Achter de schermen bij CIT
Deze mensen zetten de uni online
Twee schoonmakers lopen over het vrijwel verlaten terrein voor het Mercatorgebouw. In de verte klinkt het werk aan de Feringa Building. In de vele rekken staan zes fietsen. Op het parkeerterrein: vier auto’s.
Toch zijn er deze vrijdagochtend vijftig docenten op bezoek. Digitaal dan. Ze komen voor het webinar over online lesgeven. De drie mensen die de les verzorgen, zitten zelf gek genoeg niet thuis, maar in het Mercatorgebouw, aan een vergadertafel, op ruime afstand van elkaar. Ieder met een mok en een laptop. Een van hen draagt een koptelefoon met microfoon.
‘Welcome everybody, from a very quiet Zernike campus’, begint Rick Huizinga. De onderwijskundige met een opvallend zalvende stem geeft vandaag les over Collaborate, het programma dat de RUG gebruikt voor online colleges.
‘Hij klinkt als Bob Ross’, grapt Nestordeskundige Rob Eekhout, vandaag de man achter de schermen. Huizinga grapt mee. ‘Als ik ooit wil testen of mensen ook luisteren, zeg ik: kleur het hier een beetje blauw.’ Hij lacht. Yasmin de Groot, studentassistent voor Nestor en dit keer de vraagbaak voor de docenten, lacht net zo hard mee.
Hectische week
De sfeer is goed en met die rustgevende stem van Huizinga lijkt het haast of er niets aan de hand is. Maar dat is natuurlijk niet zo. Honderden docenten en duizenden studenten zagen nog geen week geleden hun hele schema verdwijnen en moeten nu op een radicaal andere manier aan het werk.
Huizinga is blij dat ze in deze eerste hectische week fysiek bij elkaar zitten. Dat maakt overleg gewoon makkelijker, zegt hij. Toch is dit ook maar tijdelijk, om zo snel mogelijk iedereen op gang te helpen, verwacht Eekhout. ‘Ik kan me voorstellen dat wij dit straks vanuit huis gaan doen.’
Ik ben op zondag zeventien uur bezig geweest om alle slides te maken
De drie rouleren hun werk op de afdeling Educational Support and Innovation (ESI) met andere medewerkers van het Centrum voor Informatie Technologie (CIT); mocht er één ziek worden, dan kan een ander de klus gewoon overnemen.
Zo trapte Tracy Poelzer af met het eerste webinar, de maandag nadat de universiteit alle colleges voor drie weken afblies. Ze werkte het hele weekend door. ‘Ik ben op zondag zeventien uur bezig geweest om alle slides te maken.’
Duizenden vergaderingen
Die eerste keer kwamen er 160 docenten de les live volgen. Dit keer waren er vijftig. En docenten konden de lessen ook nog terugkijken.
Het ging meteen als een speer, vertelt afdelingshoofd Louwarnoud van der Duim. Hij wijst naar een grafiek op zijn scherm, die toont hoe vaak mensen gebruik maken van Collaborate. Op zondag 15 maart komt het balkje niet verder dan zo’n vijftig keer. ‘Dat waren vooral wij zelf toen we aan het testen waren’, zegt Van der Duim. De dag erop was het al ruim drieduizend keer en de dagen daarna nog iets meer.
Google Meet nam net zo’n vlucht. Meet wordt door de RUG ondersteund als app voor online vergaderingen. In februari waren er nog 1228 sessies, de drie weken erna 26.388: vijf- tot zesduizend vergaderingen per dag.
Horten en stoten
Kortom: er wordt dus al volop online gewerkt. En dat zal wel moeten, nu de universiteit tot het eind van dit academisch jaar gesloten blijft. Zelfs de meest verstokte digibeet moet eraan geloven.
Dat gaat uiteraard met horten en stoten. ‘We bouwen het vliegtuig terwijl we vliegen’, zegt Poelzer. Ook Huizinga benadrukt deze wijsheid in de webinar: iedereen doet wat hij kan.
Ik ben heel trots op onze docenten die dit zo voortvarend oppakken
Ook elders bij het CIT. Daar zorgen 260 mensen er achter de schermen voor dat online werken ook echt mogelijk is voor al die thuiswerkers, vertelt CIT-directeur Ronald Stolk. Zo wordt de servercapaciteit die eerder werd gebruikt voor de digitale toetsen in de Aletta Jacobshal nu ingezet voor thuiswerk.
