Jet BussemakerJet Bussemaker (1961) is sinds 5 november 2012 minister van Onderwijs Cultuur en Wetenschap. Ze studeerde politicologie aan de Universiteit van Amsterdam (1979-1986) en promoveerde er in 1993. Tussen 1989 en 2007 was ze verbonden aan de Vrije Universiteit.
In 1998 werd ze lid van de Tweede Kamer voor de PvdA en in 2007 trad ze als staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport toe tot het kabinet-Balkenende IV. Op 1 maart 2011 werd ze rector van de Hogeschool van Amsterdam, en lid van het college van bestuur van de Universiteit van Amsterdam en de Hogeschool Amsterdam. Jet Bussemaker woont in Amsterdam, is gehuwd en heeft een dochter.
|
Minister Bussemaker (PvdA) geeft studenten graag een goede raad: ‘Geniet en verwonder je, maar besef ook wat een voorrecht het is om te mogen studeren. Gebruik je tijd goed en zorg dat het genieten en alle dingen die op je af komen, niet ten koste gaan van je studie.’
Bent u zelf ook zo aan uw opleiding begonnen?
‘Ik weet nog dat ik mijn studiekeuze heel moeilijk vond. Ik ben uiteindelijk politicologie gaan studeren, maar een andere keuze zou ook goed zijn geweest. Want als je je ergens in verdiept, wordt het naar mijn ervaring altijd boeiend. Ik dacht wel dat ik met politicologie verschillende kanten op kon. Wetenschap vond ik interessant, journalistiek ook, internationale betrekkingen…’
Dacht u toen al na over een politieke loopbaan?
‘Nee, juist niet. Ik was vooral geïnteresseerd in de geschiedenis van politieke processen. Gaandeweg vond ik de wetenschap zo interessant, dat ik daarin ben doorgegaan. Ik ben gepromoveerd, deed onderzoek en heb lesgegeven.’
Toch kwam u uitgerekend in de politiek terecht. Hoe kunt u dan van anderen een weloverwogen studiekeuze verwachten?
‘Daarom zal ik ook niet zeggen dat je alleen aan je toekomstige beroep moet denken als je iets kiest. Maar weet wel dat je met kunstgeschiedenis over een paar jaar lastiger aan de bak komt dan met elektrotechniek of werktuigbouwkunde. En als je toch graag kunstgeschiedenis studeert, kun je ook denken: ik ga tijdens mijn studie ook iets over ondernemerschap leren. Veel universiteiten en hogescholen bieden daar interessante programma’s over aan.
Als je een passie voor muziek hebt, moet je vooral naar het conservatorium gaan. Toch is de kans groot dat je niet de beste concertpianist van de wereld wordt. Hoe ga je dan in je onderhoud voorzien? Ga je pianoles geven als zzp’er, of begin je bijvoorbeeld een bedrijfje dat muziek aanbiedt aan zorginstellingen? Er is altijd een kans dat je je ideaal niet verwezenlijkt. Verzamel de bagage om ook op een andere manier je weg te vinden.’
Tegenwoordig hebben studenten minder tijd en geld om zich te vergissen.
‘Ja, vier jaar studie is kort. Daarom moet je bij een college niet achteroverleunen en denken: “Eens kijken of die meneer of mevrouw iets leuks te vertellen heeft, en zo niet, dan ga ik met mijn buurvrouw het caféleven van gisteravond doornemen of een date voor vanavond regelen.” In mijn eerste dagen aan de universiteit ging er opwinding door me heen: yes, hier ben ik nu! Als postdoc in Harvard had ik hetzelfde gevoel: daar liepen al die beroemde wetenschappers.’
Snapt u dat studenten zich zorgen maken nu studeren steeds duurder wordt?
‘Iets meer gevoel van urgentie kan geen kwaad. Dat ze beter gaan nadenken over hun keuzes en studietempo is een van de doelen van het sociaal leenstelsel. Maar het belangrijkste is dat we meer geld binnenhalen voor de kwaliteit van het onderwijs. Met een goede opleiding verdien je over het algemeen beter dan anderen. Nu betaalt de bakker voor de opleiding van de chirurg. Het is alleszins redelijk om iets van het salaris dat je later gaat verdienen vooraf te lenen en na afloop terug te betalen.’
Maar we zitten midden in een schuldencrisis. Waarom zou je studenten juist nu een extra schuld laten opbouwen?
‘Om uit de crisis te komen is investeren in onderwijs en onderzoek superbelangrijk. Nederland kan alleen concurreren met kennis. Ik vind het alles bij elkaar goed te beargumenteren. De kosten vallen hier nog mee, vergeleken met andere landen. In Engeland betaal je zo’n negenduizend euro collegegeld per jaar. En ik schrik ook van de verhalen over studieleningen in Amerika en de torenhoge tarieven daar.’
U krijgt het nog lastig, als de Eerste Kamer dwars gaat liggen. Is het leenstelsel niet gedoemd te stranden?
‘Ik ben een beetje klaar met die vraag. Het wetsvoorstel ligt nog helemaal niet in de Eerste Kamer. Ik moet nog zien of het er werkelijk niet doorheen komt.’
