Universiteit
Rechts: Het Scholtenhuis waar tijdens WWII de Duitse Sicherheitsdienst gevestigd was. Foto Folkers, Groninger Archieven

J.M.N. Kapteyn en Leo Polak

Hoe een Groningse rector een briljante filosoof verraadde

Rechts: Het Scholtenhuis waar tijdens WWII de Duitse Sicherheitsdienst gevestigd was. Foto Folkers, Groninger Archieven
Was de Groningse rector magnificus Johannes Kapteyn gewoon een beetje naïef? Of verraadde hij willens en wetens de Joodse Leo Polak aan de Duitsers?
3 mei om 11:07 uur.
Laatst gewijzigd op 4 mei 2023
om 10:23 uur.
mei 3 at 11:07 AM.
Last modified on mei 4, 2023
at 10:23 AM.
Avatar photo

Door Christien Boomsma

3 mei om 11:07 uur.
Laatst gewijzigd op 4 mei 2023
om 10:23 uur.
Avatar photo

By Christien Boomsma

mei 3 at 11:07 AM.
Last modified on mei 4, 2023
at 10:23 AM.

Misschien was hij gewoon onhandig, die dag dat de Duitse Sicherheitsdienst (SD) hem ontbood op het Scholtenshuis in Groningen. Misschien had hij het niet verkeerd bedoeld en was de dood van Leo Polak die daarop volgde domme pech.

Rector magnificus Johannes Marie Neele Kapteyn

Dat was wel wat de Duitsgezinde rector magnificus Johannes Marie Neele Kapteyn van de RUG (niet te verwarrend met hoogleraar in de astronomie en theoretische mechanica Jacobus Cornelius Kapteyn (1851 – 1922), naamgever van het Kapteyn Instituut) bij hoog en laag volhield toen de Tweede Wereldoorlog eenmaal voorbij was. De voormalige rector moest zich toen verantwoorden voor de dood van de Joodse filosoof en rechtsgeleerde. Polak was op 15 februari 1941 opgepakt en vastgezet in het Scholtenshuis, het beruchte hoofdkwartier van de SD. Hij werd gedeporteerd – als eerste Jood uit Groningen – en op 8 december 1941 in concentratiekamp Sachsenhausen omgebracht.

Dat gebeurde nadat de Duitsers een brief hadden bemachtigd die Polak aan de faculteit van letteren en wijsbegeerte had gestuurd. Een brief waarin hij zich fel beklaagde over het feit dat hij niet alleen was geschorst als hoogleraar, maar ook geen toegang meer kreeg tot vergaderingen van de faculteit. ‘Zover mijn inlichtingen strekken’, schreef Polak, ‘is de Rijksuniversiteit Groningen de enige universiteit die deze bejegening voegt bij het onrecht des vijands.’

Die brief had de faculteit echter nooit mogen verlaten. En de enige reden dat de Duitsers wisten van de inhoud, was omdat Kapteyn hem had laten lezen aan de mannen van de SD. ‘Per ongeluk’, betoogde Kapteyn. Hij had hem toevallig bij zich gehad, toen de SD hem eind 1940 had ontboden op het Scholtenshuis.

Staand links: Leo Polak. Foto Stadsarchief Amsterdam.

Lichte straf

Hij had de belangen van Polak juist willen verdedigen, zei hij later, en de brief ‘geheel onbewust’ uit zijn portefeuille gehaald. De SD-officier Dr. Scholz vroeg hem erom en ‘hij haalde het uit mijn handen ondanks mijn protest daartegen’. 

Het stoorde Kapteyn dat Polak zich maar kritisch bleef uitlaten over de universiteit

Bovendien, zei Kapteyn, eind 1940 was het nog ‘niet zo erg’. Hij had gedacht dat men Polak ‘zo’n kleinigheid niet kwalijk nemen zou’. 

En daarmee wist hij zich in 1948 succesvol te verdedigen toen hij werd aangeklaagd vanwege zijn NSB-lidmaatschap, zijn nauwe betrokkenheid bij de SS én het verraad van Leo Polak. De rechters oordeelden dat er geen ‘bewezen oorzakelijk verband’ was tussen de arrestatie en het overhandigen van de brief. Kapteyn kwam er vanaf met een lichte gevangenisstraf – gelijk aan het jaar dat hij na de oorlog had doorgebracht in de interneringskampen. 

