‘De grootste nachtmerrie is dat de auto stilvalt vlak voor de finish, maar je wilt ook geen 50 procent vermogen overhouden.’ En dat is precies waar Friso Resink, natuurkundestudent aan de RUG, verantwoordelijk voor is in Australië.
Friso is de strategist van het TopDutch Solar Team, bestaande uit studenten en leerlingen van Hanzehogeschool, RUG en Noorderpoort. Het team doet voor het eerst mee aan de tweejaarlijkse World Solar Challenge en presenteert woensdag, na twee jaar ontwikkelen, de auto waarmee zij hopen te winnen.
Schaalmodellen
Door de samenwerking met de RUG en Hanze en Noorderpoort kan het team gebruik maken van de kennis en faciliteiten van de onderwijsinstellingen. Zo hebben ze in het lab van hoofddocent Eize Stamhuis met een speciale watertank en verschillende schaalmodellen uit de 3D-printer de meest aerodynamische vorm van de auto bepaald.
Dat winnen zal nog wel een hele kluif worden, weet Friso, want TU Delft doet met sponsor Nuon (nu Vattenfall) al veel langer mee en danste ook al zeven keer als winnaar in de fontein in Adelaide, zoals winnaars dat doen. ‘Maar we mogen dromen’, lacht hij.
Gevoelig onderdeel
In de werkplaats, pal naast het overvolle kantoor, bewerkt monteur Frank Pot met een föhn de zwarte laag die om de kap heen ligt. Het is een nep-zonnepaneel, voor de presentatie woensdag. De echte monteren ze pas in Australië op de auto. ‘Dat is het meest gevoelige onderdeel van de auto’, zegt Friso.
De wedstrijd begint op 13 oktober in Darwin aan de noordkust van Australië en voert in één week 3021 kilometer dwars door de woestijn, naar Adelaide aan de zuidkust.
‘De eerste helft gaat langzaam omhoog’, vertelt Friso, ‘Daarna gaat het weer heuvelafwaarts.’ Het is één van de vele factoren waar hij rekening mee moet houden.
Net als wind, zon, neerslag en nog veel meer. Het gewone verkeer, bijvoorbeeld. Want dat rijdt op sommige stukken ook gewoon over de weg. ‘En inhalen vergt ook weer extra energie.’
Weerstation
De grote troef van Delft de vorige keer: een satellietwagen. Het team kon daarmee constant het weer in de gaten houden en daarop inspelen. TopDutch heeft die luxe niet. ‘Maar we hebben wel twee auto’s met weerstations’, zegt Friso, die in één van die auto’s zit. Zijn taak is om het energiepeil in de gaten te houden en contact te houden met de coureurs.
Om goed te kunnen bepalen hoe hard de wagen kan en moet, heeft hij in een wiskundig programma een model gemaakt en rekent hij allerlei waarden door die van invloed kunnen zijn: wat kost wanneer hoeveel energie? ‘Straks testen we dat model nog uit in de praktijk.’ En dan gaat er vast nog hier en daar iets veranderen, verwacht de natuurkundestudent.
Friso is niet een van de racers die de zonneauto besturen. Dat mag ook niet zomaar, vertelt hij. De vijf coureurs hebben allemaal medische tests gehad en worden met behulp van diëtisten en coaches klaargestoomd voor de slopende race. ‘Buiten kan het 40 graden zijn en binnen in de auto wordt het dan zo 50 graden. En een rit kan enkele uren duren.’
Opladen
Onder meer tijdens ongeveer tien verplichte controlestops van een half uur kunnen de chauffeurs wisselen en rusten, en kunnen de accu’s ongestoord opladen. ‘Niemand behalve de coureur die op dat moment rijdt mag de auto dan aanraken, anders begint het halfuur weer van voren af aan.’ Elke reparatie aan de auto betekent dan dus vertraging.
De tocht is behalve een lichamelijke uitputtingsslag voor coureurs ook logistiek een enorme onderneming. Naast een zeecontainer vol spullen en de auto zelf, gaan alle 27 mensen van het TopDutch-team mee naar Australië. En die slapen in tenten. ‘Er rijdt ook nog een busje mee met slaapzakken en spullen en zo.’
Het is een snoepwinkel voor Friso, dit project. Na zijn bachelor wil hij een master gaan doen aan de RUG over energietransitie. En was hij eerder aan boord gekomen, dan had het goed gekund dat zijn bachelorscriptie ook over zonneauto’s ging, in plaats van de optimalisatie van windmolens, vertelt hij. Al zijn werk voor het Solar Team doet hij dan ook in zijn vrije tijd, net als de meesten hier. ‘Het is gewoon een gaaf project.’