Een werkgever kan niet meer werkplekken aanbieden dan er zijn

Columnist Casper Albers kreeg zijn gratificatie voor 12,5 jaar in RUG-dienst eerder dan zijn vaste contract. Maar sinds hij zijn eerste stappen zette op de uni, is er wel degelijk veel verbeterd, stelt hij.

Beginnend wetenschapper zijn is niet makkelijk. De studie zelf is overzichtelijk: je krijgt vakken in relatief kleine, kortdurende blokjes met duidelijke leerdoelen. Je maakt het tentamen, dat hetzelfde format heeft als het oefententamen, en laat zien wat je kan.

Maar dan word je promovendus. Je moet dingen bedenken die nog nooit iemand bedacht heeft, want dat is de kern van de functie. Een stressvolle bezigheid met een relatief mager salaris. Je wordt in het diepe gegooid: kom over vier jaar maar met vier peer reviewed artikelen. Het is niet ongebruikelijk dat je promotor geen tijd, en eigenlijk ook niet de vaardigheden heeft om jou degelijk te begeleiden.

Na de promotie komt de volgende horde. Het aantal studenten dat wil promoveren is een veelvoud van het aantal promotieplekken. Het aantal promotieplekken is een veelvoud van het aantal postdocplekken, en dat is weer een veelvoud van het aantal UD-plekken. Het is een piramide en bij elke tree vallen er mensen af. Niet zozeer vanwege gebrek aan kwaliteit of interesse, maar simpelweg omdat er geen plek is.

Omdat er schaarste is, kan men met exotische toegangseisen komen. ‘Ga eerst maar buitenlandervaring opdoen’, zeggen collega’s die Groningen nooit hebben verlaten. Waar je studiegenoten betaalde vaste banen in het bedrijfsleven hebben, stuiter jij van tijdelijk contract naar tijdelijk contract.

Bovenstaande is ongetwijfeld herkenbaar voor nagenoeg alle junioronderzoekers. Het terechte protest om aan dit soort weeffouten een einde te maken, klinkt dan ook luider dan ooit.

Echter: wat ik hierboven beschrijf was de situatie die ik als student in de jaren negentig, als promovendus rond de millenniumwissel en als jonge onderzoeker in de jaren daarna heb meegemaakt. In de kern waren de huidige problemen er 25 jaar geleden ook al.

Men legde zich er bij neer dat je, naast talent en ambitie, ook geluk moest hebben

Sterker nog: er is sindsdien juist veel verbeterd. Er zijn tal van maatregelen genomen om promotiebegeleiding te verbeteren. De inflatiecorrectie meegerekend, verdient een eerstejaars(werknemer)promovendus nu 63 procent meer dan wat ik kreeg in 1998. (De totale salarisstijging is ruim meer dan de stijging van de gemiddelde studieschuld over die periode – per saldo ben je nu dus financieel beter uit.)

Ik kreeg mijn gratificatie voor 12,5 jaar in RUG-dienst eerder dan mijn vaste contract, iets dat dankzij de nieuwe cao niet meer voor zal komen. De vraag is dus waarom er nu veel meer woede is over Het Systeem dan vroeger (of waarom er vroeger minder was).

Toen ik promoveerde, had ik niet de indruk dat mijn collega-promovendi massaal gestrest waren over de onzekere toekomst. Men legde zich erbij neer dat je, naast talent en ambitie, ook gewoon geluk moest hebben om een van die schaarse postdocplekken te krijgen (al denken sommige NWO-voorzitters dat je geluk kan opeisen).

Veel jonge onderzoekers van nu vinden dat ze recht hebben op een vervolgbaan, simpelweg omdat ze goed werk leveren. Maar meer plekken dan er zijn kan een werkgever niet aanbieden en er zijn goede redenen om de piramide piramidevormig te willen hebben. Dat was vroeger niet anders – al is de situatie nu wel nijpender dan toen.

Dat het systeem op veel plekken lelijk en verkeerd in elkaar zit, is een feit. Laten we dus met zijn allen ervoor zorgen dat dit op de schop gaat. Maar laten we dan tegelijkertijd wat aan ons verwachtingsmanagement doen.

CASPER ALBERS

1 REACTIE

De spelregels voor reageren: blijf on topic, geen herhalingen, geen URLs, geen haatspraak en beledigingen. / The rules for commenting: stay on topic, don't repeat yourself, no URLs, no hate speech or insults.

guest

1 Reactie
Meest gestemd
Nieuwste Oudste
Inline feedbacks
Bekijk alle reacties