Van boer tot NSB-burgemeester
De uitverkorene van Mussert
Wat nou, als Petrus – Pé – Tammens geen auto had gehad? Wat nou, als hij in 1936 níet de chauffeur was geweest van een groepje Groningse boeren dat op kennismakingsbezoek ging bij de Duitse graanmagnaat Alfred Toepfer. Was hij dan ook een nazi geworden? Was hij dan ook burgemeester van Groningen geworden in de oorlog? En had hij dan ook die lijsten aangelegd met ‘verdachte’ Groningers, waar de Duitse Sicherheitsdienst zo gretig gebruik van maakte en waarmee hij mensen de dood injoeg?
Historicus Chris Gevers, die in mei promoveert op een biografie over Tammens, vraagt het zich wel eens af. Want vóór de oorlog was Tammens helemaal niet zo’n fanatieke NSB’er. Hij had geen hekel aan joden – de joodse arts Daniël Polak behandelde gewoon zijn ziekelijke vrouw. Hij werd pas lid van de NSB in 1941 en zijn broer Peterus Jan Tammens verborg zelfs onderduikers in zijn schuur. Dus wie was die rijke Groningse boer die in maart 1943 de opvolger werd van de Oranjegezinde burgemeester Cort van der Linden?
Zelfs een van zijn slachtoffers noemde Tammens een aardige man
Tammens, vertelt Gevers, is eigenlijk een beetje een vergeten figuur. ‘Mensen die met hem te maken hadden, noemden hem zelfs een aardige man’, zegt Gevers. ‘Dat zei zelfs Johannes Amerika, een Groningse onderwijzer die op zijn aangeven bijna slachtoffer werd van een moordaanslag en moest onderduiken.’ Zijn naam werd na de oorlog nauwelijks meer genoemd, zelfs niet in het boekje En tóch staat de Martini, over Groningen in de oorlog, dat al in 1945 verscheen. Maar ondertussen was Tammens dus wel verantwoordelijk voor het oppakken van talloze gijzelaars en deed hij zijn uiterste best om Nederland om te vormen naar nationaal-socialistisch model.
Koningsgezind
‘Het gekke is dat hij eerst echt koningsgezind was’, vertelt Gevers. Hij hield een redevoering bij de feestelijkheden rond het huwelijk van prinses Juliana en Bernhard. Hij was een van de eerste leden van een stichting die ‘geestelijke en moreele herbewapening’ voorstond en was opgericht in in 1939 na een oproep van Juliana.
Tammens was zelfs een van de soldaten die persoonlijk de koets met prinses Juliana en koningin Wilhelmina voorttrokken, nadat Pieter Jelles Troelstra vergeefs de revolutie had uitgeroepen in 1918. ‘Ik vond hem op een krantenknipsel uit die tijd’, zegt Gevers. ‘En ik had dat knipsel dus al jaren in huis, he?’
De Duitsers waren goed voor de boeren, dat moet hem aangesproken hebben
Maar Tammens was ook ‘wat je noemt een dikke boer’. En het ging niet best met de boeren in de crisisjaren. Graanprijzen kelderden en boeren leden verlies. Om de prijzen weer op te drijven werden partijen door de overheid opgekocht en ongeschikt gemaakt voor consumptie: een gruwel voor een man die er alles aan doet om een goed product te verbouwen. Boeren werden scheef aangekeken omdat die hulp kregen. Maar het allerergste: de steun beperkte hun vrijheid van handelen.
En toen chauffeerde Tammens dus die boeren naar het gigantische landgoed van Toepfer en zag hij hoe diens bedrijf floreerde onder de politiek van de nationaal-socialisten. ‘Dat moet hem aangesproken hebben’, vermoedt Gevers. ‘De Duitsers waren goed voor de boeren.’
Anticommunistisch
Nog was Tammens geen nazi. Hij was bijvoorbeeld geen lid van de NSB. ‘Hij was namelijk vóór alles anticommunistisch. Hij hoorde hoe in Rusland de koelakken werden vermoord en hoe er hongersnoden uitbraken door de landbouwpolitiek van Stalin. Dus het niet-aanvalsverdrag tussen Duitsland en de Sovjet-Unie zat hem heel erg dwars’, zegt Gevers.
Maar toen Hitler een jaar later ook de Sovjet-Unie aanviel, viel zijn laatste bezwaar tegen de Duitsers weg. Tammens werd lid van de NSB en was al snel een rijzende ster. Want Tammens was slim. ‘Op de landbouwschool kreeg hij een gouden medaille als beste leerling’, zegt Gevers. Daarnaast had hij aanzien: ‘Hij was echte ‘Groningse adel’.’
