• Wat heeft de u-raad nog te vertellen?

    'Macho's gaan niet door de knieën'

    Nog één dag en dan weten we wie de komende twee jaar studenten en medewerkers van de RUG vertegenwoordigen in de universiteitsraad. Ze mogen daar meepraten over verhoging van het bindend studieadvies (bsa), invoering van de jaarklassen en reorganisaties binnen de universiteit. Maar hebben ze nog wel iets te zeggen?

    Een bericht uit de UK van 1976:

    ‘CvB, gooi je plannen in de plee!’ ‘Geen ontslag aan de universiteit.’ ‘Wat doen we met de plannen? Intrekken! Wat doen we met Klein? Doortrekken!’

    Dat waren de leuzen waarmee een groot aantal demonstranten afgelopen vrijdag de begrotingsdebatten in de u-raad begeleidde. Na een tocht door de stad waarbij op grote schaal pamfletten werden verspreid, volgden toespraken op het bordes van het Academiegebouw. Waarna de demonstranten de u-raadsvergadering probeerden bij te wonen. Dat lukte lang niet alle protesterenden, waarvan een groot deel wegens ruimte tekort het debat via video in de gangen en op de trappen van het Academiegebouw volgden.

    ‘Het ging er soms emotioneel aan toe’, vertelt hoogleraar theoretische chemie Wim Nieuwpoort, die begin jaren zeventig voor de personeelsfractie in de u-raad zat. ‘Ik heb wel meegemaakt dat mensen tot tranen toe verdedigden waar ze voor stonden. Het was vermakelijk en spannend.’

    Het was de tijd van bezettingen, actievoeren en betrokkenheid. Het Academiegebouw werd voor de eerste keer bezet en er werd gedemonstreerd tegen de verhoging van het collegegeld naar 1000 gulden. Maar nu?

    Timide

    ‘Personeels-fractie is braver geworden’

    ‘De personeelsfractie is timide. Ze zijn braver geworden. Ze zitten er een beetje voor nop en hebben vooral adviesrecht. Het is meer een ritueel geworden en leeft vooral onder de mensen in de u-raad zelf’, zegt Nieuwpoort.

    Het democratische spel is verdwenen, constateert de hoogleraar. En dat komt vooral door die wetswijzing in 1997. Door de MUB, de wet modernisering universitaire bestuursorganisatie, verloren studenten hun directe vertegenwoordiging in de raden. Ze kregen een plaats in de medezeggenschapsraad.

    ‘Vóór de MUB was de universiteitsraad min of meer de baas. Luisterde je niet naar ons, dan keurden we bijvoorbeeld de begroting niet goed’, vertelt Hilly Mast, voorzitter van de huidige u-raad en sinds tien jaar betrokken bij het medezeggenschapsorgaan.

    ‘De raad had toen veel een meer een besturende rol en meer macht’, bevestigt vakbondswoordvoerder Maarten Goldberg, lid van de personeelsfractie in 2005. ‘Nu mag de universiteitsraad alleen nog advies geven.’

    UB op Zernike?

    In de jaren zeventig werd er hevig gediscussieerd. Over de plek waar de UB zou komen bijvoorbeeld. ‘De Faculteit Wiskunde en Natuurwetenschappen wilde de bibliotheek naar Zernike halen, daar was een mooie grote locatie beschikbaar. De discussie daarover heeft wel twee jaar geduurd. Maar de u-raad heeft toen gezegd: nee, de UB moet in de binnenstad. Dat is doorgevoerd. Hoe anders zou het nu geweest zijn als de UB op Zernike had gestaan’, vertelt Ger Weening, lid en voorzitter van de u-raad halverwege jaren zeventig tot begin jaren tachtig.

    Maar soms was het ook te veel, zegt Weening. ‘Discussies gingen eindeloos door, tot veel mensen er de brui aan gaven. Vooral de GSb (Groninger Studentenbond) had er een handje van om net zo lang te amenderen tot er bijna niemand meer aan de vergadertafel zat. Als er dan werd gestemd, waren zij als enige over. Ik heb een keer een nota ingediend over het niet functioneren van de universiteitsraad en geprobeerd tijdelijk een verbod op het indienen van amendementen op te leggen. Dat werd me niet in dank afgenomen.’

    Het ‘geklets’ is nooit verdwenen. ‘Eind jaren tachtig ging het vaak over de koffie. Nemen we Max Havelaar of Douwe Egberts? Er kon ook lang gepraat worden over het parkeerbeleid, het rookbeleid, het reclamebeleid en de broodjesmachine’, herinnert Mast zich.

