Studenten
Illustratie gegenereerd met Dall-E

The Bigger Picture #1

Abtin uit Iran ‘Ik kan hier zeggen wat ik wil’

Illustratie gegenereerd met Dall-E
Als je uit een land komt waar ze het niet zo nauw nemen met mensenrechten, of dat worstelt met armoede, kan het vervreemdend zijn om in Nederland te wonen. In een korte serie reflecteren studenten op hun ervaringen in Groningen. Deze week: Abtin uit Iran.
6 maart om 16:50 uur.
Laatst gewijzigd op 22 maart 2023
om 16:08 uur.
maart 6 at 16:50 PM.
Last modified on maart 22, 2023
at 16:08 PM.
Avatar foto

Door Cristian Apostol

6 maart om 16:50 uur.
Laatst gewijzigd op 22 maart 2023
om 16:08 uur.
Avatar foto

By Cristian Apostol

maart 6 at 16:50 PM.
Last modified on maart 22, 2023
at 16:08 PM.
Avatar foto

Cristian Apostol

Hij herinnert zich het gevoel van opluchting. 

Toen de Iraanse student Abtin naar Nederland kwam, hoefde hij voor het eerst in zijn leven niet na te denken over wat hij zei of wie hem zou horen. Hij hoefde zich geen zorgen te maken over wat er met hem of zijn familie zou gebeuren als zijn meningen de verkeerde mensen ter ore kwamen. Hier kon hij zijn geloof uitoefenen zonder daarvoor veroordeeld of vervolgd te worden.

‘Als je iets ten nadele zegt van de Iraanse regering is er altijd een kans dat je in de cel terecht komt, of in het ergste geval gedood wordt. Ze willen mensen die opvallen als voorbeeld stellen’, zegt hij.  

Abtin is een van de vele studenten in Groningen die een land achter zich hebben gelaten waar vrijheid, veiligheid en stabiliteit niet bepaald zo vanzelfsprekend zijn als in Nederland. En hoewel hij het hier geweldig vindt, is het veel moeilijker gebleken dan hij had verwacht om te wennen aan het leven op een plek die in alle opzichten ver verwijderd is van Iran. 

Buitenstaander

Het is niet dat hij hier niet welkom is, want dat is hij wel, weet hij. Of dat hij naar huis wil, want dat wil hij niet. Maar de cultuur hier is gewoon totaal anders en heel vaak voelt hij zich een buitenstaander.  

‘Ik kwam natuurlijk aan toen de coronacrisis nog in volle gang was’, zegt hij, ‘dus was het vanwege de strikte quarantaineregels lastiger om nieuwe mensen te leren kennen.’

We leefden van de ene salarisstrook naar de andere 

‘Maar ik realiseerde me ook al snel dat de Nederlandse cultuur nog heel anders was dan waar ik me al op ingesteld had.’ Vanwege zijn geloof drinkt Abtin niet en gebruikt hij geen drugs. Daardoor voelde hij zich er vaak niet bij horen als zijn medestudenten dat wel deden. 

Al zo lang hij zich kan herinneren worstelde zijn familie om rond te komen. Iran bood weinig kansen en een groot deel van de bevolking leefde – en leeft nog steeds – in armoede. Zijn vader besloot dat ze naar een ander land moesten verhuizen zodat hij genoeg geld kon verdienen voor zijn gezin. ‘Er was geen toekomstperspectief daar. Alles leek alleen maar slechter te worden: de economie, de toegang naar de buitenwereld, de hele kwaliteit van leven. We leefden van de ene salarisstrook naar de andere.’ 

Geen ontsnapping mogelijk

Abtin is dus al het grootste deel van zijn leven immigrant. En hoewel zijn vader werk vond in hun nieuwe land – hij wil uit veiligheidsoverwegingen niet zeggen waar – was vrijheid nog altijd ver weg en voelde Abtin zich systematisch vervolgd en gemarginaliseerd. 

‘Iraanse immigranten kregen vaak met harde sancties te maken. Dan werd hun bankrekening gesloten of ze werden om kleinigheden gedeporteerd naar Iran’, zegt hij. Het was een constante herinnering dat Iraniërs niet aan hun regering kunnen ontsnappen, zelfs niet als ze in het buitenland wonen. ‘Ik bekijk het leven daardoor altijd op de korte termijn.’ 