Twee brieven

Maar het beeld van de rector begint de laatste jaren steeds verder te kantelen. Want, zo blijkt uit onderzoek van onder andere RUG-historicus Stefan van der Poel en oud-NIOD-onderzoeker Gerrold van der Stroom, de SD beschikte niet over één brief, maar twee. Minstens een daarvan had Kapteyn onder hevig protest van de faculteitssecretaris meegenomen.

Hij was bovendien niet slechts eenmaal op het hoofdkwartier van de SD geweest, maar vaker. Dus hoe per ongeluk was dit nu eigenlijk? 

Kapteyn is een lastige figuur in de geschiedenis van de RUG. Dat begon al in 1940, toen hij plotseling werd benoemd tot rector magnificus. Hij had weliswaar op de voordracht gestaan, maar pas als nummer drie. Onder druk van de bezetter werd hij desondanks toch benoemd, omdat de germanist en runendeskundige Duitse sympathieën had. ‘Een 100 procent Nederlander, die krachtens zijn verleden geacht mocht worden voor Duitschland en het Duitsche volk het best gefundeerde begrip te hebben’, schreef hij later zelf.

Veel andere hoogleraren waren woest en meden de receptie na afloop of weigerden hem te feliciteren. ‘In faculteitskamer gedaan alsof hij [Kapteyn] er niet was’, schrijft Polak later in zijn dagboek. 

Pro-Duitse universiteit

Maar Kapteyn werd gesteund door de Duitsers, en hoogleraren die zijn benoeming een ‘onbeschaamdheid’ hadden genoemd, werden al snel als ‘deutschfeindlich’ gesignaleerd in de rapportages van de SD aan het thuisfront. Openlijke protesten verdwenen.

Je ging niet naar de SD met een brief in je zak als je niet van plan was die te overhandigen

Groningen stond hierna al snel bekend als een pro-Duitse universiteit. Kapteyn moedigde hoogleraren aan de Ariërverklaring te tekenen, zelfs al was 80 procent ertegen in Groningen. Toen er een numerus clausus kwam voor Joodse studenten, voerde hij die gewoon door, en hij zweeg toen Joodse hoogleraren uit hun functie werden ontheven. 

Ook Leo Polak kreeg in november te horen dat hij niet meer hoefde te komen. Er was, schrijft hij in zijn dagboek, Kapteyn en de secretaris vooral veel aan gelegen dat ‘mijn heengaan met stille trom geschiedde […] en dat sluiting voorkomen kan worden’. ‘Collega’s werd aangeraden zich niet met hem te bemoeien’, zegt Van der Poel. 

Maar Polak lag dwars. Waarom, schreef hij in december aan de faculteit, kreeg hij niet eens meer een uitnodiging voor promoties en examens? Hij was ontheven van zijn functie, maar nu gedroeg de faculteit zich ‘als ware ik geen Gronings hoogleraar’. 

Met rust gelaten

Kapteyn moet zich kapot geërgerd hebben. ‘Hij vond het buitengewoon storend dat Polak zich maar kritisch bleef uitlaten over de Groningse universiteit’, zegt Van der Poel.

En dus kreeg Polak geen antwoord, maar belandde zijn brief wel bij de Groningse afdeling van de SD. Die – ontdekte Van der Poel enkele jaren geleden – vertaalde hem en drukte hem af in hun wekelijkse rapportage Meldungen aus der Niederlanden op 7 januari. Dát moet de brief zijn die Kapteyn ‘per ongeluk’ had meegenomen en die ‘per ongeluk’ uit zijn handen was getrokken.

Maar de SD deed niets. Weliswaar maakten ze een aantekening bij de brief dat Polak ‘einer der deutschfeindlichsten Elemente der Groninger Universität’ was, maar verder lieten ze hem met rust. 

Tot Polak vijf weken later alsnog antwoord kreeg van de faculteit. Die vertelde hem dat de ontheffing betekende dat hij geen werk voor de universiteit meer mocht doen. Toén schreef Polak woedend dat Groningen als enige ‘deze bejegening voegt bij het onrecht des vijands’. 

