Columnist Gerrit Breeuwsma viel ten prooi aan een gevoel van moedeloosheid toen er weer een coronavariant de kop op stak. Maar gelukkig is hij zijn gevoel voor humor niet kwijt. Hoewel?
Het gaat steeds beter met de wereld, althans volgens de wereldberoemde psycholoog Steven Pinker. Onlangs kwam Pinkers boek Rationaliteit uit, waarin hij zich laat kennen als een nazaat van het verlichtingsdenken, en gaat ermee, aldus de Volkskrant, ‘op tournee, als de oudere rockster op wie hij met zijn lange krullen zo veel lijkt’.
Pinker verzet zich al een tijd tegen het pessimisme dat het almaar bergafwaarts zou gaan met de wereld. Dat is niet zomaar de mening van een onverbeterlijke optimist, want hij staaft zijn stelling met cijfers en grafieken, die een trend van minder geweld, minder honger en armoede in de geschiedenis laten zien, met rationaliteit als motor van een niet te stuiten vooruitgang.
Mooi.
Maar helaas merk ik er niets van. Tenminste, niet als ik ’s ochtends om zeven uur naar Het Journaal kijk en het leed van de wereld over me heen krijg.
Daarna wordt dat enigszins verzacht door de knappe meisjes van Goedemorgen Nederland, die altijd even charmant en goed gemutst aan de dag lijken te beginnen en daarmee een subtiel duwtje geven aan mijn ochtendhumeur. Maar dan schuiven types aan als Wierd Duk en Afshin Ellian (die altijd toepasselijk als ‘rechtsgeleerde’ wordt aangekondigd) en die weten elke poging tot optimisme in de kiem te smoren.
In weerwil van de cijfers die laten zien dat het steeds beter gaat, is de ervaring dat het juist vroeger beter was niet per definitie irrationeel. Voor ons individuele welvaren nemen we nu eenmaal niet de wereldgeschiedenis als referentie, maar onze eigen ervaring.
Wanneer je dertig jaar geleden een aardig inkomen genoot en een prettig sociaal leven had, maar nu als tachtigjarige eenzaam bent, sappelt met je gezondheid en een schamel pensioen, dan heb je niet veel aan de wetenschap dat bejaarden van nu het een stuk beter hebben dan in de late middeleeuwen. Nee, dan was het vroeger beter.
Zelf heb ik niets te klagen, maar ik doe het wel graag
Zelf heb ik niets te klagen, maar ik doe het wel graag. Met de nieuwe lockdown, met maatregelen die me persoonlijk amper treffen, betrap ik me zelf ook op de gedachte dat het vroeger beter was. Niet eens zo heel veel vroeger, maar gewoon vóór de pandemie en dat terwijl het pandemisch gezien nu ook vele malen beter gaat dan in het verleden.
Zo heeft de middeleeuwse pestpandemie, van 1346 tot 1351 tussen de twintig en vijftig miljoen Europeanen het leven gekost (minstens 20 procent van alle geïnfecteerden ging dood aan de ziekte). Nu heeft corona wereldwijd naar schatting zo’n 5 miljoen dodelijke slachtoffers geëist en dat op een wereldpopulatie die vele malen groter is dan in de middeleeuwen.
Tja, grafieken opscharrelen, dat kan ik ook, al mis ik de looks van een oudere rockster (en, toegegeven, nog wel het een en ander).
Na de persconferentie van jongsleden vrijdag, de dag waarop Code Zwart en Black Friday Matters in een hevige concurrentiestrijd verwikkeld waren, werd ik even overvallen door een gevoel van moedeloosheid. En nu is ook nog de nieuwe virusvariant onder ons.
Waar moet het naartoe met de wereld?
In een laatste poging om mezelf weer wat op te beuren, probeer ik er maar iets geinigs in te zien. Misschien is dat ook wel het idee achter de afbeelding van de virussen als van die kleurige stuiterballetjes, met grappige uitsteeksels en frutsels. Een soort Muteringtubbies (Alfa-Bèta, Gamma, Delta, Pomicron), die overal verrassend de kop opsteken en wij maar roepen: nog een keer, nog een keer. En het zonnetje lacht, de lucht is blauw…
Ik ben bang dat ook mijn grappen vroeger beter waren, maar dat had u natuurlijk al gemerkt.
GERRIT BREEUWSMA