De hond die college volgt
Nergens zonder Zion
Iris en Zion zijn onafscheidelijk.
Zij is een pre-masterstudent belastingrecht van 23 jaar. Net als duizenden andere studenten die dagelijks het Harmonieplein oversteken, gaat Iris naar college, drinkt een cappuccino in de kantine en doet ze aan sport. Maar er is één groot verschil. ‘Het enige dat ik kan zien is het verschil tussen dag en nacht.’
Hij is een professionele hulphond die net zijn zevende verjaardag heeft gevierd. De vijf broers van Zion, waarvan er vier ook hulphond zijn, kwamen niet op z’n feestje. Net als zijn zus, die het op een van de weinige hulphondscholen in het land schopte tot ‘moeder’. Maar Iris, zijn beste vriendin, was er wel. Ze is er eigenlijk altijd.
Iris kan zich niet meer voorstellen hoe haar leven eruit zou zien zonder haar Goldendoodle, een kruising tussen een golden retriever en een poedel. ‘Hij voelt wat ik voel’, zegt Iris. Als ze druk is, merkt Zion dat. Vorige week bijvoorbeeld, toen Iris moest haasten om naar college te gaan. Haar hond, die trouw is maar ook gevoelig, vond dat maar niks. ‘Ik ging naar het verkeerde gebouw en was laat. Ik was erg gestrest. Ik merkte dat hij het niet leuk vond.’
Een snoepje uit een zak op Iris’ heup maakt alles beter. Zion is dol op het hapje dat hij af en toe krijgt wanneer hij braaf is of een taak perfect uitvoert. ‘Als we de trap naderen, reageren mensen vaak paniekerig en schreeuwen ze: “Shit, niet vallen!”’, vertelt Iris grijnzend. ‘Maar we redden ons altijd.’
Opgerold tussen de benen van zijn baasje neemt Zion zijn typische houding aan in het lokaal. Eerst let hij nog op, maar het duurt niet lang voor hij in slaap valt. De docenten lijken de tukkende hond niet erg te vinden. En daar is Zion blij mee. Hij vindt sommige professoren zo leuk dat hij, als hij de klas inkomt, naar ze toe loopt om ze te begroeten met een knuffel. Iris’ klasgenoten weten daarentegen vaak niet zo goed wat ze moeten vinden van een hond in het lokaal. ‘Sommigen van hen zeggen niets, anderen benaderen Zion voorzichtig, maar sommigen aaien hem meteen en zeggen daarna pas: “Aah, wat een schatje, mag ik hem aaien?”.’
Maar ondanks dat hij wegdommelt tijdens de les, spreekt hij drie talen. Hij verstaat Nederlands, Engels en zelfs Fries. Hij begeleidt Iris ook bij haar examens. Door haar handicap krijgt ze meer tijd om haar examen af te maken, dat ze maakt in een aparte kamer. ‘Ik heb mijn examens meestal in de Aletta Jacobshal en de conciërge zet altijd een bak water neer voor Zion.’
In een razend tempo leidt Zion Iris door een oneindige mensenmassa. Af en toe prevelt Iris ‘links’ of ‘rechts’ en een paar lovende woorden, maar verder verloopt hun wandeling haast volmaakt synchroon. Verbonden door een stilzwijgend vertrouwen benaderen ze gevaarlijke kruispunten en stoplichten behoedzaam.
Iris had eerder een andere hulphond. ‘Maar die was zo gehecht aan zijn trainer dat we nooit echt een band kregen.’ Haar relatie met Zion is echter speciaal. Het kostte ze ongeveer een halfjaar om aan elkaar gewend te raken. Nu zijn de twee vrienden de hele dag, elke dag, samen – maar Iris is zich ervan bewust dat Zion in de eerste plaats een hulphond is. ‘Ik heb hem niet alleen voor de lol. Ik ga nergens heen zonder hulphond’, zegt ze.
Aan de andere kant voelt Zion vaak bijna menselijk. ‘Hij begrijpt me. Als ik naar de winkel wil, weet hij dat op een of andere manier. Hij is als een spiegel voor me: als ik blij ben, is hij ook blij.’ Soms is Zion nog beter dan een mens. ‘Omdat hij niet kan praten, oordeelt hij ook niet. Of in ieder geval spreekt hij het niet uit.’
Op weg naar het park merkt ze plotseling dat ze voor de ingang van een winkelcentrum staat. ‘Is dit de Primark?’ vraagt Iris, lichtelijk verward.
Zion heeft haar even verkeerd geleid, waarschijnlijk omdat hij eten rook. Iris weet meteen dat ze moet omkeren, een paar stappen terug moet en dan is ze weer op de goede weg. ‘Ik navigeer puur op geheugen en de geluiden om me heen. Ik let op de echo van gebouwen. Zo kan ik een plaatje in mijn hoofd maken van waar ik sta.’
Eindelijk lopen ze het park in. Zion kan zich in zijn enthousiasme bijna niet inhouden als ze de brug oversteken, die de harde wegen scheidt van de zachte grasvelden.
Hij blaft naar een skater, terwijl Iris een belletje aan zijn riem vastmaakt. Zo kan ze hem horen terwijl hij rondrent, stokken vindt en ze van de ene naar de andere plek sleept.
Hij is een ‘vernieler’, zegt Iris. Hij kauwt op elke stok en bal die hij kan vinden. Hij lijkt echt te genieten van de vrijheid, zo zonder zijn tuigje. Soms wordt Zion wat nerveus als hij andere honden tegenkomt. ‘Mensen zeggen dat hij dit niet mag en dat niet en dat hij niet opgewonden mag doen. Alsof dat verboden is voor hulphonden. Uiteindelijk is hij gewoon een hond,’ zegt Iris. ‘Hij is niet perfect.’
Een hulphond als Zion moet ook een beetje plezier maken. Op die manier geniet hij meer van zijn dagen en kan hij extra snoepjes uit dat zakje van zijn baas krijgen. ‘Niemand vind het leuk om de hele tijd gecommandeerd te worden, zonder er goed voor beloond te worden.’
Iris heeft al een master in accountancy en doet op wedstrijdniveau aan de vechtsport jiujitsu. Ze vecht tegen mensen zonder handicap en heeft al meerdere prijzen gewonnen. Ze is ook schrijver en heeft twee romans gepubliceerd toen ze 14 was. ‘Ik heb Zion altijd bij me, maar ik heb ook een eigen leven.’
Iris is blind sinds haar zesde. Daarvoor zag ze zo’n tien procent van haar omgeving. Nu gebruikt ze een speciale stemcomputer en een braille-toetsenbord op haar telefoon en laptop om met haar vrienden te communiceren en voor haar studie. Haar teksten, in zowel Engels als Nederlands, zijn foutloos.
Ze is de universiteit dankbaar dat ze overal met Zion naartoe kan lopen, zonder het minste of geringste probleem. ‘Ik hoefde niet eens een formulier in te vullen of zo. Op dit gebied verloopt alles vlekkeloos.’
De glimlach van Iris en haar vrolijke manier van doen zijn besmettelijk. Terwijl ze met haar gezicht naar het raam van de cafetaria zit en van haar hete koffie slurpt, aait ze Zion op zijn hoofd. Zonlicht straalt door het glas. ‘Het is een prachtige dag vandaag, vind je niet?’