    Eindeloos gewauwel

    Volgens Mast gaat het nu over belangrijkere onderwerpen: onderwijs en wetenschap. Al vindt Jan Munters, tot een jaar geleden u-raadslid voor de GSb, dat er in zijn u-raadstijd nog steeds veel werd gekletst. ‘Het college wil z’n tijd nuttig besteden en zitten niet te wachten op eindeloos gewauwel. Je kunt veel praten en weinig zeggen, of veel praten en veel zeggen. Dan vindt het college van bestuur het nog steeds niet leuk, al is de duur van de discussie dan wel gerechtvaardigd. Ze willen gewoon hun beleid snel doorvoeren. ’

    In de jaren tachtig sloot het universiteitsbestuur gewoon de oren, als ze het te veel werd. ‘Ik vond het onbevredigende bijeenkomsten. Inspraak van de werkvloer is belangrijk, maar het moet wel ergens over gaan’, reageert Margo Andriessen, lid van het college van bestuur van 1984 tot en met 1986. ‘Het ging te veel over de puntenslijpers, terwijl het college van bestuur veel belangrijke besluiten moest nemen.’

    Het universiteitsbestuur besloot destijds de u-raad maar helemaal niet meer serieus te nemen. Andriessen: ‘Het college besteedde veel van zijn tijd aan een fraaie omgang met de universiteitsraad en zorgde daarbij zorgvuldig dat het vooral nergens over ging in het contact met de raad. Ze hebben de u-raad zoveel mogelijk overal buiten gehouden. Dat is althans mijn gevoel achteraf daarover. Het was een macho bestuursstijl en macho’s gaan niet door de knieën voor zoiets lulligs als de universiteitsraad.’

    Aanpassen

    Hoeveel invloed de u-raad daadwerkelijk heeft, hangt er dus af van wie er in het college van bestuur zit. ‘Toen Poppema kwam is er veel veranderd’, zegt Douwe Fokkinga, de huidige fractievoorzitter van de personeelspartij en al twaalf jaar onderdeel van de u-raad. ‘Je moet je aanpassen. Het is steeds een ander spel en op de stijl van besturen moet je je aanpassen.’

    Munters: ‘Het college van bestuur had vorig jaar een sterke positie nodig tegenover de faculteiten vanwege de prestatieafspraken, met de bezuinigingen als gevolg. Het kon moeilijk een opener houding ten opzichte van de u-raad aannemen. Het college heeft zware gesprekken gevoerd met de faculteiten vanwege die prestatieafspraken en daarvoor was een compromisarme houding nodig.’

    Anderhalf jaar geleden brak het college van bestuur met de universiteitsraad. De voorzitter van de universiteitsraad mocht niet meer bij de vergaderingen van het college zitten, met als gevolg dat ze nu niet meer volledig op de hoogte zijn.

    ‘De voorzitter ziet niet meer wat er speelt, en kan er alleen maar op vertrouwen dat het universiteitsbestuur alle stukken op tafel legt’, zegt Goldberg. ‘Ik krijg nog steeds alle stukken wel, behalve als ze vertrouwelijk zijn. Bijvoorbeeld bij reorganisaties, of – wat me wel heeft verbaasd – de evaluatie van het bindend studieadvies. Wat jammer is is dat ik niet meer het achterliggende proces te zien krijg. Hoe is iets tot stand gekomen?’, reageert Mast.

    Voorzichtig

    De u-raad heeft zeker macht, zegt Mast. ‘Denk aan de invoering van het bindend studieadvies, toen de u-raad 27 voorwaarden opstelde. Bij dit soort grote maatregelen kunnen ze niet om ons heen.’

    Tegelijkertijd is het college wel voorzichtiger geworden met het mee laten besturen door de u-raad. ‘Als ze om ons heen kunnen, dan doen ze het.’

    Het college van bestuur moet meer luisteren, vindt Munters. ‘Bij het bsa bijvoorbeeld, heeft het college van bestuur de verhoging doorgevoerd terwijl de raad het daar niet mee eens was. Dat was powerplay van het college.’

    Een goed bestuur moet tegenwicht hebben, zegt Goldberg. ‘Ze moeten kunnen uitleggen waarom ze dingen willen. De u-raad moet het college controleren. Je kunt elkaar niet blindelings vertrouwen.’

    .knop-verder

    Waarom zou je gaan stemmen?

    Lees de opinies van Bart Beijer en Jan Blaauw