Hij begon functies te stapelen. Bestuursraad bijvoorbeeld – zoals de functie van gedeputeerde heette onder de Duitse overheersing – en nog flink wat andere. ‘De Duitsers moesten wel’, zegt Gevers. ‘Er was echt een tekort aan goede, capabele NSB’ers.’
Burgemeester
Dus toen het eind 1942 praktisch onmogelijk bleek een goede vervanger te vinden voor de afgezette burgemeester Cort van der Linden, kreeg Tammens – amper een jaar lid van de NSB – die functie aangeboden. ‘Maar ook hij bedankte. Hij vond dat het bestuursraadschap hem al veel te veel tijd kostte.’
Uiteindelijk was het Anton Mussert zelf die Tammens opdroeg de baan te accepteren, denkt Gevers. Bewijs heeft hij niet, maar hij vindt het opvallend dat Tammens, toen hij de leider van de NSB in 1943 ontmoette na een redevoering in de Groningse Harmonie, als een blad aan de boom omdraaide. ‘Als rechtgeaarde NSB’er ga je niet tegen de wens van de leider in.’
En zo stond er plots een Ommelander aan het roer van Stad. Maar noch de Stadjers, noch Tammens zelf waren er erg blij mee. ‘Hij was totaal niet op zijn plek’, denkt Gevers. Wat hij wilde was zijn boerenbedrijf runnen, maar in plaats daarvan begon hij met het aanleggen van lijsten van tegenstanders van het regime. Mensen die de Sicherheitsdienst, gevestigd in het Scholtenshuis aan de Grote Markt, in de gaten kon houden, gijzelen of zelfs vermoorden.
Misdaad
Johannes Amerika belandde op die lijst: een onderwijzer die zich openlijk anti-Duits opstelde en na een gesprek met Tammens weigerde zijn mening te wijzigen. Korte tijd later stonden drie SD’ers op de stoep van de onderwijzer, waarna hij ternauwernood aan de aanslag wist te ontkomen en vervolgens onderdook. Maar Tammens noteerde ook de namen van bodes van het stadhuis en een aantal juristen met wie hij regelmatig samenwerkte. ‘Hij keek mensen recht in de ogen, maar zette ze vervolgens wel op die lijsten.’
Als rechtgeaarde NSB’er ga je niet tegen de wens van de leider in
Na de oorlog werd dit gezien als Tammens’ grootste misdaad. Hij betuigde weliswaar spijt – in een open brief die in verschillende kranten werd gepubliceerd en was ondertekend door in totaal 25 NSB’ers – maar toch gelooft Gevers dat niet echt. ‘Als je echt schuld bekent, dan doe je dat anders’, denkt hij. ‘Hij ontkende bijvoorbeeld nog altijd dat hij contact gehad met Lehnhoff, de SD’er die het schrikbewind in het Scholtenshuis voerde. Maar in zijn agenda’s stond duidelijk dat dat wel zo was.’
Hij werd uiteindelijk veroordeeld tot zeven jaar gevangenis en een boete van 10.000 gulden. Een schijntje voor een man met een vermogen van meer dan een ton. Na zijn vrijlating ging hij bij zijn vrouw en schoondochter wonen aan de Kraneweg.
Familie
Het was moeilijk, ontdekte Gevers, om werkelijk grip te krijgen op de man. Extra complicatie was dat de familie van Tammens nauwelijks medewerking verleende. ‘Er zijn bijvoorbeeld brieven van hem van toen hij gevangen zat, na de oorlog’, zegt Gevers. ‘Maar die mocht ik niet zien.’
Eenmaal heeft hij koffie gedronken bij Tammens’ kleindochter, maar verder dan dat ging het contact niet. ‘Ze hebben moeite te erkennen dat hij bij de NSB is geweest. “Misschien helemaal op het laatst”, zeggen ze dan. Ze zien hem gewoon als een goed mens waar niets fouts over verteld mag worden.’
Jammer, vindt Gevers, dat hij de gegevens van de familie niet heeft kunnen gebruiken. Het had hem verder kunnen helpen, want de bronnen waren schaars. Misschien hoopten ze wel dat zijn boek er zonder hun medewerking niet zou komen. Maar het was belangrijk om het verhaal tóch te schrijven, denkt Gevers. ‘Het geeft toch inzicht in het hoe dagelijks bestuur in de oorlog werkte’, zegt hij. ‘En dat wordt anders als je ziet hoe dat samenkomt in één persoon.’