Jouke de Vries over bezuinigingen
‘Meer samenwerken met de anderen’
De Tweede Kamer stemt bijna over de onderwijsbegroting, waarna duidelijk zal worden wat de gevolgen voor de uni’s zijn. Na Prinsjesdag, toen de bezuinigingen bevestigd werden, zei collegelid Hans Biemans ‘in mineur’ te zijn. Hoe is de stemming nu?
‘Het is natuurlijk een spannende tijd en afhankelijk van wat er doorgaat, kan het behoorlijke gevolgen hebben. Maar je kunt niet steeds in mineur blijven. We moeten ook vooruitkijken om de weg voorwaarts te vinden. Ik denk dat we dat, met de discussies binnen de RUG over de strategie, wel voor elkaar kunnen krijgen.’
‘We hebben vorige week maandag de demonstratie op het Malieveld gehad. Het is jammer dat die in Utrecht niet doorging, omdat ik denk dat daar nog veel meer mensen uit Groningen naartoe zouden gaan. En ik had graag naar Den Haag willen gaan, maar ik kon niet vanwege persoonlijke omstandigheden. Het was met zo’n 20.000 mensen een behoorlijke opkomst. Dan krijg je als bestuur ook power om door te gaan, als je al die betrokkenheid ziet.’
Enkele weken geleden waren de collegevoorzitters van alle universiteiten bij elkaar in Rotterdam. Daar kwam ook onderwijsminister Eppo Bruins langs. Was er ruimte om met de minister te praten over de bezuinigingen?
‘Hij zette zijn plannen uiteen en eigenlijk zei hij wat hij nu ook steeds zegt: wij hebben als kabinet voor de bezuinigingen gekozen en ik moet ze nu doorvoeren. Ik had die avond wel graag wat meer willen praten over de argumenten en wat de beste voorstellen zouden kunnen zijn. Maar daar was in anderhalf uur tijd weinig ruimte voor.’
Als collegevoorzitter heb je eigenlijk twee petten op: enerzijds sta je voor de belangen van de RUG en anderzijds sta je als universiteiten samen tegen de bezuinigingen. Zit er spanning tussen die twee rollen?
‘Ik merk dat de gemeenschappelijkheid groter is dan een tijdje geleden, dus dat is fijn. Ik merk ook dat UNL [koepelorganisatie Universiteiten van Nederland, red.] het goed op orde heeft met de campagne die uitgezet is.’
Ik merk dat de gemeenschappelijkheid groter is dan een tijdje geleden
‘Aan de andere kant zie je dat de problematiek die in Amsterdam aangekaart is, elders opgelost moet worden. De consequenties van de Wet internationalisering in balans zijn aan de randen van het land, in de krimpregio’s, echt anders dan voor de Randstad. Er is solidariteit om bepaalde universiteiten te helpen of tegemoet te komen, maar dat geeft binnen zo’n organisatie ook wel enige discussie. Dat kan ik niet ontkennen.’
Waar zit die discussie dan vooral in?
‘Waar vallen de klappen? En kunnen we die universiteiten helpen, ja of nee? Daar gaat het om. We hebben met de vorige minister in de afgelopen jaren het zelfregievoorstel gedaan. We zouden als universiteiten gezamenlijk kijken naar bepaalde tracks en daar zouden we landelijk een maximum aantal studenten aan koppelen.
‘Dat was een mooie oplossing waar de minister het mee eens was, dus wij dachten dat de nieuwe minister dat ook zo in zijn plannen zou schrijven. Maar ja, toen kwam er een heel ander plan en dan moet je de onderhandelingen opnieuw beginnen. Dat is best wel lastig als het erop lijkt dat de ene universiteit veel meer moet inleveren dan de andere.’
Eerder dit jaar zeiden de universiteiten mogelijke juridische stappen tegen de overheid te onderzoeken, omdat de huidige onderwijsminister gemaakte afspraken niet nakwam. Hoe staat het daarmee?
‘Daar hebben we onderzoek naar gedaan en UNL kan dat niet voor de universiteiten doen. Als juridische entiteit moet iedere universiteit dat zelf doen, dus dat is uiteindelijk een afweging van de verschillende colleges van bestuur.’
Zijn universiteiten daartoe bereid?
