Columnist Gerrit Breeuwsma bracht een deel van zijn vakantie in een tent door. Niet ergens op een mooi en zonnig plekje in Frankrijk, maar in zijn eigen tuin; want er heerste corona in Huize Breeuwsma.
Misschien dat mijn verwachtingen iets te hoog gespannen waren, maar met de kennis van nu stel ik vast dat het een zomer van niks was. Niet dat ik had gehoopt op een wilde Summer of love, waarin ik los zou kunnen gaan. Hou op zeg. Uitzinnige menigtes op een festival jagen me juist schrik aan. De hel stel ik me voor als een dance-event, waar de duivel als dj zijn verschrikkelijke muziek over de hossende massa uitstort.
Met dat lot in het verschiet, is het zaak om zo lang mogelijk in leven te blijven. En daarom heb ik me laten vaccineren. Omdat ik zonder mobiele telefoon niets met QR-codes kan, kreeg ik van de huisarts een geel vaccinatieboekje, gecertificeerd door het Koninkrijk der Nederlanden en het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, met stempels ten bewijze dat ik tweemaal ingeënt ben met AstraZeneca. Ik voegde het boekje – mijn paspoort tot meer bewegingsvrijheid – bij mijn andere papieren en was klaar voor de zomer.
Dacht ik.
Een weekje naar de Morvan, dan een beetje werken in tuin, een beetje lezen, een beetje muziek maken, wat vrienden uitnodigen om te komen eten en dat in de zekerheid dat het elke dag vanzelf vijf uur wordt en de kurk weer van de fles mag. Kortom, alles waar een ouwe interlectueel goed bij gedijt.
Maar juist toen ik had besloten een punt achter het werk te zetten, kwam zoonlief thuis met de mededeling dat hij positief was bevonden. Hij had, eveneens met rugdekking van het ministerie van VWS, gebruikgemaakt van zijn pas verworven bewegingsvrijheid en het virus opgelopen. Er zat niets anders op dan ons te laten testen. En ja hoor: mijn vrouw testte eveneens positief.
We voelden een sterke aandrang om iemand de schuld te geven en al gauw werden we het eens: Dansen met Janssen was ongelofelijk stom van Hugo geweest.
Ik zwermde als een desperate motvlinder rond de tent, maar mocht er niet in
Maar goed, we moesten het huurhuis in de Morvan annuleren en in quarantaine. Zoonlief werd naar boven verbannen en mijn vrouw besloot in de tuin, onder de pruimenboom, de tent op te zetten. Ze bracht er beddengoed naar toe en liet zich door de negatieve gezinsleden van alles aanslepen. De eerste avond maakte ze het gezellig in de quarantent, met kaarsjes en lichtjes. Ik zwermde als een desperate motvlinder rond de tent, maar mocht er niet in.
‘Toch nog een beetje vakantie’, riep ze net iets te enthousiast. Je kunt dat positief-zijn ook overdrijven, dacht ik geërgerd.
De eerste nacht kwam ze om tien voor twaalf naar binnen, met haar kussen onder de arm: het was koud en ze werd gek van de kikkers.
De hele quarantaineperiode, tot ik weer negatief testte, heb ik in de tent geslapen. Toch nog een beetje vakantie.
Ondertussen ben ik al weer twee weken aan het werk en mogen we ons opmaken voor het nieuwe normaal in het universitaire onderwijs. Hoe dat er uitziet is, afgaande op de berichtgeving van het college van bestuur daarover, vooralsnog onduidelijk. ‘Na ons bericht van 17 augustus is er nu meer duidelijkheid over wat de versoepeling in het onderwijs met ingang van 30 augustus voor ons betekent’, begint het optimistisch.
Maar: ‘Helaas hebben wij, omdat de situatie zo snel verandert, niet meteen alle informatie die jullie nodig hebben. Daarom verwijzen we niet alleen naar rug.nl/corona, maar ook naar de website van de rijksoverheid voor gedetailleerde corona-informatie. Er komt de komende tijd bovendien nieuwe informatie vanuit het ministerie van OCW waar wij nu nog niet over beschikken’.
Daar wacht ik dan maar op, maar mogelijk weer iets te hooggespannen.
GERRIT BREEUWSMA