Poll
In UK-magazine #4 staan de resultaten van een peiling onder Stadjers over het nieuwe Vindicatgebouw. 43 procent vindt het ‘lelijk’ of ‘spuuglelijk’. 54 procent had liever iets anders op deze plek gezien.
‘Mijn vrienden vragen wel: hoe kan dat nou, dat Vindicat zo’n mooi pand krijgt?’, zegt Berry ten Pas, projectmanager bij bouwadviesbedrijf Draaijer+Partners en adviseur voor Vindicat. ‘Dan zeg ik altijd: stel je voor dat de gemeente zegt dat je moet verhuizen. Allemaal leuk en aardig, zeg je dan, maar kom met een goed alternatief. Vindicat is eigenaar van de grond. Ze wilden wel verhuizen, maar ze wilden zichzelf ook niet tekort doen.’
Vindicatrector Marc Boom knikt. Op dit moment wordt de vereniging vaak gezien als boeman, omdat de Martinitoren nu verdwijnt achter het nieuwe gebouw. Maar het was de gemeente die de binnenstad van Groningen wilde herstructureren. Vindicat werd als eigenaar van een stuk van de grond gevraagd dit mede mogelijk te maken.
‘Voor ons was verhuizen best een issue’, zegt Boom. ‘We zitten al zestig jaar in het huidige gebouw. De sociëteit is voor ons heel belangrijk: met een nieuw pand krijg je een heel andere cultuur. Het heeft aardig wat corpsvergaderingen geduurd, maar uiteindelijk wilden we meewerken, als er iets moois tegenover zou staan.’
Elf jaar onderhandeld
Elf jaar werd er onderhandeld met de gemeente. Eerst over wel of niet verhuizen en wat daar tegenover moest staan. Daarna volgden gesprekken over de plek, het gebouw zelf, de komst van een kelder – en wie alles moest betalen. De belangrijkste partijen waren natuurlijk de gemeente en de senaat van Vindicat, die elk jaar wisselt. Maar zowel de gemeente als Vindicat hadden externe projectmanagers, die hen adviseerden over het bouwproces.
Vindicat stelde ook nog een bouwcommissie in – bestaande uit vijf oud-leden – die tien jaar lang bij ieder wekelijks overleg adviseerde. Op de achtergrond misschien, maar van wezenlijk belang. Het was die commissie die er mede voor zorgde dat de gemeente haar nieuwe Oostwand niet vóór Vindicat bouwde. Dat de grond niet onteigend werd. Ze voorkwamen – samen met de opeenvolgende senaten – dat Vindicat niet tijdelijk hoefde te verkassen. En ze regelden dat de grond van het nieuwe pand ook weer eigendom van de vereniging werd.
Bakzeil halen
‘Ze dachten overal aan, maar namen expres nooit de beslissingen, zodat wij als senaat er zelf mee naar de gemeente konden stappen. Zodat het uiteindelijk door de senaat is geregeld en niet alleen door oud-leden’, vertelt Boom.
De gemeente wilde dat de begane grond van het nieuwe Vindicatpand – vanwege de prominente plek – een publieke functie kreeg. Een Grand Café misschien, toegankelijk voor Stadjers. Niet wenselijk, vonden de oud-leden in de bouwcommissie. Door te verhuizen naar de hoek van de Grote Markt zou de publieke functie minder belangrijk worden. Burgemeester Wallage was het daar niet mee eens, maar haalde bakzeil in een vergadering waar een van de oud-leden vol vuur ‘de bijdrage aan de burgerij’ verdedigde.
Hoe kwam Vindicat op de Grote Markt?
Op de plek waar nu Vindicatsociëteit Muta Fides staat, stond ooit het Scholtenshuis, dat in de Tweede Wereldoorlog werd gebruikt als nazihoofdkwartier. ‘Er werden daar mensen gemarteld’, vertelt Berry ten Pas. ‘Na de oorlog was het voor veel Groningers besmette grond. Het gebouw werd gesloopt maar niemand wilde die grond. Toen zei Vindicat: dan gaan wij daar wel zitten.’ Maar dat historisch besef is niet bij iedereen aanwezig, blijkt uit een enquête van de UK over het nieuwe pand. Een kwart van de ondervraagden vindt het belachelijk dat een besloten vereniging zo beeldbepalend is. ‘Vindicat is een elitaire club die zichzelf boven iedereen plaatst. Dat ze op de Grote Markt staan is daar alleen maar bewijs van’, zegt één van de deelnemers.