‘Ik heb de indruk dat een aantal dat wel gaat doen. Er wordt gekeken of verschillende universiteiten samen een zaak kunnen aanspannen, maar we wachten nu eerst even de resultaten van deze week af, natuurlijk.’
Ondertussen zijn de inschrijfcijfers van dit jaar bekend en blijkt de RUG volgend jaar 13 miljoen euro minder rijksfinanciering te krijgen, doordat er zich 14 procent minder internationale studenten hebben aangemeld en het marktaandeel van de universiteit daarmee flink slinkt. Moet je nu meer rekening houden met de andere universiteiten als concurrentie?
‘Als je niet oppast, dan worden ze dat wel, ja.’
Waar moet je dan op passen? Of anders, hoe kan het in balans blijven?
‘Ik denk dat we als veertien universiteiten onszelf een heel fundamentele vraag moeten stellen over de organisatie van het totale stelsel. Je kunt de redenering volgen dat universiteiten toch kleiner zullen moeten worden en meer samen zullen moeten werken. Dan moet je een systeem proberen te vinden – wat we eigenlijk met de zelfregieplannen al wilden – waarin iedere universiteit een nadere profilering krijgt.’
De roep om na te denken over waar de universiteit voor staat klinkt al enige tijd. Wordt daar binnen UNL-verband ook concreet over nagedacht?
‘Ja, dat gebeurt wel. Maar er gaat nu zoveel tijd en energie zitten in de politieke operaties en de lobby’s, dat je eigenlijk geen ruimte hebt voor het grotere vraagstuk.’
We moeten onszelf een fundamentele vraag stellen over het totale stelsel
‘Dat vraagstuk hangt samen met een waarschijnlijke krimp van universiteiten. Als de universiteiten kleiner worden, moet je meer samenwerken. Dan moet je eigenlijk een systeem proberen te vinden zoals we met de zelfregieplannen wilden. Een systeem dat beslissingen kan nemen over bijvoorbeeld welke specialisatie waar te volgen is. Maar dat is nogal ingewikkeld natuurlijk, want de autonomie van universiteiten is groot.’
‘Daarnaast kan het betekenen dat je situaties krijgt zoals je die vroeger ook had, toen er nog plaatsingscommissies waren. Je wilde een vak studeren, maar dat vak werd bijvoorbeeld alleen in Maastricht gegeven. Dan kon je een plaatsingsbewijs krijgen voor Maastricht om een specifiek vak te volgen. Dat vinden we natuurlijk heel moeilijk in Nederland, want we zijn nogal gehecht aan zelf kunnen kiezen wat je waar studeert. Maar ik denk dat we wel tot een dergelijk systeem zouden moeten komen, al is dat voor nu nog toekomstmuziek.’
Binnen de universiteit wordt in breed verband ook nagedacht over hoe de bezuinigingen het beste opgevangen kunnen worden. Er zijn meerdere werkgroepen mee bezig, zowel op centraal als facultair niveau. Komen daar al interessante ideeën omhoog?
‘Hans Biemans (vicevoorzitter college van bestuur – red.) zit de werkgroepen voor, maar ik weet dat ze heel goed aan de slag zijn. We krijgen binnenkort de eerste scenariovoorstellen te zien en als dat correspondeert met de visie van het college, dan kunnen we volgens mij heel snel zakendoen. Het zou mooi zijn als we in de winter nog tot besluitvorming kunnen komen.’
Wat zou je willen zeggen tegen de mensen aan de RUG die zich zorgen maken over de bezuinigingen en veranderingen die eraan komen?
‘Ik ben van nature optimistisch, en de wet gaat niet onmiddellijk in, maar je zou maar net naar Groningen zijn gekomen. Je partner hiernaartoe gehaald, kinderen die net op school integreren. Ik snap de onrust van de mensen wel, maar ik hoop ook dat ze hier blijven.’
‘Het is echt niet onze intentie om mensen te ontslaan, maar we zullen misschien wel vervelende beslissingen moeten nemen. Dat je bijvoorbeeld een minder ruim kantoor hebt, of processen anders ingedeeld worden dan je gewend bent. Maar als we dat met z’n allen kunnen doen om de werkgelegenheid overeind te houden en de vervelende aspecten zoveel mogelijk te minimaliseren, dan is dat de weg die we moeten pakken.’