Klagen over kleine dingen voelt een beetje dwaas

Toen kwam hij naar Nederland. Het contrast kon nauwelijks groter, zegt hij. Hier veroordeelden mensen hem niet omdat hij Iraans is, of vanwege zijn geloof. Hij geniet van gesprekken met zijn medestudenten waarin hij openlijk kan praten over zijn politieke overtuigingen. ‘Ik kan hier zo’n beetje alles zeggen wat ik wil, maar thuis moet ik mijn woorden heel zorgvuldig kiezen, zelfs aan de telefoon. Alles wordt daar in de gaten gehouden.’ 

Hij houdt ook van de open en benaderbare houding van de Nederlanders. ‘Ik liep een keer in het Noorderplantsoen en zag dat er mensen op de vijver aan het schaatsen waren. Ik wilde dat zelf ook wel eens proberen, dus ik vroeg een man of ik zijn schaatsen mocht lenen in ruil voor een chocolaatje. Dat vond hij goed. Die interactie stelde ik enorm op prijs.’  

Privilege

Abtin ziet wonen in Nederland als een privilege, aangezien maar weinig Iraniërs de middelen hebben om hier te komen studeren. ‘Ik beschouw mezelf als een enorme geluksvogel dat ik hier ben.’

Maar het is hem wel opgevallen dat anderen hier niet beseffen wat ze hebben. De kwaliteit van het onderwijs is bijvoorbeeld indrukwekkend, zegt Abtin. ‘Ik stel de toewijding en kundigheid van de docenten aan de universiteit heel erg op prijs, maar ik denk dat de studenten om mij heen die dingen als vanzelfsprekend beschouwen.’  

Nederlanders, is hem opgevallen, zijn er goed in klagen over kleine dingen, zoals treinen die vertraging hebben of gedoe met de Belastingdienst. ‘Op sommige momenten voelt dat een beetje dwaas, weet je.’ 

Maar je moet ook niet kleinerend doen over zulke klachten, vindt hij. Het zegt iets over de aandacht voor detail, over kijken wat er verbeterd kan worden. ‘Dat zijn de dingen waar iets aan gedaan moet worden. Dat vind ik mooi aan de cultuur hier. Ik denk dat het belangrijk is om je zorgen vrij te kunnen uiten.’  

Niet op zijn plek

Soms voelt hij zich hier niet op zijn plek. ‘Zoals wanneer de mensen in mijn studentenvereniging een succesvol evenement gingen vieren met drankjes en totaal stomdronken werden. Dan zat ik in mijn eentje in een hoekje.’ 

Of toen hij ontdekte hoe moeilijk het is om een baan te krijgen in Groningen. Als non-EU-student krijgt hij vaak niet eens een reactie als hij ergens solliciteert. En als hij wel iets hoort, wordt hij alsnog afgewezen zodra het bedrijf ontdekt dat hij geen EU-inwoner is. 

De Iraanse regering brengt mijn religie in diskrediet

Het is ook moeilijk voor hem om over de voortdurende protesten thuis te horen, over de jongeren die om hun mening geëxecuteerd worden. ‘Ik vind niet dat de Iraanse regering de islam  of mijn waarden vertegenwoordigt. Ze vertegenwoordigen fascisten en ze brengen mijn religie in diskrediet en dat doet pijn. Ik wil niet dat mensen denken dat wij allemaal achter de daden van de Iraanse autoriteiten staan. Ik steun de protesten. Het enige waar ik niet achter sta is geweld, zelfs niet van de kant van de demonstranten. Ik geloof dat als je dingen wilt veranderen, dat je degene moet zijn die onderdrukt wordt en dat je de daden van je onderdrukker voor zichzelf moet laten spreken.’  

Staatsburgerschap

Abtin weet dat hij waarschijnlijk nooit terug zal gaan naar Iran. Hij hoopt het Nederlandse staatsburgerschap te krijgen, zodat hij meer kansen heeft in Europa, maar ook zodat hij de zware sancties kan ontlopen waar hij eerder tegenaan liep. Alleen: als hij staatsburger wordt, zou dat kunnen betekenen dat hij in Iran als verrader wordt gezien en dat hij daar zwaar voor gestraft wordt. 

Tegelijk droomt hij ervan om een school te bouwen in de Iraanse provincie waar hij vandaan komt. ‘In mijn gemeenschap geven mensen echt om elkaar. We helpen elkaar altijd en daarom beschouw ik hen als mijn broers en zussen. Ik wil hen ook iets teruggeven, bijdragen aan de gemeenschap.’

De school was eerst de droom van zijn vader, maar Abtin vindt het ook een mooi idee. ‘Ik zou de mensen thuis graag de kans bieden om waardevolle kennis op te doen waardoor ze zichzelf verder kunnen ontwikkelen.’

De naam Abtin is gefingeerd.

Engels