Nederlanders & vooroordelen
Geintje? Nee, discriminatie
Dit is deel 1 van een tweeluik over de (soms) subtiele vooroordelen op de RUG. Ga naar deel 2
Alejandra Hernandez is PhD-student uit Mexico. En daar wordt ze door haar Nederlandse collega’s vaak aan herinnerd. ‘Nederlanders hebben een raar gevoel voor humor’, zegt Hernandez. ‘De eerste keer dat iemand me “Consuela” noemde, lachte ik erom. Maar na de tiende keer was het niet meer grappig.’
‘Consuela’ is een personage, een schoonmaakster van Mexicaanse afkomst, in de Amerikaanse televisieserie Family Guy. Zij komt voor in een aflevering met daarin een spelshow: Are You Smarter Than a Hispanic Maid? Niet echt een flatteus stereotype. De internationale studenten zijn het er allemaal over eens: het is niet grappig.
‘Waarom vindt die serie dat mensen van mijn afkomst alleen maar dat soort werk kunnen doen?’ vraagt ze zich af. ‘En schoonmaker zijn is supereerlijk werk! Mexico heeft ook ingenieurs en Nobelprijswinnaars voortgebracht. Ik doe precies hetzelfde werk als mijn collega’s. Dus waarom maken ze dan telkens dit soort opmerkingen? Ze denken dat ze direct zijn, maar ze zijn gewoon onbeleefd.’
Alejandra is niet de enige die zich stoort aan stereotyperende grappen, zo blijkt uit een enquête die de UK hield onder meer dan driehonderd internationals. In de afgelopen drie maanden heeft 42 procent van de ondervraagden wel eens negatieve grapjes of opmerkingen over hun nationaliteit of cultuur gehoord van studenten, medewerkers of collega’s. 13,6 procent van de respondenten spreekt van openlijk racistische opmerkingen.
Niet grappig
Je wil niet weten wat wij hier van jouw soort mensen vinden
Maria Kovacevic komt uit Montenegro. Zij is al lang de tel kwijtgeraakt van de reeks ongepaste opmerkingen die ze te horen kreeg tijdens haar PhD-traject in natuurkunde aan de RUG. ‘Een student zei tegen me: “Oh, je komt uit Montenegro. Je wil niet weten wat wij hier van jouw soort mensen vinden”.’
Zij en haar andere internationale vrienden hadden het vaak over zulke opmerkingen. Het feit dat ze niet de enige was, stelde haar niet gerust. ‘Het is gewoon zo fout. Wat is dit voor samenleving? Ik kwam naar Nederland, omdat ik dacht dat het een vrij en open land was’, zegt ze. ‘En misschien word je niet zo behandeld als je Nederlands bent. Maar als je een andere nationaliteit hebt, moet je oppassen.’
Violeta Stojanovska is PhD-student en komt uit Macedonië. Ze vraagt zich af wat erger is: zelf een grapje naar je hoofd geslingerd krijgen, of je medeplichtig voelen als er een grap over iemand anders gemaakt wordt. ‘In het eerste jaar van mijn PhD zat ik in een collegezaal vol Nederlandse studenten. Een Chinese studente kwam binnen om met een van hen te praten. Zodra ze weer weg was, begon iedereen te lachen en maakten ze grapjes over hoe ze praatte en zich gedroeg. Ze noemden haar “kruiperig”. Ik was echt geschokt. Dat zijn de doctors van de toekomst? Maar ik was te bang om er iets van te zeggen, omdat ik de enige niet-Nederlandse in de zaal was. Ik vroeg me af of ze dat ook deden wanneer ik de ruimte verliet.’
Hoe is het zover gekomen?
In de jaren negentig van de vorige eeuw ontwikkelde Tom Pettigrew, een Amerikaanse sociaal psycholoog aan de Universiteit van Amsterdam, een methode om ‘subtiele’ en ‘openlijke’ vooroordelen te meten. Zijn team concludeerde dat Nederland bol staat van de subtiele vooroordelen.
Ik denk dat Nederlanders heel naïef zijn over hun racisme
Het resultaat kwam als een verrassing voor een land dat zichzelf als een van de meest tolerante landen van de wereld ziet, zegt Ernestine Gordijn, sociaal psycholoog aan de RUG. Over het algemeen hebben mensen het niet eens door dat ze bevooroordeeld zijn. ‘In Nederland denken mensen altijd dat ze open en direct zijn, maar ze zijn zich vaak niet bewust van hun eigen vooroordelen. Ik wil niet beweren dat Nederlanders racistischer zijn dan anderen. Maar ik denk wel dat ze heel naïef zijn over hun racisme.’
Ludo Aerts studeert geschiedenis en godsdienstwetenschappen aan de RUG. Hij denkt dat het beeld dat de Nederlanders van zichzelf en de rest van de wereld hebben voornamelijk beïnvloed is door de recente geschiedenis. ‘Eind jaren tachtig ging het economisch en sociaal gezien zo goed dat we onszelf begonnen te zien als een leidende natie, met een voorbeeldfunctie. Dat is wat we onszelf graag vertellen en daardoor denken we ook dat indirect racisme en xenofobie niet bestaan.’
FEB-econoom Swarnodeep Homroy komt dit probleem vaak tegen in zijn eigen onderzoek: Mensen praten hun micro-gedrag goed door zich met het macro-gedrag van de groep te identificeren. Individuen praten hun eigen bevooroordeelde gedrag goed door te zeggen dat Nederland zo ontzettend tolerant is.
