Het heelal moet hebben opgelicht als een stroboscoop, zo’n anderhalf miljard jaar geleden. Maar liefst vijftien procent van de sterrenstelsels uit die tijd was namelijk een zogeheten starburst-stelsel, dat in een razend tempo sterren vormt – maar liefst honderd keer sneller dan een ‘gewoon’ stelsel.
Dat is veel meer dan tot nu toe werd aangenomen, ontdekten Caputi en haar team. En dat betekent dus ook dat veel meer sterren op die manier zijn ontstaan. Tegenwoordig komen dergelijke starbursts nauwelijks nog voor.
Astronomen gingen ervan uit dat sterrenstelsels beetje bij beetje sterren produceren, waarbij grotere stelsels er meer maken dan kleinere. Die hebben immers meer gas om sterren mee te vormen. Hoewel starburst-stelsels wel bekend waren, leken die echter maar een klein deel van het totale aantal sterrenstelsels uit te maken.
Diep in het heelal
Maar Caputi’s waarnemingen veranderen dat beeld volkomen. Ze maakte gebruik van de data van de Spitzer infraroodtelescoop. Achttienhonderd uur lang observeerde die telescoop een deel van de sterrenhemel waar zich tussen de honderdduizenden sterrenstelsels ook zesduizend exemplaren bevonden van anderhalf miljard jaar oud. Die vormden het onderwerp van haar onderzoek.
‘Bij dit onderzoek konden we voor niet alleen heel ver het heelal inkijken, maar tegelijk een groot oppervlakte beslaan’, zegt Caputi. ‘Die combinatie maakte deze ontdekking mogelijk.’ Het betekende immers dat ze een groot aantal zeer oude sterrenstelsels met verschillende massa’s kon bestuderen.
Major leap
Vervolgens besteedden de astronomen nog twee jaar om data te analyseren. Het resultaat daarvan verscheen gisteren in the Astrophysical Journal.
Het betekent dat de handboeken herschreven moeten worden. ‘Het verandert het bestaande beeld volkomen’, stelt Caputi. ‘En het is een major leap voor nieuw onderzoek naar het ontstaan van sterren.’