Tape, verkeersregels en véél minder studieplekken
Hoe maak je de UB coronaproof?
Uitleen gaat gewoon door
Hoewel de studieplekken in de UB zijn gesloten, is de uitleen is nooit gestopt. Sterker nog: er worden net zo veel boeken uitgeleend als normaal.
Dat betekent ook dat het magazijn gewoon bemand is gebleven. Wel mogen er maar drie mensen in de ‘blauwe ruimte’ waar gereserveerde boeken kunnen worden opgehaald en worden boeken ingeleverd via een speciale brievenbus in de Poststraat. Daarna gaan ze vijf dagen in quarantaine. Pas daarna gaan ze weer terug het magazijn in, om opnieuw te worden uitgeleend.
Nee, voor de zomer gaat de UB écht niet open. Een teleurstelling misschien voor de studenten die opveerden toen het kabinet aankondigde dat ‘bibliotheken’ weer open mochten. Die hoop kregen, toen ze hoorden dat de zaal Bijzondere Collecties vanaf 18 mei weer open is voor onderzoek. ‘Maar we hebben een maatschappelijke verantwoordelijkheid’, zegt facilitair manager Albert van der Kloet van de UB. ‘Je wilt niet het risico nemen dat mensen in de krant lezen dat de UB Groningen de bron was van een nieuwe golf besmettingen.’
Al wekenlang is Van der Kloet in touw. Als facilitair manager van de plek waar duizenden studenten en onderzoekers samenkomen om te studeren en onmisbare literatuur te raadplegen, is het zijn taak om te zorgen dat dit veilig kan. Maar dat betekent niet dat hij achterover kon leunen, toen de ‘studeerfabriek’ op 14 maart de deuren sloot. Integendeel: hij rent van overleg naar overleg, struint over lege studiezalen met een meetlint in de hand, tekent plattegronden in met studieplekken die moeten verdwijnen of kunnen blijven, of probeert voldoende desinfectiespray en plastic handschoentjes te bemachtigen, zodat de UB weer open kan. Maar wel veilig, en met inachtneming van de noodzakelijke anderhalve meter.
En dat is dus niet zo gemakkelijk.
Honderden studenten
‘Kijk!’ wijst Van der Kloet, terwijl hij zijn meetlint tevoorschijn trekt en uitrolt in de hal van de UB, net voor de frontoffice. ‘Dat is dus nét 4,5 meter.’
Maar wie denkt dat 4,5 meter betekent dat er drie mensen naast elkaar door de gang kunnen lopen, heeft het mis. ‘Want dan staat er iemand bij de balie en misschien staat er daarachter nog iemand te wachten op anderhalve meter afstand. Maar daarvandaan’ – hij wijst op de draaideuren waar in hoogtijdagen honderden studenten zich verdringen om naar binnen te mogen – ‘komt de stroom mensen die de UB in willen.’ En die kruisen dan de wachtenden bij de balie. ‘Dat kan dus niet meer.’
Die stroom studenten, dat kan dus niet meer
Misschien, zegt hij, moet de hele frontoffice wel wijken. Moeten de mensen die daar werken wel achter een tafel die je dan verderop in de hal plaatst.
Opties. Mogelijkheden. Oplossingen. Die tuimelen de laatste weken door zijn hoofd. Want er moet veel gebeuren. Er moeten ‘kuchschermen’ komen voor de mensen op de frontoffice en bij Bijzondere Collecties. Of handschoentjes. ‘Ik heb net een partij van tweeduizend besteld’, zegt hij, ‘en ik heb nog niet gehoord dat het niet gelukt is. Dus ik denk dat het goed komt.’
Stoplichten
Maar het is lastig werken, omdat alles kan veranderen zodra het kabinet met nieuwe richtlijnen komt. Neem de wc’s. Een belangrijk knelpunt voor het coronaproof maken van de UB. ‘Misschien kun je stoplichten plaatsen’, overweegt Van der Kloet. ‘Dat is best een serieuze optie.’ Maar als het kabinet besluit dat – om maar eens iets te noemen – een mondkapje voldoende is bij het naar de wc gaan, is het weer niet nodig.
En hoe hou je mensenstromen uit elkaar als je de gang binnenkomt en rechtsaf is de wc, maar linksaf de koffiekamer en er komen je ook mensen tegemoet? Nog meer kuchschermen? Koffiekamer dicht?
