Student-columnist Robin Hevinga had een melancholiek oud en nieuw. Met grote zachte tranen op het kussen.
‘Kom we moeten daarheen’, schreeuwde ik tegen m’n vrienden, terwijl ik driftig naar een glazenhokje wees. Het was oudejaarsavond rond half twaalf op de Grote Markt. We pakten elkaars handen vast en als een menselijke slang kronkelden we door de menigte, op weg naar het hokje.
Binnen stond een dj te draaien. Hij was nauwelijks zichtbaar door de beslagen ramen. Het leek wel alsof de hele stad besloten had om op deze plek het nieuwe jaar te vieren. Van alle kanten werd geduwd en getrokken. Het maakte ons niks uit: we wilden nergens liever zijn dan hier.
Plots stopte de muziek. Het duurde even voor we doorhadden dat het aftellen begonnen was.
10, 9, 8, 7, 6…
Schuin boven ons zoefden de gondels van het reuzenrad langs. ‘Wat had ik nu graag in de bovenste gondel gezeten’, dacht ik nog even snel tijdens het aftellen. Met uitzicht op de stad, de mensen, de vreugde – ons leven. Maar daarvoor was het nu te laat.
5, 4, 3, 2, 1…
Overal licht en geluid. Er werd gelachen, geknuffeld en door sommigen gezoend. Een paar minuten lang was iedereen elkaars vriend; alles mooi en niks lelijk. Alleen nu was het nieuwe jaar nog vers en onschuldig.
We verscholen ons in de kroegen waar we ons het hele jaar al hadden verstopt
Daarna gingen we de stad in.
We verscholen ons in de kroegen en clubs waar we ons het hele jaar al hadden verstopt voor de werkelijkheid. Toch was het deze keer anders, ik weet niet precies waarom. De muziek, de entourage, de lichten, het bier, alles was hetzelfde. Maar wij niet. Ik niet.
Toen we in de vroege ochtend naar huis liepen, regende het. De druppels doofden de laatste vuurwerkbrandjes en onze feestvreugde. Het laatste stuk naar huis liep ik alleen en snel.
Thuis in bed moest ik huilen. Het gebeurde plotseling en zonder specifieke aanleiding.
Ik huilde om de overweldigende avond. Om mijn fantastische vrienden. Om alle fijne en nare dingen die mij en de wereld het afgelopen jaar overkomen waren. Om alle kansen en angsten die het nieuwe jaar nog even verborgen houdt.
Het waren grote zachte tranen. Ze rolden langzaam over m’n wangen en drupten een voor een op het kussen.
Maar ik huilde nog het meest omdat ik, op de scheidslijn tussen het oude en het nieuwe, echt geen idee had wat ik met mezelf aan moest.
ROBIN HEVINGA