is op het moment bezig om het spel volledig op te lossen.’

Leon Geerdink, docent filosofie van de cognitiewetenschappen: ‘De invloed van robotica op onze arbeid wordt vaak overschat.’

7-6

Wat maakt ons mens?

Volgens Ronald Hünneman schuilt er achter veel onderzoek naar KI en robotica – naast de praktische kant – ook een grotere, filosofische drijfveer. ‘We zijn in de geschiedenis al lang bezig met het creëren van leven. Dat zie je overal in terugkomen. In de Bijbel al werden wij geschapen naar Gods evenbeeld. Ook in het verhaal van Frankenstein komt dat naar voren.’ Wel is er een ontwikkeling te zien in de verhalen. Vroeger ging het om het vangen van levenskracht, tegenwoordig meer om de vraag: wat maakt ons mens?

‘In het verlengde daarvan ligt dan ook de vraag wat uiteindelijk het verschil zal zijn tussen mensen en robots. Dat zal voornamelijk de aan- en uitknop zijn, de mens blijft altijd de baas. Maar verder zie ik niet zoveel verschil tussen levend en niet levend. Dan krijg je vragen als: kunnen robots kunst maken, of krijgen ze uiteindelijk ook rechten? Wat mij betreft wel.’

Hoe het leven in de verre toekomst eruit zal zien blijft gissen, ook voor de experts. Dat is ook wat het zo moeilijk en tegelijk interessant maakt, vindt Keijzer. ‘Dat is waar sciencefiction over gaat. Eigenlijk is het meer de open vraag hoe de toekomst eruit gaat zien. De filosofie van de toekomst van het verleden laat twee dingen heel goed zien. Namelijk dat het heel moeilijk is om de toekomst te voorspellen en hoe mensen in een bepaald tijdperk denken over de toekomst. Dat doen ze vaak door het uitvergroten van het heden.’

Ronald Hünneman, filosoof: ‘Er zullen in de toekomst mensen zijn die alleen nog seks willen met robots.’

8-1

Robotica aan de RUG

Fred Keijzer is behalve docent ook schrijver, en publiceerde het boek Filosofie van de toekomst – Over nut en noodzaak van sciencefiction. Speciaal voor de UK schreef hij een kort verhaal over een dag in de toekomst.

8-2

Fleur (21 jaar) – Ik ben gisteren begonnen met mijn stage bij mens-machine-interacties. Ik ben onderdeel van de groep van professor Janny Vos, die samenwerkt met GoldenYears, ontwikkelaar en beheerder van de bekende Greysuits. De groep werkt aan nieuwe nudging-algoritmes voor de Greysuits. Die algoritmes worden steeds verfijnder, met healthy ageing als overkoepelend doel. Het gaat met name om de vraag, hoe we onze bejaarden geestelijk én lichamelijk zo gezond mogelijk houden. De eerste dag was vooral een beetje kennismaken, met de groep en natuurlijk een hele stapel literatuur. Hopelijk mag ik vandaag met mijn eerste interactie beginnen.

Henk (99 jaar) – ‘Morgen ben ik jarig en ik weet wat ik wil hebben’, neurie ik mee met het verjaardagsliedje dat ik alvast heb aangezet om in de stemming te komen. Volgende week word ik honderd. Natuurlijk weet ik helemaal niet wat ik wil hebben. Ik heb alles al. Ik woon al jaren in een luxe appartement in een prachtig park, samen met leeftijdsgenoten. We zitten vlakbij een tropisch strand met hagelwit zand. Verderop is er een prachtig berggebied waar je kunt wandelen, op smalle paadjes langs kleine uitgehouwen irrigatiekanaaltjes. Die paadjes zijn niet steil, dus je klimt moeiteloos naar de hoogste toppen. Daar kun je prachtig picknicken.

Er is ook een stationnetje om de hoek. Daar kun je met de tram elke paar minuten naar iedere stad die je maar kan bedenken. Pas geleden ben ik nog naar Sydney geweest om eindelijk het Opera House eens te zien. De reis viel me mee, met een half uurtje langs prachtige vergezichten ben je er al. Ik snap niet zo goed hoe het kan dat het zo snel gaat. Iets met ingebouwde micro-elektronica, grapt mijn dochter Janny altijd als ik ernaar vraag. Het maakt ook allemaal niet uit. Ik ben blij dat ik nog gezond ben en dit allemaal mee kan maken.

Vorige week trad Nirvana op in ons appartementencomplex. Het was ontzettend druk, want iedereen wilde er natuurlijk bij zijn, maar gelukkig konden de bewoners vooraan zitten. Ik had niet gedacht dat ik die grunge van vroeger tot het eind vol zou houden, maar Kurt zong intens. Net als in de oude videoclip. En uiteindelijk stond ook ik te springen op mijn stoel om Feels like teen spirit mee te brullen met de rest. Geweldig. Misschien kan ik voor mijn verjaardag wel vragen om een concert van Elvis Presley. Die is wel van voor mijn tijd, maar het zou geweldig zijn om hem eindelijk eens een keer in het echt te zien optreden. Volgens de krant is hij nu net bezig aan een nieuwe tournee. Janny komt vast mee als ik het haar vraag. Ze kan toch geen nee zeggen tegen haar oude vader.

