‘Niet ondoordacht sleutelen aan universiteitsraad’

De studentenpartijen in de universiteitsraad willen een nieuwe, externe voorzitter. Fractievoorzitter Bart Beijer van de Personeelsfractie vindt dat geen goed idee.

Al vele jaren kent de universiteitsraad (UR) een presidium van twee personen: één student en één personeelslid. In overeenstemming met de zittingstermijn word het personeelslid benoemd voor twee jaar, het studentlid voor één jaar. Het presidium heeft enkele unieke taken, in het bijzonder het leiden van vergaderingen, het vertegenwoordigen van de UR en overleg met het College van Bestuur over de agenda van de UR.

Inzage

De studenten willen de werking van het presidium veranderen en lijken daartoe twee belangrijke redenen te hebben, naast enkele algemene bezwaren tegen een lang zittende voorzitter (zie de notitie ‘Op naar een meer daadkrachtige en efficiënte medezeggenschap’ in de UK van 22 april). De eerste: fracties met een presidiumlid hebben een informatievoorsprong omdat het presidium inzage heeft in alle stukken, ook als deze nog niet rijp zijn voor de UR. De tweede: fracties met een presidiumlid moeten het praktische fractiewerk met minder menskracht opknappen. Het eerste is niet eerlijk, het tweede vervelend. De oplossing voorgesteld door de studenten: een externe voorzitter, ondersteund door een griffier, die samen met álle fractievoorzitters het presidium vormt. Logisch toch?

Maar is dat wel zo logisch? Gaat deze oplossing ook voor meer efficiëntie en daadkracht zorgen? Laten we er eens wat nader naar kijken. In de door de studenten voorgestelde situatie zijn er – indien er volgend jaar ook net als nu vijf fracties zijn – vijf fractievoorzitters. Die hebben allemaal een informatievoorsprong waarover ze discreet moeten zijn. En die schuiven allemaal aan voor een kort maar krachtig overleg met het College over de UR-agenda. Ik zie de daadkracht en efficiëntie nog niet.

In het recente overleg met het College over hoe de medezeggenschap beter kan worden georganiseerd, was al afgesproken dat alle UR-leden de agenda’s en bestuursverslagen van het College krijgen. Bovendien is de informatievoorsprong van het presidium relatief, omdat in principe alle stukken bij het presidium ter inzage zijn voor de overige leden van de raad. Moeten we niet eerst afwachten of dat voldoende is? En een ‘groot’ agenda-overleg? Laten we een realistische casus schetsen: stel, het College wil een onderwerp absoluut niet agenderen voor de UR en drie van de vijf fractievoorzitters wel. Wat zou er dan gebeuren?

Ad-hoc

Het lijkt erop dat er nu een ad-hoc oplossing wordt gezocht voor problemen, die mogelijk ook anders opgelost kunnen worden. Het ad-hoc karakter blijkt ook uit het volgende. De studenten willen het voorstel graag nog deze maand besproken hebben (en niet bijvoorbeeld volgende maand na nog een paar extra nachtjes slapen), omdat het anders besproken wordt na de uitslag van de UR-verkiezingen. Die uitslag zou dan de meningen over hun voorstel kunnen beïnvloeden. Misschien zou de grootste partij dan toch opeens wel een presidiumlid willen leveren? Daar gaat je kracht van de argumenten!

Ten slotte de externe voorzitter. De Wet Hoger Onderwijs voorziet in die mogelijkheid, maar staat ook toe om die mogelijkheid, zoals in Groningen, uit te sluiten. Er valt iets voor te zeggen om de mogelijkheid van een externe voorzitter ook in Groningen op te nemen, al was het alleen maar, omdat er situaties denkbaar zijn waarbij er geen interne kandidaten voor het UR-voorzitterschap gevonden kunnen worden.

Ingewikkeld doen

Maar waarom ingewikkeld doen als er een geschikte interne kandidaat is? Er lijkt helemaal niets mis te zijn met een klein presidium dat het vertrouwen van de raad geniet en dat daar continu op kan worden aangesproken. Laten we eerst eens kijken of we ook op een andere manier aan de ervaren bezwaren tegemoet kunnen komen.

Kortom, niets mis met daadkracht en efficiëntie, maar bereik je dat met het te snel aannemen van een voorstel, dat nog niet doordacht genoeg is?

Voor de goede orde. Er wordt in de Personeelsfractie verschillend over gedacht. Sommigen zullen zich harder uitspreken tegen het voorstel dan hier weergegeven, anderen zullen milder zijn of voor. Dat kan gelukkig!

Bart Beijer is fractievoorzitter van de Personeelsfractie.

28-04-2015