Proefkonijnen #6Spraak na een mondoperatie
‘Zelfs op mijn tong zitten sensoren’
Voor het experiment waar ik vandaag aan mee doe, moet ik in een wit busje stappen. Ik word er met enige haast naartoe geleid en voel me wat nerveus, maar als ik dichterbij kom, zie ik dat het een hypermodern mobiel laboratorium is. Het grote RUG-logo op de zijkant stelt me gerust: dit is geen schimmig zaakje.
‘Dit is een hele coole toevoeging aan ons onderzoeksproject’, zegt Thomas Tienkamp, de promovendus die het experiment gaat uitvoeren. ‘De meeste deelnemers zijn oudere mensen die geopereerd zijn aan mondkanker, dus dan kunnen we rechtstreeks naar hun huis rijden om de tests te doen.’
Mondkanker is de term voor tumoren op bijvoorbeeld de tong, kaak of gehemelte. Een operatie kan problemen opleveren met praten en slikken en dat heeft een negatieve invloed op iemands kwaliteit van leven. Thomas wil uitzoeken hoe het spraakmotorisch systeem zich na zo’n gebeurtenis kan aanpassen.
Thomas deed zijn bachelor in Groningen en een master in Amsterdam en kwam daarna terug ‘voor een promotieplek die perfect bij me past’. Hij maakt deel uit van de Speech Lab onderzoeksgroep en het Speech Biosignal Processing Lab binnen de letterenfaculteit, dat samenwerkt met het UMCG.
Geluiddempende kamer
In het busje zie ik iets dat op een soort keuken lijkt, met een kleine tafel en wat kastjes. Links van me staat een bureau met veel papieren erop en aan de andere kant bevindt zich de experimenteerruimte: een geluiddempende kamer waar spraakopnames worden gemaakt.
Daar ga ik op een stoel zitten. Voor me staat een grote monitor en rechts zie ik een handvol dunne, witte kabeltjes liggen met sensoren aan het ene uiteinde en metalen werktuigen aan het andere.
Het eerste deel van het experiment begint.
Thomas zet voorzichtig een koptelefoon op mijn oren. ‘Past-ie goed?’ vraagt hij. Ik knik. Voor deze oefening moet ik korte woorden uitspreken, zoals ‘bed’ of ‘pet’, maar ik moet de klinker verlengen terwijl ik ondertussen mijn eigen stem hoor echoën via de koptelefoon.
Dan krijg ik een bijtblokje tussen mijn tanden, waardoor ik een beetje begin te slissen. Ik moet opnieuw korte woorden uitspreken, maar terwijl ik voorlees hoor ik nu – behalve mijn grappige nieuwe stem – ook het geluid van een zware regenbui.
Flexibel
‘Dit soort experimenten gaat na hoe makkelijk mensen hun spraak aanpassen’, legt Thomas na afloop uit. Onze hersenen vergelijken automatisch wat we verwachten te horen en voelen met wat we werkelijk zeggen. ‘Als we bijvoorbeeld het verkeerde woord zeggen, verbeteren we onszelf vaak meteen.’
Voor mensen die behandeld zijn voor mondkanker is die flexibiliteit belangrijk, omdat de operatie voor blijvende anatomische veranderingen zorgt die vaak problemen opleveren met spraak. Thomas is benieuwd of de soepelheid waarmee iemand zijn spraak kan aanpassen – naast andere variabelen zoals de locatie en grootte van de tumor – kan voorspellen hoe diegene praat na een operatie.
‘Kan hun brein nieuwe manieren verzinnen om woorden vergelijkbaar te laten klinken? Ontwikkelen ze makkelijker strategieën om te compenseren voor hun veranderde anatomie? Kan die flexibiliteit op de een of andere manier getraind worden voor spraaktherapie?
Sensoren
Voor het tweede deel voorzien Thomas en masterstudent Valentina Ciot me van tape, speciale tandlijm en sensoren, zodat ze mijn uitspraak kunnen meten aan de hand van mijn bewegingen. Met rubber handschoenen aan en een masker voor brengt Thomas de sensoren aan op mijn gezicht, kaak en zelfs op mijn tong. Die laatste blijft er telkens af vallen, tot het eindelijk lukt om hem vast te zetten.
‘Dus, wat ga je na dit experiment doen?’ vraagt hij, nogal off-topic. Het blijkt onderdeel van een standaard gesprekje van een minuut of vijf dat ervoor moet zorgen dat ik gewend raak aan mijn nieuwe versieringen en mijn stem die anders klinkt door de sensor op mijn tong.
Ik doe dezelfde experimenten als hiervoor en verbazingwekkend genoeg vergeet ik de sensoren bijna.
‘De manier waarop tong, kaak en lippen gepositioneerd zijn kan per persoon verschillen, maar toch kunnen mensen daarmee spraak produceren die hetzelfde klinkt’, legt Thomas na afloop van de twee uur durende labsessie uit. ‘Door de articulatiebewegingen heel precies te volgen, kunnen we onderzoeken welke geluiden beïnvloed worden door de kankerbehandeling, en ook hoe mensen daarvoor compenseren.’
Met die kennis hoopt hij de spraaktherapie voor deze groep te kunnen verbeteren. ‘Het is verbazingwekkend hoe weinig we weten van de verandering in articulatiebewegingen na een operatie, als je bedenkt hoe groot de impact is van zo’n behandeling op iemands kwaliteit van leven’, zegt hij. ‘Spraak is iets typisch menselijks, en als je je gedachten en gevoelens niet goed kunt uitdrukken naar de mensen om je heen, kan dat enorm eenzaam zijn.’
- Faculteit: Letteren
- Duur: 2 uur
- Vergoeding: 20 euro