Ontgroeningsproces
De beschaving gehandhaafd
Er zijn veel vragen te beantwoorden, op 9 november in het gerechtsgebouw in Groningen. Maar deze vraag, zegt de rechter, is de grote. ‘Wat maakt nou dat u uw voet op zijn hoofd zet?’
U, dat is Wouter B., een breedgeschouderde masterstudent van vierentwintig, verdienstelijk waterpoloër, en oud-lid van studentencorps Vindicat atque Polit. Het hoofd is van Rogier, destijds achttien en aspirant-lid.
Wouter B. staat terecht voor mishandeling. Hij wordt ervan verdacht dat hij Rogier tijdens de introductietijd van Vindicat in 2016 zwaar lichamelijk letsel heeft toegebracht. In sociëteit Mutua Fides zou B. op Rogiers hoofd zijn gaan staan.
B. was destijds voorzitter van de Commissie Overdracht Corpskennis, afgekort de COCK. Die bestaat uit ervaren ouderejaars die hun strepen verdiend hebben, mannen van onbesproken gedrag. ‘Soms doen aspirant-leden dingen die niet mogen op Vindicat. Drugs gebruiken, andere eerstejaars pesten, drinken onder de achttien. Dan moeten ze bij de COCK komen’, legt B. uit.
‘Misdrijf’
Rogier moest bij de COCK komen, hoewel hij niemand had gepest en geen drugs gebruikte. Zijn ‘misdrijf’ vond al vóór de ontgroening plaats.
In het weekend voor de KEI-week werkte Wouter B. als dj in café de Blauwe Engel. Er kwam een vriendin van hem binnen, die Rogier bij zich had. B. zou hem toen twee tikjes op de wang hebben gegeven, waarna Rogier hem een zelfde soort tik terug gaf.
‘De tikjes begonnen bij u’, constateert de rechter.
Jij bent COCK-voer, wordt hem toegesist
‘Maar het was niet mijn intentie… Ik was aardig, het was een begroeting…’ B. begint opnieuw. ‘Je komt als achttienjarige scholier in een nieuwe stad, hartstikke dronken, en dan gedraag je je zó.’ Er klinkt verontwaardiging door in zijn stem. ‘Het was totaal misplaatst.’
Na de KEI-week begint de ontgroening en het Blauwe Engel-incident gonst door heel Vindicat, Op kamp wordt Rogier hard aangepakt. Hij moet door een sloot kruipen en zijn hoofd onder water houden, omdat hij Wouter geslagen heeft, zo krijgt hij te horen. ‘Jij bent COCK-voer’, wordt hem toegesist.
Misplaatst
‘Maar dat gebeurt bij élke feut’, betoogt B. ‘Je haalt iets persoonlijks aan, dan doen ze beter hun best. Ik snap dat Rogier vermoedt dat hij harder is aangepakt dan de anderen, maar dat is echt niet zo.’
Rogier moet inderdaad naar de COCK, op voordracht van B. ‘Hij had zich misplaatst gedragen’, zegt B. ‘Dat was de reden. Hij zat daar niet voor mij, hij zat daar omdat hij sloeg.’
De rechter pakt het ontgroeningsbeleid van Vindicat erbij. ‘Je kunt alléén naar de COCK gestuurd worden als je je niet inzet tijdens de introductietijd’, leest ze voor. ‘Het Blauwe Engel-incident speelde zich vóór de introductietijd af.’
‘Er is mij niet op de regels gewezen’, zegt B. ‘Ik kopieerde wat andere jaren gebeurde.’ In datzelfde document staat nog een belangrijke regel: ‘De COCK zal aspiranten niet aanraken’.
‘Zelfde verhaal’, zegt B. ‘Dat was mij niet bekend.’
Kelderruimte
Rogier wordt naar een kelderruimte in sociëteitsgebouw Mutua Fides gebracht. Het is er donker, op wat kaarsen na. Hij moet met negen andere eerstejaars op de grond zitten. Twee COCK-leden vertellen over de geschiedenis van Vindicat en stellen vragen. Antwoorden de feuten verkeerd, of niet snel genoeg, dan worden ze uit de rij gesleurd en moeten ze in een rechte hoek tegen de muur staan.
Ze schoppen je benen onder je vandaan. Ik voelde ook een keer een knie in mijn rug, dat deed pijn
Rogier moet dat ook een paar keer. ‘Ze laten je staan tot je bijna bezwijkt’, staat daarover in zijn verklaring. ‘En ze schoppen je benen onder je vandaan. Ik voelde ook een keer een knie in mijn rug, dat deed pijn. Wouter B. stond de hele tijd bij mij.’
‘U was die avond nuchter?’ vraagt de rechter aan B.
‘Broodnuchter’, antwoordt hij prompt.
‘Er wordt over u gezegd dat u fucked up was en zich ‘lijp’ gedroeg.’
‘Toneelspel’, zegt B. ‘Blijkbaar speel ik mijn rol goed.’
Bang
B. draagt Rogier op om te gaan liggen. Heel rustig. Juist dat rustige maakt hem bang. Hij moet zijn wang op de betonnen vloer leggen. B. en andere COCK-leden staan om hem heen en vragen keer op keer op keer: ‘Waarom heb je hem geslagen?’
