De vertrouwenspersoon kreeg vorig jaar 189 meldingen binnen, een flinke toename ten opzichte van de 138 in 2021. Dat kwam vooral door het aantal meldingen van ongewenst gedrag dat voor het tweede jaar op rij steeg, dit keer van 71 meldingen in 2021 naar 110 in 2022.
Hoewel er volgens het rapport van vertrouwenspersoon Marjolein Renker sprake is van ‘een forse stijging van meldingen in het algemeen’ gaat het volgens haar te ver om te spreken van trends. Daarvoor is het aantal meldingen niet groot genoeg in vergelijking met het totaal aantal studenten (34.000) en medewerkers (5580).
Stages en veldwerk
Renker beschrijft een aantal opvallende zaken. Zo blijken klachten van studenten en stagebegeleiders over ongewenst gedrag tijdens stages, veldwerk en coschappen moeilijk te behandelen.
Het probleem zit hem erin dat het vaak onduidelijk is wie verantwoordelijk is voor de (sociale) veiligheid van de student: de universiteit of de werkgever? De universiteit is voor stages en veldwerk afhankelijk van werkgevers, maar het zijn verplichte onderdelen van de studie. Ondertussen lijkt niemand zich echt verantwoordelijk te voelen en moet de student het vaak zelf uitzoeken, aldus Renker.
Aangezien de bestaande veiligheidsprocedures voor dit soort werk vaak niet gericht zijn op sociale veiligheid en ongewenst gedrag, beveelt ze aan nieuwe veiligheidsprocedures te ontwikkelen.
Niet transparant
Renker noteert verder dat medewerkers naar verhouding vaak melding doen over het ontbreken van transparantie tijdens werving- en selectieprocessen.
Meldingen gaan dan bijvoorbeeld over het toevoegen van nieuwe criteria tijdens het selectieproces, het niet uitnodigen van kandidaten die wel aan de criteria voldoen of interviews die op een lompe manier worden uitgevoerd.
Ook door studenten worden meldingen gedaan over het gebrek aan transparantie, maar dan als het gaat om de examencommissies. Volgens het rapport zijn er grote verschillen ‘in opereren en transparantie tussen de examencommissies van faculteiten/opleidingen bij bezwaren en schikkingsgesprekken.’
En hoewel examencommissies onafhankelijke organen zijn die geen verantwoording hoeven af te leggen aan een faculteit of klager, zou het volgens Renker goed zijn als er gekeken wordt naar mogelijke verbeteringen in de transparantie en het uniform handelen van deze commissies.
Tweede vertrouwenspersoon
Sinds vorig jaar is ook een aantal zaken veranderd. Zo stelde Renker vorig jaar vast dat er te weinig mankracht bij het Bureau Vertrouwenspersoon was om zowel actief als preventief te werk te gaan. Dat probleem zal mogelijk verholpen worden met de aanstelling van een tweede vertrouwenspersoon per 1 oktober.