Het doet denken aan de langstudeerboete: er was veel verzet tegen, het duurde lang voor hij er kwam en hij werd meteen weer afgeschaft.
‘Het enige wat ik kan doen om alle onzekerheid weg te nemen, is het wetsvoorstel intrekken. Maar dan komen we nergens. Natuurlijk wil ik graag duidelijkheid bieden. Daarom heb ik al in juni bekendgemaakt dat ik het voorstel splits: eerst komt er een leenstelsel in de masterfase en pas een jaar later in de bachelorfase.’
U zou ook kunnen zeggen: we wachten tot er in 2015 een nieuwe Eerste Kamer is. Dan weten we of het plan genoeg steun krijgt.
‘Er zou nu al een ruime meerderheid moeten zijn. D66 en GroenLinks hebben het leenstelsel in hun verkiezingsprogramma staan en ik heb ook SGP en 50Plus er sympathiek over horen praten. D66 roept om de haverklap dat het zo graag hervormingen wil. Dit is de belangrijkste hervorming op mijn terrein. Jullie zouden het ons toch kwalijk nemen als we niet eens meer het debat zouden voeren?’
Er is een lichting studenten die de basisbeurs verliest, maar niets gaat merken van de investeringen in latere jaren. Is dat niet zuur?
‘De vraag ligt op tafel of we daar iets aan kunnen doen. Voor mij is vooral belangrijk dat we naar de lange termijn kijken. De huidige studenten gaan de komende jaren wel iets merken van de prestatieafspraken met universiteiten en hogescholen over contacturen, beter opgeleide docenten en hogere studenttevredenheid. Met de huidige middelen kun je nog veel doen, maar op een gegeven moment is de rek eruit. We hebben de opbrengst van het sociaal leenstelsel op termijn echt nodig.’
Critici vinden dat studenten nu te snel door hun studie worden gejaagd. Ze hebben de term ‘plofstudent’ bedacht.
‘Ik houd niet van dat dedain. In veel opzichten krijgen studenten nu beter les dan ik vroeger. Ik had te maken met docenten die allemaal hun eigen hobby’s hadden en slecht samenwerkten. Een goed curriculum maak je niet met één goede docent. Verder is een afgestudeerde van nu ook gewoon een andere dan vroeger. Vier jaar is kort, je bent nog niet uitgeleerd. Dat vraagt ook iets van werkgevers. Wij hebben hier ook traineeships bij de overheid: dat is een baan, maar ook een opleiding.’
Je kunt ook door pech meer tijd kwijt zijn. Wat dan?
‘Dan doe je er een jaar langer over om je diploma te behalen. Dat is geen ramp. Weet je dat een hoogopgeleide twee keer zoveel verdient als iemand met een mbo-diploma? Binnen een paar jaar heb je je schuld terugbetaald. Het hangt van je beroep af en het aantal uur dat je werkt, maar binnen twintig jaar lukt het heus wel. Zo niet, dan hebben we voldoende voorwaarden waaronder iemand de schuld niet terug hoeft te betalen.’
D66 en PvdA willen graag de aanvullende beurs behouden voor studenten met onvindbare of weigerachtige ouders. Gaat dat ook gebeuren?
‘Dat kan ik nu niet zeggen. Ik ga het debat met open vizier aan en ik weet dat dit thema veel partijen zwaar op de maag ligt.’
Wat vindt u er zelf van?
‘Ik begrijp dat ze het moeilijk vinden. Maar als we het niet doen, hebben we minder geld voor het onderwijs. Ik vind het wel verdedigbaar om de aanvullende beurs voor deze studenten te schrappen, omdat de administratieve kosten erg hoog zijn en ze nog altijd tegen sociale voorwaarden kunnen lenen. In het debat kunnen we zien waar we uitkomen.’
Als studeren duurder wordt, moeten studenten dan ook meer inspraak krijgen?
‘Ik vind het heel belangrijk dat de medezeggenschap professionaliseert en goed tegenwicht biedt aan het bestuur. Dat valt niet mee. En dat zeg ik niet alleen uit mijn ervaring bij de Hogeschool van Amsterdam, ik hoor het ook van andere bestuurders en leden van medezeggenschapsraden. Het is een koud kunstje een medezeggenschapsraad het bos in te sturen met een overdaad aan papier. Maar ik roep de bestuurders op om serieus met de raden om tafel te zitten. Ze geven gratis verbetercommentaar.’
Maar kunnen de raden ernstige problemen als bij Inholland en Amarantis voorkomen? Ze mogen wel meepraten over de begroting, maar bestuurders kunnen hun zin doordrijven.
‘Bij sommige hogescholen heeft de medezeggenschapsraad instemmingsrecht op de begroting gekregen. En ik wil daar wel ruimte voor laten, maar ik ga het niet voorschrijven. Beslissingen over de begroting mogen niet verlamd worden. Anders kan ik bestuurders ook niet beoordelen op hun financiële beleid. Je moet als medezeggenschap wel inzicht krijgen in de hoofdstromen, maar meer macht is nergens voor nodig. Voor je het weet wordt er nooit meer een kleine opleiding gesloten.’