Maar confrontatie was soms nodig, vindt Ten Pas. ‘Zonder wrijving geen glans. De gemeente wilde een gelijkwaardig pand, voor een bepaald budget. Maar voor Vindicat is van belang dat het toekomstbestendig is en dat er soms iets extra’s wordt gedaan. Denk aan praktische zaken: stel dat er tijdens een Kermesse honderden mensen zijn. Je wilt niet dat die aan de leidingen kunnen prutsen, die moeten afgeschermd zijn. De gemeente vond zo’n maatregel niet nodig. Dan was er wel discussie over wie het moest betalen.’
De grootste aanvaring
Toch was de discussie over het Grand Café de grootste aanvaring. ‘Maar toen was ik er nog niet bij betrokken’, vertelt Wicher Schönau, projectmanager bouw & ontwikkeling namens de gemeente. ‘Onze gesprekken gingen vooral over de inrichting.’
De afspraak was dat er ‘nieuw’ voor ‘oud’ zou komen. Een zaal voor een zaal, een bar voor een bar. ‘Daar was het budget op bepaald en het was mijn taak daar binnen te blijven. Dat is wel gelukt, ja’, zegt Schönau. ‘Er moesten natuurlijk aanpassingen komen. Het oude pand was gebaseerd op regelgeving van net na de oorlog. Zo is bijvoorbeeld het balkon nu een stuk groter, in verband met de brandveiligheid. Het is namelijk ook een vluchtweg.’
Het nieuwe pand is even breed, zegt Boom. ‘In tegenstelling tot wat veel mensen denken. Het is hoger, maar minder diep. Van de gemeente kregen we alles terug wat we in het oude pand hadden: laminaatvloeren, het aantal vierkante meters. Alles wat er extra bij kwam, hebben we zelf betaald. Het was geen kadootje, zoals wel wordt gezegd.’
Kale kelder
Zo werd er een kelder gebouwd, die de vereniging zelf financierde. Maar dat zorgde toch voor veel discussie en een jaar vertraging, weet Schönau. ‘Vindicat wilde de kelder, maar het risico was voor de gemeente. Als het pand – zo bepalend voor het stadsbeeld en op zo’n prominente plek – gaat verzakken, omdat de kelder niet goed is, is dat onze ‘schuld’.’
Een ‘goede’ kelder kostte een paar miljoen. ‘Ze vonden de prijs eigenlijk te hoog maar het was graag of niet’, zegt Schönau. Uiteindelijk werd de kelder goedkoper, door op andere posten te bezuinigen. ‘De ruimtes die veel worden gebruikt zijn mooi’, zegt Schönau. ‘Maar er zijn ook veel ruimtes sober en kaal. De kelder is niet meer dan een betonnen ruimte.’
Rustig proefdraaien
Maar wel heel functioneel, zegt Boom. ‘Daar zitten nu de kamers van de subverenigingen, de douches en de biertanks. Daardoor houden we in de rest van het pand ruimte over.’ Bijvoorbeeld voor 53 tappunten, twintig meer dan in de vorige sociëteit.
Eind maart begint de verhuizing. ‘Eerst nodigen we mensen uit om proef te draaien. Daarna laten we steeds meer leden toe en halverwege april gaan we over. Snel daarna zal begonnen worden met de sloop van het oude pand’, zegt de rector.
Hoe lang het pand ‘nieuw’ blijft, is de vraag. Boom: ‘Ik denk dat er wel snel weer leven in het pand zit. Maar het moet niet afgetrapt worden. We gaan wel opletten. Troep trekt namelijk troep aan en kapotte ramen trekken balorig gedrag aan. Het pand moet nog jarenlang mooi blijven natuurlijk.’