Het beeld Stille Strijd op het Akerkhof – over mentale problemen bij jongeren – riep gemengde reacties op, merkte columnist Gerrit Breeuwsma. En dat leidde tot een overpeinzing: wanneer is iemand een held?
Terwijl ik voor de boekhandel aan het Akerkhof mijn rijwiel van het slot haalde, fietste er een echtpaar voorbij van wie de man net iets te luid ‘kan dat kutbeeld weg’ riep, om zo demonstratief lucht te geven aan zijn gevoelens. Zijn vrouw reageerde met sussende woorden (nounounou), maar of die iets veranderden aan zijn gemoed weet ik niet, want ze waren al weer buiten gehoorsafstand.
Het was trouwens een keurige meneer, op een keurige fiets, in zo’n goed ademende regenjas. Niet de duurste die er is, maar een die er in een test van de Consumentengids als Beste Koop uitkomt.
Zijn vrouw was al even keurig. Niet het type ‘moordwijf’ waar je subiet alles voor aan de kant zou gooien. Maar, laten we zeggen, eentje met een ‘goede prijs-kwaliteitverhouding’ en als zodanig een ‘verstandige keuze’.
Nette mensen dus. Van wie je je niet voor kunt stellen dat die ooit iets verkeerds doen. Vanwaar dan die nadrukkelijke ergernis bij meneer?
Het kutbeeld in kwestie betrof het kunstwerk Stille strijd van Saskia Stolz dat tot eind januari op het Akerkhof te zien was en daar meer dan levensgroot aandacht vroeg voor jongeren met mentale problemen. De gemeente Groningen hoopte er de discussie – taboedoorbrekend – over depressie en zelfdoding mee opgang te brengen. Met een beetje goede wil zou je kunnen zeggen dat dat zojuist gelukt was.
Eerlijk gezegd werd ik er zelf een beetje neerslachtig van
Onwillekeurig keek ik nu met iets meer aandacht naar het beeld. Het was ook moeilijk te missen. Er waren bloemen gelegd, mensen bleven even staan of liepen er omheen.
Eerlijk gezegd werd ik er zelf een beetje neerslachtig van. De lelijke kleurstelling van wit en geel, de omvang, het publieke etaleren van persoonlijke leed en slachtofferschap; op een of andere manier leek het mij eerder typisch voor de huidige tijd dan taboedoorbrekend.
Het slachtoffer als ‘held van onze tijd’, dacht ik met een knipoog naar Michail Lermontov; maar hé, ik kwam net uit de boekhandel en dan zijn mijn associaties altijd net iets literairder.
Het beeld is inmiddels weg, maar ik moest er weer aan denken naar aanleiding van het standbeeld van Aletta Jacobs; dat had in Den Haag moeten komen te staan, maar kwam er niet vanwege haar racistische opvattingen.
Die opvattingen waren geen geheim en werden al opgetekend in de biografie over Aletta Jacobs van Mineke Bosch. Maar daar hoor je de RUG niet over als die goede sier maakt met wat Aletta allemaal heeft betekend voor de rechten van de vrouw en haar maar wat graag opvoert als held en rolmodel voor meisjes die willen studeren.
Helden weten zelden hun reputatie ongeschonden door de geschiedenis te loodsen
Nu wordt Aletta door de associatie met racisme in retrospectief toch een beetje de ‘ugly girl’ van de muurschildering.
‘Een held is iemand die straffeloos onvoorzichtig is geweest’, zei de schrijver Willem Frederik Hermans ooit, maar die definitie lijkt me niet vol te houden. De meeste helden sneuvelen op een dag. Sommige bij leven en (on)welzijn, zoals afgelopen week Aleksej Navalny, anderen ver na hun dood. Zelden weten ze hun reputatie helemaal ongeschonden door de geschiedenis te loodsen en vaak laten hun daden een spoor van – grote en kleine – slachtoffers na.
Misschien is het wijsheid wanneer we voortaan wat voorzichtiger – realistischer – omgaan met het fenomeen held. Een held is iemand die ergens zijn sporen heeft verdiend, maar nooit zonder kleerscheuren, bij zichzelf of anderen. Moet daar dan toch een beeld voor komen, dan is het wellicht een idee om ze voortaan af te beelden met hun hoofd – verborgen in een capuchon – diep tussen hun knieën, zich beschaamd afsluitend voor de blikken van anderen.
De held als verbeelding van het menselijke tekort.
GERRIT BREEUWSMA