Mooi hoor, dat de RUG zeeën van kantoorruimte huurt in het voormalige V&D-pand aan de Grote Markt. Maar is dat niet vreemd als docenten ‘s avonds of in een bios college moeten geven vanwege ruimtegebrek, vraagt columnist Casper Albers zich af.
Toen ik bijna dertig jaar geleden naar Groningen kwam om te studeren, moest ik mijn eerste tentamens in de tennishal doen. Wegens ruimtegebrek was er geen reguliere tentamenruimte beschikbaar. De universiteit verzekerde ons dat dit tijdelijk was.
Er zouden nieuwe gebouwen bijkomen, zodat onderwijs weer in onderwijsruimtes kon plaatsvinden. Anno 2022 worden nog steeds sporthallen, theater- en bioscoopzalen ingezet voor onderwijsdoeleinden.
Voordat ik het eigen Heymansgebouw in kan lopen, moet ik slalommen om de fietsen die voor het gebouw staan. Het zou helpen als wat meer studenten de cognitieve en collegiale vermogens hebben om te snappen dat een fiets in het fietsenrek minder plek inneemt dan een fiets voor het fietsenrek, maar we moeten de lat ook niet te hoog leggen.
Binnen is het weinig rustiger: altijd een wachtrij bij de kantine van Beijk, het trappenhuis gevuld met bellende studenten, collega’s die sinds een paar jaar kamers moeten delen en zelfs de mailbox zit vol. Als je een keer een zaaltje wil reserveren voor een extra college of overleg, dan is dat haast onmogelijk: alles vol. En we ontkomen er niet aan binnenkort colleges in de avonden te plannen.
De artist’s impressions zagen er prachtig uit, maar dat doen ze altijd: het is zonnig, niemand heeft troep op z’n bureau
Er ging afgelopen maand dan ook een zucht van opluchting door het gebouw toen bekend werd dat de universiteit een aantal verdiepingen van het voormalige V&D-gebouw ging kopen: 1300 vierkante meters erbij.
Eindelijk ruimte voor nieuwe collegezalen! Eindelijk kan de universiteit haar primaire taak – de volgende generatie opleiden tot academici – weer goed uitvoeren. Na de golf van opluchting volgde een golf van teleurstelling toen we lazen waar al die vierkante meters voor gebruikt worden.
De uithangborden van de RUG – de schools, de Young Academy en de Universiteit van het Noorden – krijgen extra ruimte. De artist’s impressions zagen er prachtig uit, maar dat doen dit soort tekeningen altijd: het is zonnig, niemand heeft troep op z’n bureau en alle boeken in de kast staan netjes op een rij.
Wat vooral opviel: het is een zee van ruimte.
De ene onderzoeker wordt in de watten gelegd, de ander weggezet in een verouderd zolderkamertje
Het is al mijn collega’s die daar terecht kunnen van harte gegund. Maar je veroorzaakt wel een soort tweedeling binnen de universiteit als iemand die onderzoek doet op het gebied van healthy ageing in de watten wordt gelegd terwijl de net zo goede onderzoeker mediëvistiek weggezet wordt in een verouderd zolderkamertje.
Of als de docent die met allerhande 21st century skills een classroom flipt vanuit een prachtig kantoor en het hoorcollege psychologie of bedrijfskunde in Pathé of om zeven uur ’s avonds moet plaatsvinden.
Een kers op een taart zetten, werkt alleen als de taart in goede vorm is. Een schrale troost: het aantal vooraanmeldingen is met 0,3 procent gedaald. In dat tempo hebben we rond 2040 5 procent minder minder studenten, en past het allemaal nét wat beter in de gebouwen.
De generatie die dan geboren wordt, kan de tennishal dan misschien zelfs weer gebruiken om te tennissen tijdens tentamenperiodes.
CASPER ALBERS