Utrecht, Leiden en Maastricht hebben al jaren geleden afscheid genomen van het voorvoegsel ‘Rijks’. RUG-baas Jouke de Vries dreigde er onlangs ook mee, uit boosheid over ‘Den Haag’. Maar pas op, waarschuwt columnist Casper Albers.
Voorzitter Jouke de Vries van het college van bestuur was een paar weken geleden boos. In een interview in het Algemeen Dagblad mocht hij, niet zozeer als RUG-baas, wel als bestuurskundige en noorderling, commentaar geven op de opeenstapeling van Groningen-onvriendelijke gebeurtenissen: de belachelijke wachtrijen voor de SNN-subsidies, het besluit om het kinderhartcentrum in het UMCG te sluiten en de toezegging dat de gaskraan dit jaar extra ver opengedraaid wordt.
De Vries maakte in dat interview een opvallende opmerking: ‘Ik voel die boosheid ook en dat wil ik wel duidelijk maken. Ik bedoel, we zijn Rijksuniversiteit Groningen. Waarom moet dat Rijks er nog voor staan als het Rijk ons niet serieus neemt?’
Een goede vraag, maar ook een moeilijke vraag.
Want wat is het beste moment om een luid en duidelijk statement te maken en het voorvoegsel ‘Rijks’ bij het grofvuil te zetten? Je kan het maar één keer doen, en je weet niet of de overheid over een paar jaar ons niet nog slechter behandelt. Het zou zonde zijn als we dan dat statement niet meer kunnen maken.
We zouden niet de eerste universiteit zijn die het voorvoegsel ‘Rijks’ laat vallen. In de jaren ’90 van de vorige eeuw was het erg hip om dit te doen (en toen was hip al een archaïsch woord): Utrecht (1992), Maastricht (1996) en Leiden (1998) gingen ons voor.
Je weet niet of de overheid over een paar jaar ons niet nog slechter behandelt
Waarom Utrecht hiervoor koos, weet ik niet. Wikipedia en de website van de universiteit zijn weinig informatief. Wellicht gewoon omdat UU goed allitereert. Want een heel diepzinnige reden hoeft er niet achter te zitten: onze collega’s aan de andere kant van het land kozen voor een rebranding van Rijksuniversiteit Limburg naar Universiteit Maastricht, vanwege de naamsbekendheid van de stad dankzij het gelijknamige verdrag.
In Leiden lag wel onvrede met de overheid achter de naamswijziging. Het gebeurt wel vaker dat ze in Leiden iets eerder zijn dan hier. De universiteit is 39 jaar ouder dan de onze en ze hadden daar al een prominente complotpromotor als alumnus lang voordat Tjeerd Andringa in het nieuws kwam. De naamswijziging uit 1998 kwam voort uit protest tegen de bezuinigingen op de onderwijsbegroting.
Een krachtig statement, maar het lijkt voor geen meter gewerkt te hebben. De onderwijsbekostiging van rond 1998 wordt anno 2022 als een soort walhalla gezien. Gouden tijden die wellicht nooit meer terugkeren. Sindsdien ging het drastisch bergafwaarts met de bekostiging. Maar Leiden is haar drukmiddel kwijt. Hadden ze in 1998 geweten hoe bergaf het ging, hadden ze misschien liever gewacht.
De onderwijsbekostiging van 1998 wordt nu als een walhalla gezien
Bepalen wat het beste moment om te stoppen is, is makkelijk als de toekomst bekend is. Maar in de werkelijkheid is het een stuk lastiger. Het probleem komt vaker voor dan alleen bij de naamgeving van universiteiten. Ook bij vragen als ‘wanneer moet ik stoppen met geld inzetten bij roulette’ en ‘wanneer kan ik deze aandelen het beste verkopen’.
In de kansrekening heeft men zich uitgebreid beziggehouden met de Optimal Stopping Theory, de aan de Oude Boteringestraat geboren Daniel Bernoulli heeft zelfs aan het roulettevraagstuk gewerkt. We zijn er dan wel niet zo vroeg bij als Utrecht, Maastricht of Leiden: het is wel echt een Gronings vraagstuk.
Als je weet hoeveel gebeurtenissen er plaatsvinden, heeft het probleem een concrete oplossing. Maar in deze context komt de wiskunde helaas niet verder dan ‘binnen oneindige tijd is het optimale stopmoment’.
Er is dus nog tijd genoeg om voorlopig RUG te blijven heten.
CASPER ALBERS