'Stikstof? Dat is een Nederlands probleem'
De student die boer wil worden
Veel Nederlandse boeren zijn van plan om het land te verlaten en opnieuw te beginnen in Canada of Noorwegen. Dus waarom wil jij nog altijd boer worden in dit land?
‘Het is mijn passie! Het geeft me een doel om voor de dieren te zorgen. Als ik ‘s ochtends niet opsta, lijden de koeien honger. En boeren is ondernemen; ik ben niet zo van het negen-tot-vijf-leventje.
Ik zie dat er klimaatproblemen zijn, maar mensen hebben toch eten nodig. Ik weet dat ik de transitie moet maken naar een meer duurzame voedselproductie. Maar over het algemeen is het leven op de boerderij heel bevredigend. Mijn opa was boer, mijn vader is boer en ik word ook boer.’
Begrijpen mensen het als je ze over je plannen vertelt?
‘Dat hangt er vanaf wie je het vraagt. Mijn beste vrienden horen me hier al over praten sinds ik zestien was. Zij duimen voor me. Maar psychologiestudenten, vooral degene die zich bezighouden met omgevingspsychologie, zijn minder positief. Zij maken zich zorgen om stikstofuitstoot en zo.’
Hebben ze geen punt? Afgelopen mei werd de regering door een gerechtelijke uitspraak gedwongen om activiteiten die voor stikstofuitstoot zorgen in te perken. Boeren organiseerden daarna door het hele land protesten.
‘Nou ja, dat had er mee te maken dat boeren het aantal dieren zouden moeten halveren. Als je honderd koeien hebt, zou je er maar vijftig mogen houden. Ik denk dat de manier waarop de hoeveelheid stikstof nu per sector wordt gemeten, niet goed genoeg is om beleid op te maken.
Maar we moeten hoe dan ook accepteren dat we een effect hebben op het milieu. Daar moeten we iets aan doen. Mijn vader ziet de groei van zijn bedrijf in aantallen koeien, maar ik weet dat ik anders moet gaan denken. Het model waarbij meer koeien meer voedsel betekent en dus meer inkomen, loopt ten einde. Ik zal moeten investeren in andere zaken, zoals zonnepanelen en windmolens, zodat ik minder energie uit fossiele brandstoffen hoef te halen.’
Het Europees Milieuagentschap stelt dat de agrarische sector onacceptabele hoeveelheden stikstof uitstoot. Als melkveehouder zul jij hier aan bijdragen. Voel je je daar persoonlijk verantwoordelijk voor?
‘Dat hangt er vanaf. Volgens de EU-regels moet 7 procent van elk land beschermd natuurgebied zijn. In Finland beslaan natuurgebieden zo’n 60 procent van het land. Duitsland en Frankrijk hebben minder natuurgebieden, maar degene díe ze hebben zijn vijftig keer groter dan de onze. In Nederland hebben we 166 natuurgebieden verspreid over het land. Binnen een straal van vijftig kilometer rond elk van die natuurgebieden mogen straks geen boerderijen meer zijn. Wij stellen daarom voor om de natuurgebieden samen te voegen, in plaats van de boeren te straffen.
Aan de andere kant komt Nederland nauwelijks aan die 7 procent, dus daar moeten we het wel over hebben. Maar eerst moeten we precies weten hoeveel stikstof er uitgestoten wordt.’
Maar voel je je er als Nederlandse boer verantwoordelijk voor dat je het probleem nog erger maakt dan het al is?
‘Nee. Nog niet in elk geval, maar misschien over een paar jaar wel. Het stikstofdebat is nog steeds in ontwikkeling. In Nederland staan we voor een grote uitdaging, maar in andere landen met meer natuurgebied vormt het niet zo’n bedreiging. Ik denk dat stikstof geen wereldwijd probleem is, maar een heel specifiek Nederlands probleem.’
Tijdens een protest in Groningen ramden boeren het provinciehuis met een trekker. Wat vind je van zulke acties?