Niet alleen Nederlanders
Het is overigens niet alleen een probleem in Nederland, zegt Gordijn. ‘Iedereen stereotypeert. We delen alles wat we zien automatisch in categorieën in, ook mensen. Maar het probleem is nou juist dat stereotypen te simplistisch zijn, en het vaak fout hebben. Daar komt ook nog bij dat stereotypen over minderheden vaak erg negatief zijn.’
Internationals zeggen dat hun Nederlandse medestudenten hun stereotyperingen verdedigen door te zeggen dat Nederlanders nou eenmaal ‘direct’ zijn. ‘Maar ook daar twijfel ik aan’, zegt Gordijn. ‘Negatieve stereotypen zorgen ervoor dat wij ons beter voelen. Zo werkt het in de sociale psychologie. Belgen zijn dom en wij zijn slim, de Duitsers zijn afstandelijk en wij zijn warm.’
Het is jouw schuld als je het niet grappig vindt
Subtiele vooroordelen zijn dan ook nog eens vaak indirect in plaats van direct. Grapjes zijn een goede manier om negatieve waardeoordelen uit te spreken, want degene die het grapje vertelt is niet verantwoordelijk voor het effect dat het heeft.
‘Het is jouw schuld als je het niet grappig vindt’, zegt Paolo Petrocchi, recentelijk afgestudeerd aan de RUG. Petrocchi komt van Aruba en is dus technisch Nederlands. Toch hoort hij vaak grapjes die bevestigen dat hij er niet bij hoort. ‘Er zit altijd wel een verborgen vorm van intolerantie of racisme achter. En omdat iedereen en alles maar tolerant moet zijn, moet jij hun grapjes dus ook tolereren.’
Niet lullig bedoeld
Volgens de UK-enquête denkt slechts 8,3 procent van de respondenten dat deze opmerkingen gemeen bedoeld zijn. 30 procent weet niet zo goed wat er achter de grapjes zit. 61 procent denkt dat hun medestudenten en collega’s gewoon grappig proberen te zijn.
Maar volgens FEB-econoom Homroy doet dat er niet toe. ‘Het gaat erom hoe je woorden aankomen.’ Meer dan 30 procent van de ondervraagden zegt dat de grapjes wel degelijk onplezierig zijn. Een slecht gevoel voor humor betekent niet dat je andere mensen mag kwetsen, zegt Homroy. Zijn onderzoek gaat over genderdiscriminatie, maar hij denkt dat cultuurdiscriminatie daar niet veel van verschilt. Discriminatie is niet altijd opzettelijk, en vooroordelen zijn niet altijd bewust. ‘Maar het kan toch pijn doen.’
Dus vragen ze zich af of ze ook zo over hen denken. Dat ze allemaal criminelen zijn.
‘Als je deel uitmaakt van de meerderheid in een samenleving, zal je niet snel doorhebben hoe vaak je anderen stereotypeert’, zegt sociaal psycholoog Gordijn. Daarom confronteert ze meerderheidsgroepen vaak met wat minderheden van hun vinden. ‘Ze zijn echt altijd verrast. Maar zij hoeven er nou eenmaal nooit over na te denken omdat zij de norm bepalen.’
Daarentegen weten minderheden dat ze op ieder willekeurig moment een stereotypering naar hun hoofd geslingerd kunnen krijgen. Deze psychologische druk kan mensen ‘onzeker of boos maken, en sommige mensen denken dat ze dit soort negatieve stereotypen moeten weerleggen door zich anders te gaan gedragen.’
Maria Kovacevic weet precies hoe dit voelt. ‘Studenten maakten grapjes dat mensen uit voormalig Joegoslavische landen alleen maar naar Nederland kwamen om dingen te stelen’, zegt ze. ‘Dus dan vragen internationale studenten zich af of ze ook zo over hen denken. Dat we allemaal criminelen zijn.’
‘Zeg er wat van’
Probeer het eens vanuit het perspectief van de minderheden te zien, zegt Gordijn. Dat zou in principe makkelijk moeten zijn, want wie op welk moment onderdeel is van een minderheid, is niet een statisch gegeven. Nederlandse studenten hebben ook meegemaakt hoe ze in het buitenland of in internationale werkgroepen buitengesloten werden. ‘Een goede oplossing voor deze subtiele vooroordelen is diversiteit’, zegt Gordijn. ‘Als we echt een internationale universiteit willen zijn, moeten we ophouden met dit soort stereotypen in de omgang met elkaar.’
Alejandra Hernandez wil graag in Nederland blijven. Net zoals de meeste studenten die meehielpen met dit artikel, durft ze niet te hard te klagen. Maar Homroy denkt dat internationale studenten een einde kunnen maken aan subtiele vooroordelen, juist als ze er iets van zeggen.
‘Mensen uit andere landen hebben soms een psychologische handicap: als je je altijd als een minderheid voelt, probeer je niet op te vallen. Je bemoeit je niet met dingen. Je klaagt niet. Maar het is juist goed om je stem te gebruiken en jezelf te laten gelden.’
En internationale studenten laten hun stem horen. In de slideshow hieronder lees je hun persoonlijk ervaringen met subtiele (en soms openlijke) vooroordelen in Groningen en op de RUG (in het Engels).
Sommige bijdrages zijn ingekort.