5 vragen over NOHA en de fraudezaak
5 vragen over NOHA en de fraudezaak
Wat weten we tot nu toe over de fraudezaak bij de letterenfaculteit?
In maart 2019 twijfelde een Europese partner van de RUG tijdens een eigen accountantscontrole aan de betalingen aan de RUG. Het ging om betalingen binnen het internationale Network on Humanitarian Action (NOHA) waarbinnen de RUG en andere universiteiten een masterprogramma aanbieden.
De RUG liet daarop door het externe bureau EY Forensic and Integrity Services een onderzoek instellen. Maandagavond, driekwart jaar later, maakte de RUG bekend dat ze naar aanleiding van dat onderzoek aangifte doet wegens (subsidie)fraude en valsheid in geschrifte.
Een drietal medewerkers zou via de particuliere Stichting NOHA Groningen (SNG) 1,2 miljoen euro universiteitsgeld buiten de officiële geldstromen van de universiteit hebben laten lopen.
Een van de medewerkers is per direct ontslagen en de twee anderen hebben een ‘ernstige waarschuwing’ gekregen. Ook is de universiteit een civielrechtelijke procedure tegen de stichting en een van de betrokken medewerkers gestart. Die wordt gezien als de ‘hoofdverdachte’. Het gaat om een hoogleraar.
NOHA is een internationaal samenwerkingsverband waar de RUG aan deelneemt. Is de Stichting NOHA Groningen dan geen onderdeel van de universiteit?
Het internationale samenwerkingsverband NOHA en Stichting NOHA Groningen zijn twee verschillende dingen. Het internationale samenwerkingsverband bestaat uit 24 universiteiten die zich inzetten om de humanitaire hulpverlening te verbeteren.
De RUG is hier onder meer bij betrokken door het aanbieden van de tweejarige master International Humanitarian Action: een masterprogramma dat op acht verschillende Europese universiteiten wordt gegeven.
Stichting NOHA Groningen is echter een particuliere stichting die in juli 2014 door drie medewerkers van de RUG is opgezet. Hoewel zij in uiteenlopende functies ook betrokken waren bij het masterprogramma, is de stichting volgens de universiteit zonder medeweten van de universiteit opgezet.
Vervolgens is SNG volgens de universiteit gebruikt voor dubieuze financiële transacties: geld bestemd voor het onderwijsprogramma werd naar de stichting gesluisd en niet naar de RUG.
Als de stichting officieel niets met de universiteit te maken heeft, hoe kan het dan dat zij wel universiteitsgeld, zoals collegegeld van masterstudenten, heeft ontvangen?
Studenten die de master International Humanitarian Action willen volgen, schrijven zich niet direct in bij de RUG, maar bij NOHA. Deze studenten betalen 12.000 euro collegegeld voor het volledige tweejarige traject. Ze betalen het geld aan NOHA, dat nu een hoofdkwartier heeft in het Spaanse Bilbao.
NOHA verdeelt de studenten per studiejaar over de acht aangesloten universiteiten die deze master aanbieden. Op basis van die verdeling wordt het collegegeld naar rato aan een aangesloten universiteit uitgekeerd.
Behalve de collegegelden zou de stichting ook Europese subsidies op de eigen rekening hebben laten uitbetalen. Ook dit Europese geld had bij de universiteit terecht moeten komen.
‘De gelden zijn allemaal bij de stichting binnengekomen’, zegt RUG-woordvoerder Gernant Deekens. ‘Het geld werd wel gebruikt voor het programma, maar het waren betalingen waar geen controle op werd uitgevoerd. Die geldstroom is volledig buiten het zicht van de RUG om georganiseerd.’
Hoe kon het geld, aangezien het gaat om een groot bedrag en de werkwijze zich uitstrekt over jaren, buiten het toezicht van de RUG om naar de stichting worden overgemaakt? Is er niemand die zoiets controleert?
Dit is waar volgens de RUG valsheid in geschrifte duidelijk wordt. De betrokken medewerkers gebruikten officieel briefpapier van de RUG en deden de internationale organisatie op die manier geloven dat ze met de RUG te maken hadden. Behalve dat bij de betaalgegevens niet een officieel rekeningnummer van de universiteit stond, maar het rekeningnummer van SNG.
Ook in 2016 was er een fraudezaak op de RUG, rond het hoofd van de technische dienst die toen 1,1 miljoen euro had verduisterd.
De universiteit voerde daarna extra maatregelen in om fraude tegen te gaan. Maar de RUG kan volgens critici op de universiteit in de huidige zaak niet uitleggen hoe zij nu jarenlang over het hoofd zag dat Europees geld niet bij de universiteit binnenkwam, maar bij de stichting.
Het was bovendien een Europese partner die de RUG vorig jaar op ‘onvolkomenheden’ wees, niet de RUG zelf. Leden van de Universiteitsraad hebben al aangekondigd daar vragen over te stellen.
Het universiteitsbestuur heeft aangifte gedaan van valsheid in geschrifte en (subsidie)fraude en heeft bovendien een civiele zaak aangespannen. Waarom is er dan een persoon ontslagen en hebben twee anderen een ‘ernstige waarschuwing’ gekregen?
Dat heeft volgens de RUG alles te maken met het onderzoek van EY Forensic and Integrity Services. ‘Daaruit is precies gebleken wat zich heeft afgespeeld en wie welke rol waarin had’, zegt Deekens. ‘Op basis van deze bevindingen heeft het college van bestuur besloten welke maatregelen tegen welke medewerker moesten worden genomen.’
De ‘ernstige waarschuwingen’ die de universiteit uitdeelde, kunnen volgens Deekens worden gezien als een gele kaart. ‘En twee keer geel is rood.’ In de praktijk betekent het dat de twee medewerkers nog wel bij de universiteit en in hun specialisatie aan het werk mogen blijven. Wel is ervoor gezorgd dat zij op geen enkele manier meer betrokken zijn bij het internationale NOHA-programma.