Wetenschap

Carla van Os en kinderrechten

Zij knokt tegen wat niet klopt

Een gevlucht kind moet je niet uitzetten. Je voelde het op je klompen al wel aan, maar nu is er wetenschappelijk bewijs voor. RUG-onderzoeker Carla van Os promoveert er op.
Door Thereza Langeler / Foto Reyer Boxem

In Nederland maken we ons verschrikkelijk druk om kinderen. We ondertekenden een speciaal Kinderrechtenverdrag, stelden een speciale Kinderombudsman aan, van onze jeugdzorg en ons onderwijs eisen we perfectie. We ontsteken in blinde woede als we lucht krijgen van kinderen in gevaar, in handen van louche figuren, of overgelaten aan hun lot.

Behalve als het gaat over kinderen die hier niet geboren zijn. Dan, merkt RUG-onderzoeker Carla van Os, verandert de zaak ineens.

Van Os promoveert op 14 juni bij de faculteit Gedrags- en Maatschappijwetenschappen (GMW). Daar is ze sinds 2014 verbonden aan het Onderzoeks- en Expertisecentrum voor Kinderen en Vreemdelingenrecht. Ze houdt zich bezig met het Best Interest of the Child Assesment, BIC-assessment kortweg. ‘De belangen van een kind in kaart brengen.’

Het Onderzoeks- en Expertisecentrum voert nu al zo’n tien jaar zulke assessments uit. Via vraaggesprekken en observaties onderzoeken wetenschappers de opvoedingsomgeving van een kind. Is die veilig, kan het kind zich goed ontwikkelen en een gelukkige jeugd beleven?

Geworteld

In het geval van een gevlucht kind moet een BIC-assessment de vraag beantwoorden of de opvoedingsomgeving in het land van herkomst de ontwikkeling van het kind voldoende waarborgt. De Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) kan de resultaten meenemen in de beslissing om het kind al of niet uit te zetten.

‘Het probleem is dat je vaak pas over een uitzetting hoort als kinderen hier al heel lang zijn’, zegt Van Os. Tegen die tijd zijn ze in Nederland geworteld, kennen ze de taal en cultuur misschien beter dan die van het land waar ze ooit vandaan gekomen zijn. Eigenlijk zou het veel beter zijn om de belangen van het kind meteen aan het begin van zijn of haar asielprocedure in kaart te brengen.

‘Dat was mijn onderzoeksopdracht’, legt Van Os uit. ‘De BIC-methode die we al hebben, zo aanpassen dat we ‘m kunnen gebruiken voor kinderen die nog maar net naar Nederland zijn gevlucht.’

Het belang van het kind is belángrijker dan andere belangen

Want wat werkt voor een kind dat Nederland al jaren gewend is, werkt niet automatisch ook voor een kind dat geen Nederlands spreekt en een vlucht vers in het geheugen heeft zitten. Toch is het belangrijk dat er nog vóór de eerste beslissing van de IND een BIC-assessment plaatsvindt. Dat vindt Van Os niet alleen: ‘Dat staat gewoon in het Verdrag voor de Rechten van het Kind. Bij alle maatregelen waarbij een kind betrokken is, moet het belang van dat kind een eerste overweging zijn.’ Met klem: ‘Het belang van het kind is dus belángrijker dan andere belangen.’

Restrictief

Nederland heeft het ondertekend, dat Kinderrechtenverdrag van de Verenigde Naties. Maar vergeet de IND dat dan als er een asielprocedure start? Waarom vormt daarin het belang van kinderen niet de eerste overweging? Waarom maken we ons altijd verschrikkelijk druk om kinderen, behalve als ze hier niet geboren zijn?

‘Omdat de overheid er dan veel vaker in zou moeten berusten dat het beter is als een kind blijft’, zegt Van Os. ‘En dat past niet in het restrictieve asielbeleid, waarin we zoveel mogelijk mensen terugsturen naar het land van herkomst.’

Als er iemand alles weet, maar niets moet hebben van het restrictieve asielbeleid, dan is het Carla van Os wel. Haar vorige werkgever was Defence for Children, waar ze als jurist zoveel ze kon het asielbeleid beïnvloedde. In 2011 zat ze aan de ene talkshowtafel na de andere om de inmiddels beroemde zaak van Mauro Manuel te bepleiten, een Angolese jongen voor wie uitzetting dreigde. En dat er in 2012 een kinderpardon in het regeerakkoord kwam, waarmee kinderen die langer dan vijf jaar in Nederland waren opgegroeid hier mochten blijven, is ook deels aan haar te danken.

Mensen helpen

Overigens had ze je waarschijnlijk niet geloofd als je die wapenfeiten zo’n dertig jaar geleden had voorspeld, toen ze pas begonnen was aan haar studie orthopedagogiek in Nijmegen. ‘Toen had ik denk ik nog niet eens van kinderrechten gehoord’, peinst ze. ‘Ik wilde graag mensen helpen. Gewoon op individueel niveau, kinderen met problemen, en hun ouders.’

