Zeur
Na kinderen vormen notoire zeurders voor mij de grootste uitdaging in het sociale verkeer. Het liefst wil ik zo iemand direct genezen van de negatieve inborst. Immers heeft niet-constructief zaniken nul komma nul nut, evolutionair gezien. Bovendien is gezeur gewoon vervelend om aan te horen.
Toen ik laatst een Facebook-vriend wees op het feit dat ie zeurde, kostte me dat onze toch al vruchteloze vriendschap. Middels een statusupdate bracht hij zijn paar honderd vrienden ervan op de hoogte dat hij een half uur langer moest wachten bij de dokter. Terwijl iedere patiënt weet dat dat half uur standaard is. Dáár is immers de leesmap voor. Mijn reactie of hij bij de zeurpoli zat voor z’n zeurpillen schoot hem in het verkeerde keelgat.
Later begon het me te dagen dat ik helemaal niet had meegekregen waarvoor hij naar de dokter ging. Misschien had ie zojuist een slechte uitslag ontvangen van de oncoloog. Of had hij eindelijk het lef om met een psychiater te praten over zijn depressieve inslag. Gelukkig bleek het later een herhalingsrecept voor z’n eczeemzalf te zijn.
Zonder pardon knikkerde hij me uit z’n vriendenlijst. Ná een verwijt dat ik hem toch al een doorn in het oog was met mijn louter blije updates.
Laat dat nou net hetgeen zijn waar negatievelingen in het algemeen niks mee kunnen: overdreven optimisme. Het redde me laatst tijdens De Grote Stroomstoring in het Westen van een oude praatzieke zeur die tegenover me neerplofte in de trein. Gelijk volgde een minutenlange stortvloed aan miserabele, doch fascinerende feiten: 10 duizend mensen gestrand op Amsterdam Centraal. Een paar mensen zaten uren vast in de glazen lift. Met zijn bloedsuiker moest hij elk uur plassen.
Lachend combineerde ik dit alles tot een ultiem doemscenario: ‘Stelt u zich voor dat u met uw suiker vast zou zitten in die glazen lift! Dan zien 10 duizend mensen u in uw broek plassen!’ Hij hapte wat naar lucht, draaide hoofdschuddend zijn blik van me af en was de rest van de treinrit heerlijk stil.