Hij begon als zesjesstudent, maar onlangs rondde Joas de Jong zijn master filosofie summa cum laude af met een tien op zijn scriptie, nadat hij ook al cum laude was afgestudeerd voor geschiedenis. Hoe kreeg hij dat voor elkaar en waar gaat die scriptie eigenlijk over?
Gefeliciteerd met de tien op je scriptie, Joas! Had je verwacht dat je op deze manier zou afstuderen?
‘Nee, zeker niet. In de eerste jaren van mijn bachelor geschiedenis haalde ik vooral zesjes, dus het was een hele sprong om naar achten in mijn master te gaan, af en toe een negen, en nu een perfecte score te krijgen. De achtjes voelen dan als een zes.’
‘Ik moet wel zeggen dat ik hiervoor al een jaar had gewerkt aan mijn scriptie voor de geschiedenismaster. Dat waren dertigduizend woorden plus tienduizend woorden aan voetnoten en daar kreeg ik een negen voor, dus dat was een uitstekend cijfer. Toen moest ik nog de scriptie voor filosofie eruit pompen en die kwam voort uit een aantal argumenten die ik in de geschiedenisscriptie al had gebruikt. Dus in feite was ik er al mee bezig geweest.’
Waar gaat je scriptie filosofie over?
‘Het antwoord op de vraag ‘hoe komen we met elkaar in contact?’ is niet zo vanzelfsprekend als het lijkt. De filosofen Spinoza, Locke en Hume gingen ervan uit dat ons brein individueel werkt, dat we zelfstandig op ideeën komen, maar onze ideeën komen voort uit interactie met elkaar. Ik heb er een Italiaanse filosoof bij gehaald die minder bekend is in de Westerse canon: Giambattista Vico.’
‘Waar het op neerkomt is dat Vico in zijn werk impliciet drie verschillende lagen van contact heeft uitgewerkt. Ik heb die lagen er expliciet uitgehaald en daar een model van gemaakt. Wat je dan overhoudt zijn drie verschillende intersubjectieve vraagstukken. Het eerste is: hoe maken mensen in het heden contact met elkaar? Hoe weten we zeker dat jij de woorden begrijpt zoals ik ze bedoel? Dan hebben we het dus over associatie. Het tweede is: hoe vatten we de onbekende natuurlijke werkelijkheid? En het derde is: hoe begrijpen we historische figuren? Dus mensen die historisch heel ver van ons afstaan.’
Dat klinkt nog vrij abstract…
‘De traditie van Vico gaat heel erg uit van de eenheid van gedachten en actie. Dus vooral: hoe verbeelden we onze werkelijkheid en hoe handelen we in de werkelijkheid die we samen gemaakt hebben? Hoe maken we samen het nieuwe uit het oude? En hoe maken we samen het nieuwe, ervan uitgaande dat het niet allemaal nieuw is, omdat het historisch ontstaan is? Wat ik expliciet heb uitgewerkt zijn de drie lagen die je dus eigenlijk nodig hebt om samen effectief te communiceren en samen tot nieuwe acties te komen.’
In zekere zin ben je een soort veranderfilosoof?
‘Ja, in de praktijk ben ik bezig met innovatie. Ik werk nu aan een PhD-voorstel om het intersubjectiviteitsmodel van Vico uit te werken tot een theorie van intersubjectieve innovatie. Dus: hoe komen we samen tot duurzame verandering? Waarbij ‘samen’ betekent: in samenspraak met elkaar, met de natuurlijke werkelijkheid en met het verleden.’
Dat is een superpraktische aanpak voor een filosoof. Wat hoop je voor elkaar te krijgen?
‘Ja, dat is het ook. Ik heb altijd die heel praktische aanpak gewild in de filosofie en het frustreerde me dat je dat niet zag in werk dat anderen doen. Ik wil graag mijn theorieën getoetst zien in de praktijk. Ik zet dit onderzoek ook in voor praktische doeleinden, zo ben ik tegenwoordig inzetbaar als leerhistoricus. Dat komt erop neer dat ik bij organisaties in verandering laat zien waar ze elkaar zijn kwijtgeraakt; hoe het komt dat de verandering bijvoorbeeld vijf jaar later nog niet is gelukt.’