Waarover schreven wij 10, 20 of 45 jaar geleden? Vanwege ons 50-jarig bestaan duiken we elke week in de archieven. Vandaag: de week van 1 oktober 1986.
‘Het is algemeen bekend dat meisjes met lage opleiding, nadat ze van de vervelende en oninteressante school zijn verlost, enthousiast beginnen te werken maar na een paar jaar daarmee ophouden en kinderen krijgen’, schreef de UK 35 jaar geleden ietwat onbeholpen. ‘De keuze om kinderen te krijgen is vooral ingegeven door het werk dat ze moeten verrichten.’
Dat was naar aanleiding van een onderzoek over de positie van jonge vrouwen die aan de RUG niet-wetenschappelijk werk verrichten (administratie, kantine, schoonmaak en dergelijke). De UK berichtte er bijna paginagroot over. Onderzoekster Ellen Offers concludeerde in de kolommen: De RUG zorgt niet erg goed voor deze groep vrouwen.
Wat bijvoorbeeld bleek: slechts 36 procent van de groep had een vaste aanstelling. ‘Er zijn vrouwen die al een paar jaar achter elkaar op basis van halfjaarlijkse arbeidscontracten werken.’
Pim Fortuyn
De bureaucratie is enorm bij de rijksoverheid, maar het snoeiwerk van opeenvolgende kabinetten was in de jaren zeventig en tachtig weinig succesvol. Niet zo raar, want wie wil slagen op dit terrein, heeft wel een visie nodig en juist die ontbreekt. De UK gooide er op Podium, bedoeld voor discussie over actuele onderwerpen, een paginagrote beschouwing tegenaan.
De auteur van het opiniestuk: Pim Fortuyn, die lang voordat hij het politieke bestel in Nederland op zijn kop zette twee jaar UK-redacteur was (1984-1986). Fortuyn had in die hoedanigheid, zo is te lezen in het jubileumboek ‘Heb je dat gelezen!’ over 50 jaar UK/UKrant, ooit een interview met een RUG-bestuurder, maar er was naderhand geen verhaal van het vraaggesprek te maken. Reden: Fortuyn was zelf voortdurend aan het woord geweest.
Fortuyn stelde in het opiniestuk dat alleen blind bezuinigen (er moesten die jaren 20.000 arbeidsplaatsen bij de rijksoverheid verdwijnen) onnadenkend is. Zijn oplossing: het ligt meer voor de hand het aantal universiteiten terug te brengen.
Tsjernobyl
In 1986 ging het helemaal mis met de kerncentrale in Tsjernobyl, in toen nog de USSR. Op 26 april explodeerde reactor 4 bij de Oekraïense stad Pripjat. Een enorme hoeveelheid radioactief materiaal werd de atmosfeer ingeslingerd die door de heersende windrichting ook over Europa waaide. Boosheid alom, omdat Moskou te laat en te weinig informatie gaf over wat er was gebeurd.
Die verontwaardiging speelde in de herfst van 1986, een klein half jaar na de kernramp, opnieuw op. Een aantal RUG-natuurkundigen van het Centrum voor Isotopen Onderzoek, verenigd in de werkgroep Fall-out, ontdekte ook radioactief plutonium tot op honderden kilometers van de centrale, dus niet alleen in een zone van dertig kilometer zoals de Sovjetautoriteiten hadden beweerd. De UK berichtte op de voorpagina uitgebreid over deze ‘scoop’.
De RUG-onderzoekers troffen de radioactieve stof vooral aan op kledingstukken van Nederlanders die de maanden ervoor in Oost-Europa waren geweest. Op de broek van een jongeman die op bezoek was in Kiev, op de schoen van een meisje dat in Minsk was en op de broek van iemand die in Oost-Polen had gekampeerd.
Het ministerie van Volksgezondheid was volgens de redactie al langer op de hoogte van de verspreiding van het gevaarlijke plutonium, maar had daarover gezwegen. De vraag ‘waarom’ werd wel opgeworpen, maar in de kolommen van de UK helaas niet beantwoord.