Ook die brief werd genoemd in de Meldungen, op 11 februari. En deze keer besloten de Duitsers wel in te grijpen. ‘Seine Festnahme ist veranlasst.’

Drie dagen

Nou is één keer ‘onhandig’ zijn nog begrijpelijk. Kapteyn claimde dat hij de eerste brief bij zich had gehad om te bespreken in de Senaat en ja, er zaten vaak maanden tussen de verschillende vergaderingen. Maar ook is duidelijk dat faculteitssecretaris Enk hem niet aan Kapteyn had willen meegeven. Hij vertelde later dat Kapteyn hem de brief praktisch uit zijn handen had gerukt en daarna weigerde hem terug te geven. 

Hij wíst wat de gevolgen zouden zijn

Maar die tweede brief belandde binnen drie dagen bij de SD op het Scholtenshuis. ‘Kapteyn had bliksemsnel gehandeld’, schrijft Van der Stroom.

Nog iets: Kapteyn vond het niet nodig Polak te waarschuwen voor het feit dat hij door de Duitsers over hem was ondervraagd. De filosoof liep immers toch al met zijn anti-Duitse gezindheid te koop, vond hij. Hij wist heus wel dat hij in de gaten werd gehouden. 

En toen Polak eenmaal gevangengenomen was, deed Kapteyn alweer niets. ‘Het verdwijnen van het Joodse intellect was niet meer dan het onvermijdelijk gevolg van de nieuwe orde’, zoals Klaas van Berkel schrijft in Academische Illusies.

Beloond

De Duitsers waren dik tevreden over hem. Van der Stroom maakt aannemelijk dat hij ook buiten ‘de kwestie Polak’ om regelmatig contact had met de SD. Hij was, vonden ze daar, ‘der deutschen Sache ehrlich verbunden’. 

Van der Stroom denkt zelfs dat Kapteyn beloond is voor zijn verraad. Meteen na de arrestatie van Polak zijn er brieven van en naar de SD gegaan over de financiering van een boek over Kapteyns runenonderzoek – onderzoek waarover Polak hen moet hebben verteld. ‘De SD wilde Kapteyn ongetwijfeld als informant behouden en dus wilde men hem – verder – inpalmen’, schrijft hij.

Dat boek kwam er overigens niet. Duitse collega-onderzoekers vonden dat de runendeskundige soms wat al te fantasievolle conclusies trok, dus moest Kapteyn het stellen met de eervolle titel Untersturmführer.

Of hij inderdaad beloond is, durft Van der Poel niet te zeggen. Wat hij wel weet, is dat Kapteyns verdediging na de oorlog onzin is. ‘Je ging niet naar de SD met een brief in je zak als je niet van plan was die te overhandigen’, zegt hij.

En hoewel Kapteyn zelf altijd heeft volgehouden dat hij ‘een geleerde’ was en ‘naïef’, is ook dat een redenering die niet stand houdt. ‘Hij wíst wat de gevolgen zouden zijn’, zegt Van der Poel. ‘Al vanaf de jaren dertig kwamen Joden naar Nederland met verhalen over concentratiekampen. Zijn collega Polak-Daniëls had al suïcide gepleegd. Kapteyn wist dat als Polak gearresteerd zou worden, hij daarna naar een kamp zou vertrekken. En dat het zeer waarschijnlijk was dat hij daar de dood zou vinden.’ 

Bronnen voor dit artikel:

Gerrold van der Stroom, J.M.N. Kapteyn en Leo Polak, en Ludwig Erich Smitt. Dubbelvoudig verraad en overmoed aan de Rijksuniversiteit Groningen tijdens de Duitse bezetting (1940-1942) (Amsterdam 2018)

‘“De zaken moeten nu eenmaal loopen”. Kapteyn als rector van de Groningse universiteit (1940-1942)’, in Groniek. Historisch Tijdschrift 32 (1999) 311-319

Klaas van Berkel, Academische Illusies. De Groningse universiteit in een tijd van crisis, bezetting en herstel 1930-1950 (Amsterdam 2005)

Klaas van Berkel en Stefan van der Poel (ed), Nieuw licht op Leo Polak (1880-1941). Filosoof van het vrije denken (Hilversum 2016)

Engels