De docenten waarderen al dat werk. ‘We krijgen veel positieve reacties in de webinars en via Twitter’, vertelt Stolk. ‘Ik ben ook heel trots op onze docenten dat die dit zo voortvarend oppakken.’
Technische problemen
Terug naar de webinar. Huizinga legt de docenten uit dat ze hun studenten een kwartier voor de les begint al binnen moeten zien te krijgen. ‘Anders ben je de eerste tien minuten kwijt aan studenten die technische problemen hebben. Die lossen zichzelf meestal wel op als ze al pielend uitvinden hoe het moet.’
Nog een tip: je kunt ook allerlei andere applicaties gebruiken in plaats van Collaborate en Meet. Zoals Zoom, Facetime, Skype, enzovoort. Er is genoeg te vinden. ‘Maar dat ondersteunen we niet’, zegt Huizinga. ‘Wie daar dus problemen mee heeft, kunnen we niet helpen.’ Poelzer licht toe: ‘Wat we doen, willen we goed doen.’
Studenten vinden meestal al pielend wel uit hoe het moet
Je kunt het geluid van de chat trouwens beter uitzetten, waarschuwt de Huizinga met zijn kalmerende stem. ‘Anders hoor je de hele tijd piepjes in je oor van studenten die elkaar begroeten met berichtjes en emoji’s.’
Studentassistent Yasmin hoest in haar elleboog. Dan tikt ze weer verder aan een antwoord aan een docent. Zo leiden de drie de deelnemers rond door hun nieuwe collegezaal. Een plek waar ze niet alleen docent zijn, maar ook portier, secretaresse, bewaker en onderwijsassistent.
Enorme omslag
‘Het is voor ons allemaal een enorme omslag’, zegt Poelzer. Ze zag de sluiting van de universiteit al een beetje aankomen. ‘Een vriend van me in Beijing is docent op een middelbare school. Die zitten hier al zeven weken in.’ Via hem ontdekte ze hoe ze het daar aanpakken.
Nu zoveel docenten zichzelf bekwamen in online lesgeven, kunnen ze ook na de pandemie vaker op deze manier werken. ‘Eerder werd een college geschrapt als een docent een week weg was voor bijvoorbeeld een conferentie’, zegt Yasmin. ‘Straks zal dat college opgenomen worden.’
Maar, zegt Huizinga, wat ze nu doen kan niet tippen aan gewone colleges. ‘Wil je een vak net zo goed online geven als wanneer je fysiek lesgeeft, dan ben je anderhalf jaar bezig. We zijn nu aan het overleven. Ja, het is handig om in te zetten als je een keer niet kunt, maar dit gaat het onderwijs niet fundamenteel veranderen.’
Online tentamens
Het volgende probleem bonkt inmiddels ook al aan de deur: de tentamens. ‘We hebben nu een lijst met richtlijnen van de examencommissies’, zegt Van der Duim. Hij en zijn collega’s moeten nu uitzoeken wat er van dat wensenlijstje daadwerkelijk mogelijk is.
‘Er zijn wel mogelijkheden’, zegt Van der Duim. ‘Sommige faculteiten hebben al take home-tentamens ontwikkeld.’ Studenten krijgen dan in plaats van een essaytentamen de opdracht een paper te schrijven. ‘Dat gaat vervolgens door de plagiaatscanner’, legt hij uit. Wat ook kan: dat digitale essaytentamens straks online worden afgenomen.
Ik zou me zorgen maken als het voor altijd zo is
Is dat niet fraudegevoelig? Ja, erkent hij. ‘Maar daar kun je modelletjes op loslaten: als je normaal een zes scoort en nu opeens een tien, dan gaan we met een mondeling nog even checken of je die stof echt beheerst.’ Het is niet ideaal, weet hij. ‘Maar je moet wat in deze situatie.’
Uiteindelijk is het aan de docenten en de examencommissies om te kijken wat ze acceptabel vinden, benadrukt hij. ‘Ik zou me zorgen maken als het voor altijd zo is’, zegt Van der Duim. ‘Maar het is tijdelijk.’
Wat je intussen wel makkelijk kunt doen in deze contact-arme tijden, tipt Poelzer: een CollaBARate organiseren met collega’s, zoals Wander Jager van University College Groningen deed. Samen een borrel drinken, ieder vanachter zijn of haar eigen laptop.