‘Ik kon alleen maar ‘sorry’ uitbrengen’, verklaart Rogier. ‘Ik heb wel vijf keer mijn excuses gemaakt. Op een gegeven moment stond Wouter op. Hij zette zijn voet op mijn slaap en drukte door. Het was bizar, ik wist niet wat ik moest doen. Na een seconde werd de pijn al te erg. Het voelde alsof zijn volle gewicht op mijn hoofd stond. Ik schreeuwde. Ik probeerde me te ontworstelen, maar niemand deed iets. Na een seconde of tien hield hij op.’
Dat volle gewicht, dat klopt niet, werpt B. tegen ‘Ik heb m’n voet schuin tegen de zijkant van zijn hoofd gezet, met mijn hak nog op de grond en mijn gewicht op mijn standbeen. Toen heb over die tik gezegd: Dat doe je nooit meer. Toen was het klaar.’ Hij praat snel en lijkt opgelucht als hij uitgesproken is.
Intimidatie
‘Dan is de grote vraag: wat maakt nou dat u uw voet op zijn hoofd zet?’
Hij weet het zelf ook niet zo goed. ‘Ontgroening is vernederend, dat hoort erbij’, probeert hij uit te leggen. ‘Ik deed het als onderdeel van de intimidatie. Achteraf is het dom, je moet van iemands hoofd afblijven. Maar ik had nooit de intentie om schade aan te richten.’
We zijn heel erg geschrokken toen Rogier naar het ziekenhuis moest, we snapten het niet
‘Had u van tevoren niet kunnen bedenken dat je van iemands hoofd moet afblijven?’
B.’s uitleg komt stamelend tot stilstand.
‘Hoe voelt u zich eigenlijk in deze zaak?’ vraagt de rechter. ‘Verantwoordelijk?’
‘Ik was voorzitter van die commissie. Ik zou me nog verantwoordelijk voelen als er iemand over een bananenschil was uitgegleden’, zegt B. ‘We zijn heel erg geschrokken toen Rogier naar het ziekenhuis moest, we snapten het niet.’
Hevige hoofdpijn
Rogier wordt enkele dagen later inderdaad per ambulance naar het UMCG gebracht. Hij heeft hevige hoofdpijn, braakt, verdraagt geen licht en hard geluid. Uit zijn rechteroor komt een beetje vocht. Hij ondergaat een CT-scan en op basis daarvan denkt de neuroloog aan een lichte schedelbasisfractuur. Zeker weet ze dat echter niet.
Rogier blijft een paar dagen in het ziekenhuis, voornamelijk omdat hij maar blijft braken. Hij kan de ontgroening niet afmaken. Uit zijn verklaring blijkt dat hij nog steeds van tijd tot tijd hoofdpijn heeft, en moeite om zich te concentreren.
Een gezonde jongen krijgt een voet op zijn hoofd, en vergaat vervolgens zodanig van de pijn dat hij moet worden opgenomen. Oorzaak, gevolg, zo simpel is het. Zou je zeggen.
Toch denken Wouter B. en zijn advocaat er anders over. B. heeft immers niet doorgedrukt met die voet, dat houdt niet alleen hijzelf vol, maar ook de andere COCK-leden. Misschien heeft Rogier op de kroeg een keer een duw gekregen, is hij met zijn hoofd tegen een muur beland. B. kan er hoe dan ook niet bij dat hij het letsel heeft veroorzaakt.
Kwetsbaar
En dáár kan de rechter dan weer niet zo goed bij. ‘Een hoofd is kwetsbaar. Uw voet stond dicht bij de slaap. U zegt steeds: Ik heb niet de intentie gehad om letsel te veroorzaken. Maar had u niet kunnen verwachten dat dit het gevolg zou zijn?’ vraagt ze. En later, ronduit: ‘Ging u te ver?’ ‘Buiten een introductietijd zou het misschien te ver zijn’, zegt B.
Te weinig toezicht, te weinig regels, te veel risico’s. Het was wachten op ongelukken
‘Wilt u nou beweren dat je binnen een introductietijd een voet op iemands hoofd moet kunnen zetten?’ vraagt de rechter vol ongeloof. ‘Niet dat het zou moeten kunnen’, repliceert B. ‘Wel dat het gebeurt.’
Hij vindt overigens inmiddels dat de COCK beter kan worden afgeschaft. Te weinig toezicht, te weinig regels, te veel risico’s. ‘Het was wachten op ongelukken.’
Het OM eist 91 dagen cel tegen B., waarvan 90 voorwaardelijk, en een taakstraf van 180 uur, wegens het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel.
Huilen
‘B. heeft dat letsel niet gewenst’, verklaart de officier van justitie. ‘Hij schrok toen hij hoorde dat Rogier in het ziekenhuis lag, moest volgens een getuige zelfs huilen.’ Bovendien: binnen het meeslepende en ingewikkelde spel dat ontgroening is, binnen een groep die in dat spel een machtspositie heeft, kunnen normen vervagen. De kans op herhaling lijkt bij B. klein, zegt de officier.
Anderzijds zegt ze óók: ‘Er is een heel naar feit gepleegd. Wouter B. heeft van zijn positie gebruik gemaakt om een persoonlijke vete uit te vechten. En hij heeft op geen enkel moment gezegd: Het kón niet wat ik deed.’
Wat maakt dat een jonge man zijn voet op iemands hoofd zet?
Heilige verontwaardiging vanwege een dronken tik. Heilige toewijding aan een rol die hij misschien met te veel verve speelt. Het idee dat het allemaal een hoger doel dient, dat het niet is om te beschadigen, maar om een lesje te leren. Dat moet het gemaakt hebben.
Maar zelf weet hij het ook niet zo goed.