Biologiestudent wint Marathon Cup
Wie sterk is moet ook slim zijn
Sjoerd den Hertog
Op zijn tiende stapte Sjoerd voor het eerst op de ijzers. Al snel bleek: hij was goed, maar te klein en te dun voor het echte werk. Een meetrainende marathonschaatser overtuigde hem om de marathon te proberen. Binnen een jaar stroomde hij door naar landelijk niveau.
‘Marathonschaatsen is eigenlijk een soort wielrennen’, vertelt Den Hertog. ‘Je rijdt met een peloton met verschillende ploegen en probeert het spelletje zo uit te spelen dat jij of iemand van jouw ploeg wint. Het gaat dus niet alleen maar om wie de sterkste is, maar ook om wie de slimste is.’
Het is volgens hem zowel het charmante als het frustrerende aan marathonschaatsen. Op die manier verloor hij dit seizoen twee belangrijke individuele wedstrijden. Op nieuwjaarsdag werd hij, uitgerekend in thuisbasis Groningen, tweede bij het NK Kunstijs. Een paar honderdsten na de winnaar.
Revanche
Een jaar eerder was hij in de laatste bocht in kansrijke positie bij een botsing onderuit gegaan. ‘Ik wilde revanche, had er mijn zinnen op gezet… en toen werd ik tweede. Daar baalde ik heel erg van.’ Chagrijnig stond hij op het podium. ‘Ik heb het bloemetje meteen aan mijn moeder afgegeven.’
En die tweede nederlaag? Bij een 150 km lang NK natuurijs in Oostenrijk. ‘Een heel andere discipline, met scheuren in het ijs. Daar komt wat meer bij kijken.’ Meer laagjes aan, je kop insmeren met vaseline, soms een skibril op, anders bevriezen je ogen. Vijf uur lang afzien.
Tot zijn eigen verrassing was hij daar heel erg goed. Maar het blijft een tactisch spelletje; één van de schaatsers wist slim weg te komen uit het peloton en won de rit. Sjoerd werd derde. ‘Tuurlijk is het op dat moment wel even vloeken, maar dan is het: op naar de volgende wedstrijd.’
Natuurijs wordt hoger ingeschat, dat is hét ding
Natuurijs
Sjoerd kan er vrede mee hebben omdat hij genoeg andere mooie wedstrijden wél won, waaronder twee natuurijswedstrijden. ‘Als je in marathonland goed bent op natuurijs, wordt dat wel hoger ingeschat dan kunstijs. Dat is wel hét ding.’
Zijn mooiste overwinning? ‘Dit jaar in januari, de eerste marathon op natuurijs. Ik ben twee keer gevallen, maar heb twee keer terug kunnen komen. En uiteindelijk het spelletje goed uitgespeeld en een sprint gewonnen. Toen had ik wel het idee: nu ben ik wel een echte, en hoor ik blij een cluppie dat goed is op kunstijs en op natuurijs. Vroeger keek ik tegen zulke mannen op. Misschien kijken er nu ook wel jonge gasten tegen mij op.’
Toch vindt hij kunstijs iets leuker. ‘Als je een bocht inrijdt, heb je door de druk op je benen veel meer de sensatie van heel hard gaan.’ En hard gaat hij. Net als vorig jaar won hij zaterdag opnieuw de kunstijscompetitie.
Epke Zonderland
Elke week minstens één wedstrijd, soms zelfs wel drie of vier; hoe doe je dat met een studie? ‘Studeren heeft altijd een beetje in het teken gestaan van het schaatsen. Ik ben in Groningen gaan wonen om te studeren, omdat het dicht bij Thialf is. Op de middelbare school, maar ook daarna, gingen vrienden op stap, ze gingen naar festivals, op vakanties, weet ik wat. Ik vond het dan wel klote om te moeten zeggen: “nee, ik moet om 10 uur op bed.”’
Ik merk dat ik mentaal even rust wil
Krijgt hij ook speciale studiefaciliteiten voor een topsporter, zoals Epke Zonderland? ‘Ja, maar dat is niet zaligmakend. Het probleem is het combineren met werkcolleges. Ik heb docenten gehad die zeiden: oké, je bent voor wedstrijden in Oostenrijk, dan kom je volgend jaar terug. Ja, maar dan ben ik die week ook weg. Ik denk dat het gemakkelijker is als je Epke Zonderland bent, een Olympisch kampioen. Dat geeft niet, maar betekent wel dat het meer op jezelf aankomt.’
Daarom pakt hij het nu anders aan. De helft van het jaar, van september tot maart, rijdt hij wedstrijden, de andere helft is hij aan het studeren en trainen. Met een maand ertussen om wat meer te studeren, sociale contacten op te zoeken en een of twee keer op stap te gaan. Dat moment is nu. ‘Ik merk dat ik mentaal even rust wil.’
Vrienden
‘Als ik zeg dat ik in Groningen woon en studeer, zegt iedereen altijd: oh superleuke stad, heel gezellig, een echte studentenstad. Dan denk ik: ik geloof het wel, maar ik weet het niet, ik ben ’s avonds nooit in de kroeg of zo’, zegt Sjoerd.
Gewoon studeren in normaal tempo, dat zou wel eens chill zijn
Drinkt hij dan helemaal niet, ook niet na overwinningen? ‘Als we winnen met de ploeg, dan blijven we na afloop met z’n allen voor een of twee biertjes in de kantine hangen. Als je iets wint waar je met de ploeg hard voor hebt gewerkt, moet je daar ook wel even van genieten.’
‘Maar hier is mijn sociale kring eigenlijk nooit zo heel groot geweest. Ik woon met een andere schaatser, een goede vriend, in een appartementje. Ik ken twee mensen van de studie, maar als je zo langzaam en weinig studeert doe je ook geen nieuwe vriendschappen op. In de Randstad (hij groeide op in Gouda, red.) ken ik eigenlijk meer mensen dan hier.’
Opluchting
‘Gewoon studeren in normaal tempo, dat zou wel eens chill zijn’, denkt Sjoerd. ‘Gewoon de dingen doen die andere mensen doen. Maar dat is ook wel een beetje een kwestie van het gras bij de buren, hoor. Dat is altijd groener. Ik lig er niet wakker van, of zo.’
Schaatsen is niet heilig
Komend halfjaar wil hij dus de focus leggen op zijn studie. ‘Ik ben nu aan mijn zesde jaar bezig voor mijn bachelor, dat is eigenlijk gênant. Ik hoop volgend studiejaar de studie af te ronden.’
Het zou een opluchting zijn, zegt hij. ‘Ik wil tegen mezelf kunnen zeggen: joh, ik heb een supermooie topsportcarrière, maar ik heb daarnaast ook iets gedaan. Ik wil niet alleen maar de schaatser zijn. Schaatsen is niet heilig. Ik wil niet straks tussen de 30 en 35 zijn en niks anders gedaan te hebben dan schaatsen.’