Zeker is dat de UB eenrichtingsverkeer krijgt. Tape op de vloer moet studenten en medewerkers de goede kant op leiden. Er komt één ingang en één uitgang – wellicht via de ‘blauwe ruimte’ van de uitleen. En het verkeer zal zo veel mogelijk met de klok mee gaan. ‘Maar de spelregels moeten gelden voor de hele universiteit. Je kunt niet hebben dat je hier met de klok mee moet en dan bijvoorbeeld in het Academiegebouw tegen de klok in.’
Verkeersregels
En iedereen moet de verkeersregels kennen. Dat wie de zaal ingaat, voorrang heeft op wie de zaal uitgaat, bijvoorbeeld. Dat rechts voorrang heeft op links. Want als er verwarring ontstaat, gaan mensen door elkaar lopen en komen ze te dicht bij elkaar. ‘Ik las over die discotheek in Zuid-Korea’, zegt Van der Kloet. ‘Daar zijn weer een heleboel mensen besmet. Dan besef je weer: zo snel kan het gaan.’
Van de 146 pc’s op deze zaal kunnen er maar 42 blijven
Hij loopt door de poortjes, de trappen op. Niet met de lift, die is alleen nog toegankelijk voor wie het echt nodig heeft. Op de brede trappen blijkt afstand houden nog mogelijk als twee stromen elk aan een kant lopen. Maar op de verlaten studiezalen wordt snel duidelijk hoe complex de situatie is.
Opnieuw trekt Van der Kloet zijn meetlint tevoorschijn en rolt het uit over een cluster van vier pc-plekken. ‘Als ik ga meten vanaf deze plek, dan is dat geen anderhalve meter. Ook niet naar de overkant. Dus van deze groep van vier, blijft één pc-plek over.’
Een andere tafel heeft acht plekken. Hier blijven er drie over. ‘Van de 146 pc’s op deze zaal kunnen er maar 42 blijven.’ Studiekabinetten voor vier? Straks mogen er nog maar twee in. De kleintjes, waar iemand kon aanschuiven? Verboden – er komen stickers op de deuren die het maximale aantal gebruikers aangeven.
Registratiesysteem
Als Van der Kloet alle plekken die hij kan realiseren zou openstellen, kunnen er straks een goede honderd studenten per verdieping terecht in de UB. Dus verder dan zo’n vijfhonderd gebruikers – als alles is uitgerold – ga je niet komen. De UB as we know it is verleden tijd. ‘In elk geval voor de komende jaren’, denkt Van der Kloet.
Bovendien praat universiteitenvereniging VSNU over het registreren van de gebruikers en de plek waar ze zitten. ‘Zodat, als er iemand ziek wordt, je kunt achterhalen met wie er contact geweest is.’ Maar dan moet er een heel reserverings- en registratiesysteem worden opgetuigd. Hoe? Hij weet het allemaal niet.
Hij voelt de druk van de studenten, de onderzoekers, het cvb. Iedereen wil de UB terug, weet hij. Maar het moet wel kunnen.
Testcase
Moet een student die bijna klaar is voorrang krijgen op een eerstejaars?
Dus, zegt hij, is het maar beter om realistisch te zijn. Eerst de zaal Bijzonder Collecties, waar hoogstens een handvol bezoekers komt. Dat is een testcase. Daarna de studiekabinetten op één verdieping. Daarna komt er misschien een verdieping studiekabinetten bij. En dan – zeker niet voor september – kan misschien één verdieping open. Maar heel, heel voorzichtig. Want na ruim 34 jaar werken in de UB weet hij hoe mensen zich gedragen. En je hoeft maar een paar te hebben die de regels niet serieus nemen, of je hebt een probleem.
En dan kun je je ook nog afvragen: hoe verdeel je de schaarse studieplekken? ‘Moet je een student die bijna klaar is met zijn masterthese en in moeilijke omstandigheden woont, voorrang geven op een eerstejaars?’ Of toch: wie het eerst komt, wie het eerst maalt? Hoe lang mag iemand blijven zitten? Een halve dag? Dagen achtereen?
Hij overziet de studiezaal die hij al die jaren vol zag met blokkende studenten, maar die nu leeg is en donker. ‘Het blijft onwerkelijk, dit.’