‘We hebben een vak gehad over massapsychologie: hoe mensen zich gedragen tijdens demonstraties. De boeren reden de deur van het provinciehuis eruit omdat het provinciebestuur hier niet met een goede oplossing kwam voor de voorgestelde beperkingen. In Friesland en Drenthe gebeurde dat wel.
Als boer zeg ik dat het stom was om dat te doen, omdat de boerengemeenschap hierdoor in een negatief licht komt te staan. Maar als psycholoog weet ik dat je zulk gedrag kunt verwachten. Mijn hoogleraar wees erop dat dit een schoolvoorbeeld was van hoe het gedrag van een ontevreden massa escaleert.’
Heb je meegedaan aan de protesten?
‘Nee. Ik heb ze van een afstandje bekeken, niet als boer maar als nieuwsgierige student. Ik vind het niet erg om met de protesten geassocieerd te worden, maar ik besloot om af te wachten en te kijken wat er zou gebeuren. Mijn vader is ook nooit naar de protesten gegaan. Mijn oom wel, omdat de stikstofmaatregelen hem direct raken.’
Zie je jezelf in de toekomst wel meedoen?
‘Zeker! Ik denk dat het goed is voor het saamhorigheidsgevoel. Stel je eens voor dat je de hele dag op een boerderij zit, geïsoleerd van de rest van de gemeenschap. Voor mijn gevoel hoor ik bij de melkveehouders, maar heb ik niet echt iets gemeen met aardappelboeren of pluimveehouders. In Den Haag was iedereen er om elkaar te steunen. Boeren kwamen uit het hele land om het gevoel te hebben dat ze deel uitmaken van een groter geheel.’
Je hebt je scriptie geschreven over het mentale en fysieke welzijn van boeren. Wat heb je ontdekt?
‘Sociale isolatie is de belangrijkste factor die hun geestelijke en lichamelijke gesteldheid bepaalt. De financiële situatie en het collectieve zelfvertrouwen komen daarna. Ik kwam er ook achter dat boeren gemiddeld gelukkiger zijn dan de Nederlandse bevolking in het algemeen. Ze zijn buiten, ze zijn actief en ze houden van hun werk. Ze hebben ook meer controle over hun eigen leven dan mensen die de hele dag in een kantoor naar een computerscherm staren. Dat is waarom ik boer wil worden.’
Je neemt tweehonderd melkkoeien over op een moment dat steeds meer mensen veganistisch gaan eten. Hoe ben je van plan daarmee om te gaan?
‘Daar hoeven we niets mee te doen, want 80 procent van de melk die we produceren wordt geëxporteerd naar andere landen. Vooral naar China, waar een gebrek aan veilige melk is voor baby’s. Landen als India en China worden voorlopig niet veganistisch. En doordat de armoede daar afneemt stijgt de vraag naar luxeproducten, zoals zuivel. Dus ik ben niet bang dat we onze melk niet kunnen verkopen.’
Hoe zie je je boerderij over twintig jaar voor je?
‘Dan hebben we hetzelfde aantal koeien, maar werken we hopelijk toe naar meer duurzame technieken. Ik wil ook graag een grote tuin hebben met lokaal geproduceerd eten, dat we kunnen leveren aan gezinnen die in de buurt wonen. Op die manier kunnen we een deel van de negatieve gevolgen van de voedselimport tegengaan. Dat is een veel grotere bedreiging voor het milieu dan onze tweehonderd koeien. Ik wil ook investeren in zonnepanelen, windmolens en machines die nitraat uit de grond halen en zo voorkomen dat dit in het milieu terecht komt.’
En wat voor boer wil je zijn los van die milieumaatregelen?
‘Een gelukkig boer, die zijn enthousiasme over zuivelproducten overdraagt op zijn omgeving. Ik wil delen met anderen hoe het leven op een boerderij is. Veel van mijn vrienden worden advocaat of sociaal psychologen. Ze gaan in de stad wonen en hun kinderen weten misschien niet eens meer hoe een koe eruitziet. Ik wil mensen kunnen laten zien waar hun eten vandaan komt.’