Enig idee wat een kopstubber is? Of waar je bragel kunt vinden? Niet waarschijnlijk. Zelfs als je Gronings bent – want dit zijn Groningse woorden – is de kans groot dat je ze niet meer geleerd hebt van je ouders. Die zijn immers opgevoed met de gedachte dat een dialect of spreektaal plat is en een beetje minderwaardig is. Het gevolg? Steeds minder kinderen spreken nog de taal van hun grootouders.
Jammer, vinden de inwoners van de Groningse dorpjes Zandeweer, Eppenhuizen en Doodstil. Jammer, vindt ook taalkundige en bijzonder hoogleraar Nedersaksische en Groningse Taal en Cultuur Martijn Wieling. ‘Ik bestudeer liever een levende taal dan een dode.’
Maar misschien komt daar nu verandering in. Samen met de mensen van Dorpsbelangen van de drie dorpen verzonnen Wieling en collega Goffe Jensma van het Centrum Groninger Taal en Cultuur een app die kinderen kennis laat maken met het Gronings. Zo hopen ze het gebruik van de streektaal te stimuleren. Google besloot het project te steunen met een bijdrage van 30.000 euro uit het Community Grants Programma van Google Eemshaven, dat – onder andere – initiatieven steunt die kansen van mensen in de regio verbetert.
Groeiende kloof
‘Het verzoek kwam vanuit Dorpsbelangen Zandeweer, Eppenhuizen en Doodstil’, vertelt Wieling. ‘Of wij binnen het Centrum Groninger Taal en Cultuur niet iets konden maken om het Gronings door te geven aan de kinderen. De mensen merken dat er een steeds grotere kloof komt tussen de sprekers van de streektaal en het Nederlands. ’
Voor de app namen Wieling en zijn team eerst uitgebreide interviews af met de inwoners. Die konden dan aangeven wat voor woorden ze het liefste wilden doorgeven aan de volgende generatie. Kopstubber – ragebol – bleek zo’n populair woord. En bragel dus ook. Dat is slijk. Rond dergelijke woorden schreef de Groningse schrijfster Kunny Luchtenberg vervolgens korte verhaaltjes, die weer worden voorgelezen door de streektaalsprekers zelf. Want ook het Gronings wordt in verschillende delen van de streek weer anders gesproken. ‘Waar je in Zandeweer kiender zegt, wordt bijvoorbeeld in Veendam kinder gezegd’, legt Wieling uit.
Op deze manier doen de onderzoekers niet alleen recht aan het specifieke dialect van een bepaalde streek, maar, zegt Wieling, ‘we leggen het voor onszelf als onderzoekers ook vast. De laatste keer dat dit gebeurde is alweer zo’n jaar of tien geleden.’
Oefeningen
De app Van old noar jong krijgt naast het luisterdeel ook een deel waarmee kinderen het lezen, schrijven en spreken kunnen oefenen. Als de pilot voor Zandeweer, Eppenhuizen en Doodstil af is, wil Wieling hem uitbreiden met een variant voor dorpen met weer andere dialecten. Het is de bedoeling dat de app in de loop van volgend jaar voor zo’n twintig plaatsen beschikbaar is.
Gaat de app het Gronings redden? Daar durft Wieling nu nog geen uitspraken over te doen. Het aantal sprekers lijkt terug te lopen, en veel ouders spreken zelf de streektaal niet meer. ‘Hopelijk wekken we de interesse van kinderen in de taal van hun eigen regio en stimuleren we ze om het nog beter te willen leren. Het is steeds duidelijker dat het voordelen heeft om een tweede taal te spreken’, zegt hij. ‘En dit is er een die je er bijna gratis bij krijgt. Het is zonde om daar niets mee te doen.’