Toevallig ging Van Os in die tijd vrijwilligerswerk doen met vluchtelingen. Ze raakte diep onder de indruk van wat ze van hen zag en hoorde. ‘Toen dacht ik: een individu is niet genoeg.’ De hele wereld moest beter.

Met dat doel voor ogen ging Van Os naar de Fontys Hogeschool om journalist te worden, maar met genuanceerde verhalen is het lastig wereldverbeteren, dus kwam ze daar gauw weer van terug. Ze ging nog eens terug de schoolbanken in, dit keer om rechten te studeren in Leiden.

Zo groeide ze uit tot een van de belangrijkste voorvechters van kinderrechten – met name die van asielkinderen. Maar in 2014 was ze even klaar met vechten. Van Os ging opnieuw naar de universiteit. Die van Groningen, ditmaal.

‘Het leek misschien geen logische keuze’, zegt ze, ‘maar was wel een heel goeie. Ik vind het heerlijk, studeren. Ik hield er altijd al van, maar eerder moest ik er vrij voor nemen. Dan sloot ik me met een kist boeken op in een huisje op Vlieland.’ Ze lacht: ‘Nu heb ik dat vakantiegevoel elke dag.’

Die posttraumatische stressklachten, dat baart echt zorgen

Eerst zocht Van Os precies uit wat kinderen kenmerkt die net naar Nederland zijn gevlucht. Ze vond een weinig verrassende, maar erg belangrijke gemene deler: ‘Trauma. Heel veel posttraumatische stressklachten, dat baart echt zorgen.’

De volgende vraag: hoe kun je zulke kinderen het beste helpen om hun verhaal te doen? ‘We ontdekten dat agency heel belangrijk is, dat je een kind zoveel mogelijk zelf de controle geeft over de setting. Wil je dat het op een schooldag is, zodat je lekker vrij kan nemen, of moet het juist zo gepland dat je geen school hoeft te missen? Wil je naar het onderzoekscentrum komen of moet de onderzoeker naar jou komen?’

Euforie

De 27 kinderen bij wie Van Os haar assessmentmethode uitvoerde, kozen bijna allemaal het laatste. Dus reisde ze per bus het hele land af, van het ene asielzoekerscentrum naar het andere. Ze zag kinderen in gezinnen, maar ook kinderen die helemaal alleen in Nederland waren beland. Ze herinnert zich de euforie die ze voelde toen haar aangepaste assessments daadwerkelijk bruikbare informatie bleken op te leveren: ‘Van ontdekken dat wat we hadden uitgedacht ook echt werkte in de praktijk.’

En ze herinnert zich het haast tastbare trauma bij de kinderen die ze onderzocht. ‘Dat was wel indrukwekkend. Je ziet hoe vers de vlucht nog is, wat een vreselijke dingen ze hebben meegemaakt.’

Zowel kinderen als ouders hadden daardoor moeite zich op het onderzoek te concentreren. ‘Ik vraag naar dingen als “wat doet u als uw kind op z’n knie valt?” en je merkt dat ze eigenlijk hun hoofd bij de bootjes of de Balkan hebben.’ Ze laat een peinzende stilte vallen. ‘Er is een gedicht over vluchtelingen, daar staat de zin in: No one puts their children in a boat unless the water is safer than the land.

Teruggestuurd

De conclusies van het onderzoek liegen er niet om. Zowel vóór vertrek vanuit het land van herkomst als in de verwachte situatie bij terugkeer zitten de kinderen in een onvoldoende tot matige opvoedingsomgeving – vooral alleenstaande kinderen staan er slecht voor. En zo heeft Van Os wetenschappelijk bewijs geleverd voor wat je eigenlijk met je gezonde verstand al wel aanvoelt: dat het voor een gevlucht kind vaak beter is om in Nederland te blijven, dan om te worden teruggestuurd.

Maar ja. Die boodschap valt niet bij iedereen even goed, in een land met een restrictief asielbeleid. Het omzetten van theorie in praktijk kan hier dus zomaar een zaak van lange adem worden. ‘Toch gaat het echt wel lukken, hoor’, zegt Van Os zonder een spoortje twijfel. ‘Als je van iets voelt dat het niet klopt, dan betekent dat dat je gaat winnen.’

Engels

Abonneer
Laat het weten als er

De spelregels voor reageren: blijf on topic, geen herhalingen, geen URLs, geen haatspraak en beledigingen. / The rules for commenting: stay on topic, don't repeat yourself, no URLs, no hate speech or insults.

guest

0 Reacties
Inline feedbacks
Bekijk alle reacties