8-3

Janny (38 jaar) – ‘O nee, niet zo’n oubollige poppervirtual uit de oertijd! Het aandachtsniveau daarvoor kost veel te veel tijd. Het is geen simpel gesprekje dat je kunt fastforwarden. Dat gespring en gedans kan niet zonder volledige aanwezigheid. Dat komt vandaag wel heel slecht uit. Maar voor mijn onderzoek bij GoldenYears is het essentieel dat de hele groep eerstehands ervaring heeft met de cliënten en hun omgeving. Dat is immers de plek waar de diverse nudging-algoritmes werken. Alle leden van de onderzoeksgroep zijn daarom gekoppeld aan een cliënt, meestal in de rol van een zoon of dochter. Ik ook. Mijn cliënt heeft ooit een zoon gehad, maar ik vertik het om een man te spelen en met wat geheugen-nudging – mijn doctoraalonderzoek ging daar ten slotte over – is hij er nu van overtuigd dat ik zijn dochter ben. Maar nu verwacht hij mij, zijn enige ‘dochter’, op zo’n virtual met één of andere popperremake! Alleen omdat hij honderd wordt. Iedereen wordt honderd! Maar het moet gebeuren. GoldenYears is de top in mens-machine-interactietechnologie. Het is ook een van de weinige bedrijven die echt interessant onderzoek hebben voor mij. Jaren geleden begon de oprichter met een sanibot om de toen nog menselijke verpleging te helpen bij de verzorging van bejaarden. Een van de problemen uit die tijd was incontinentie bij steeds grotere aantallen ouderen. De sanibot zag eruit als een broek met een laag kruis en verzorgde de afvoer van urine en feces, zonder hinder voor de drager of de noodzaak voor een verzorgende. Dat werd een enorm succes en het begin van GoldenYears.

De sanibot werd later uitgebreid tot een pak met robotische componenten die de bewegingen van de drager konden ondersteunen of tegenwerken. De techniek kwam uit de gamewereld. Voor de oudjes kon het wat eenvoudiger blijven en bleek het een ideale manier om ze een virtuele tactiele omgeving te bieden waarin ze volledig vrij kunnen bewegen en actief zijn, terwijl alles toch volledig gecontroleerd blijft. Samen met een virtualrealitybril en oordoppen biedt GoldenYears de oudjes een virtuele, vertrouwde en activerende omgeving die ze kunnen zien, horen en voelen. Velen van hen kunnen zo blijven functioneren in hun eigen vertrouwde omgeving, ook als die al jaren niet meer in het echt bestaat. Tegelijkertijd verblijven ze op een veilige plek, waar ze psychisch en medisch goed in de gaten worden gehouden. Voor de meeste ouderen is het verwarrend en vaak zelfs traumatisch als hun pak wordt uitgeschakeld. Ze gaan volledig op in hun eigen virtuele omgeving. De ingebouwde massage en huidverzorgingsrobotica maken het nu ook overbodig om je pak te verlaten. Tegenwoordig gebeurt dat vrijwel alleen voor gespecialiseerde medische zorg.

8-4

Toen duidelijk werd dat de robotpakken – Greysuits – permanent bewoond konden worden, werden zij en hun bewoners grootschalig en kostenefficiënt gehuisvest op enorme bedrijventerreinen. Veel van de oudjes hadden geld genoeg: zelfs een bescheiden pensioen was voldoende voor de eenmalige aanschaf van een Greysuit en de resterende dagelijkse onkosten. Er kon toen opeens heel goed verdiend worden aan deze bejaardenzorg en GoldenYears werd in korte tijd het enorme bedrijf dat wereldwijd actief is en alle concurrenten ver achter zich heeft gelaten.

Mijn eigen werk voor GoldenYears bestaat uit het ontwikkelen en optimaliseren van nieuwe leertechnieken voor de Greysuits. Die technieken stellen de pakken in staat om de wensen van de ouderen beter te nudgen in de richting van een als prettig ervaren, actieve en gezonde manier van leven. Niet alle oudjes hebben een optimale levensstijl als ze zich aanmelden als cliënt. GoldenYears adverteert met de belofte van een drastische verbetering in levensgeluk en levensverwachting. De eerste plaats op de Europese Geluksindex sinds 2058 blijft een van onze beste verkoopargumenten. Gelukkige, en dus langer levende bewoners staan dan ook centraal in het verdienmodel. Na de eenmalige aanschaf van een gepersonaliseerd Greysuit zijn de jaarlijkse onkosten immers minimaal. En hoe langer de bewoners leven, des te langer ze betalen. Mijn werk had een belangrijke bijdrage geleverd aan het verhogen van de gemiddelde leeftijd, een gemiddelde dat nu al flink voorbij de honderd ligt.

Afijn, als Henk wil dat ik meega naar Elvis Presley, dan moet het maar. Of wacht eens, zou Fleur niet meekunnen? Mijn nieuwe stagiair is super enthousiast en wil heel graag interactief. Het is alleen nog te vroeg voor een eigen cliënt. Maar als ze goed op de autocue let, moet het wel lukken met Henk. Ik geef mijn pak een instructie om de uitnodiging te accepteren voor de Presley-virtual op het Greysuitnetwerk.

Fleur (21 jaar) – ‘Ha, pap, daar ben ik dan!’ ‘Ha, Janny, ik wist wel dat je zin had om mee te gaan. We kunnen volgens mij al naar de zaal. Dan zijn we in ieder geval op tijd.’