Wetenschap
Jenny van Doorn, robot Pepper en Jana Holthöwer Foto’s Mariska de Groot

Hulp in de bediening en de zorg

De robots komen eraan

Jenny van Doorn, robot Pepper en Jana Holthöwer Foto’s Mariska de Groot
Zou je condooms niet liever bij een robot kopen? En zouden robots geen uitkomst zijn in de ouderenzorg? Jenny van Doorn en Jana Holthöwer, die onderzoek doen naar de interactie tussen mensen en robots, zien allerlei mogelijkheden.
21 juni om 14:05 uur.
Laatst gewijzigd op 21 juni 2022
om 14:39 uur.
juni 21 at 14:05 PM.
Last modified on juni 21, 2022
at 14:39 PM.
Avatar photo

Door Rob van der Wal

21 juni om 14:05 uur.
Laatst gewijzigd op 21 juni 2022
om 14:39 uur.
Avatar photo

By Rob van der Wal

juni 21 at 14:05 PM.
Last modified on juni 21, 2022
at 14:39 PM.
Avatar photo

Rob van der Wal

‘Hallo, ik ben Pepper. Hoe gaat het met je?’ zegt Pepper als Jenny van Doorn haar aanzet. 

De witte, mensachtige robot staart vacant in de verte met haar grote, zwarte ogen wijd open. Ze houdt een iPad tegen haar borst. Ik weet niet zo goed wat ik moet doen. Lijk ik niet belachelijk als ik tegen een robot ga praten? 

De hoogleraar marketing geeft me een papiertje met wat korte zinnetjes erop. ‘Dit zijn vragen die je aan Pepper kunt stellen. Wil je het eens proberen?’ 

‘Vertel me eens iets over jezelf’, zeg ik. Peppers mond beweegt niet, maar haar ogen lichten wit-blauw op en ze begint te praten. ‘Ik ben een robot.’ Volgende vraag: ‘Ga je de wereld overnemen?’ Het antwoord: ‘Het enige dat ik ga veroveren is je hart.’ En inderdaad is Pepper, die 1 meter 20 lang is, op een bepaalde manier best schattig.    

Dan is het tijd om haar mee te nemen naar Van Doorns kantoor. En dat houdt in: haar richting de lift duwen en dan een lange gang door. ‘Pepper kan zichzelf voortbewegen, maar ze is vreselijk langzaam’, legt Van Doorn uit. ‘Bovendien raken de elektromotoren die Pepper voortstuwen snel oververhit op langere afstanden.’   

Onvermijdelijk

Maar dat zijn zorgen voor later, zegt ze. Van Doorn en haar promovenda Jana Holthöwer vinden andere vraagstukken veel belangrijker. Zoals: hoe gaan mensen en Pepper met elkaar om? En hoe kunnen robots bijdragen aan de maatschappij, zonder dat ze ons vervangen? 

Van Doorn en Holthöwer denken dat het onvermijdelijk is dat we in de toekomst robots nodig hebben. ‘Je hebt natuurlijk altijd wel ergens een personeelstekort en daar zou je robots kunnen inzetten’, zegt Van Doorn. ‘Maar er zijn ook situaties waarin mensen liever contact hebben met een robot dan met een ander mens, zoals wanneer ze medicatie moeten kopen voor aandoeningen waar ze zich voor schamen.’ 

Robots worden niet moe als je ze telkens hetzelfde vraagt 

Er zijn al wat plekken waar je robots zoals Pepper tegenkomt. Van Doorn: ‘Bij sushirestaurant Imono in de Gelkingestraat nemen ze de bestellingen op, en op Eindhoven Airport kunnen mensen de weg vragen aan een robot.’ Voor dat soort taken zijn robots bij uitstek geschikt, vult Holthöwer aan. ‘Zij worden niet moe als je ze telkens hetzelfde vraagt.’ 

Corona gaf het gebruik van servicerobots een extra zetje, vertelt Holthöwer. ‘In Hamburg hadden ze robotkarretjes die eten naar covidpatienten brachten, en in Japan vroegen robothonden of de mensen in parken afstand wilden houden.’  

Beperkt

Maar er is nog een een lange weg te gaan. Los van de moeite die het kost om de robots te verplaatsen, is de prijs een beletsel. ‘Zelfs een oudere robot als Pepper kost zo’n 20.000 euro – de prijs van een nieuwe middenklasse auto’, zegt Van Doorn. ‘Terwijl ze beperkt zijn in hun mogelijkheden. En als je een robot voor een specifieke taak wilt gebruiken, om bestellingen op te nemen in een restaurant bijvoorbeeld, dan moet er speciaal software voor geschreven worden. Dat doe je zelf niet even makkelijk thuis.’ 

Desondanks wordt er serieus gekeken naar de inzet van robots om de problemen in de ouderenzorg op te lossen. ‘Ze hebben heel hard extra mankracht nodig’, zegt Van Doorn. ‘Niet alleen omdat er te weinig personeel is, maar ook omdat mensen steeds ouder worden.’ 

Robotzeehond PARO wordt gebruikt om ouderen extra aandacht te geven en zo de last van de zorgmedewerkers te verlichten. ‘Net zoals een huisdier doet, maar dan zonder dat je ze moet voeren en uitlaten.’ PARO heeft weinig onderhoud nodig en is makkelijk te bedienen. ‘En dan ziet hij er ook nog schattig uit.’ 

Uncanny valley

En dat laatste blijkt erg belangrijk te zijn. Als we succesvol met robots willen werken, moeten we weten waar mensen op reageren als ze contact met hen hebben, legt Van Doorn uit. En we moeten weten waar we ze voor willen gebruiken en hoe we willen dat ze ‘praten’. 

‘Hoe een robot eruit zou moeten zien hangt bijvoorbeeld af van het soort taak dat ’ie uitvoert. In restaurants zien mensen liever niet een al te menselijke robot. Dat vinden ze ofwel irritant, of het maakt ze bang.’ 

Een al te menselijke robot irriteert mensen of maakt ze bang

In het Engels heet dat fenomeen ‘the uncanny valley‘. Veel wetenschappers denken dat mensen robots die eruit zien als machines niet erg vinden. Maar een robot die eruit ziet en praat als een mens, maar toch nog herkenbaar is als ‘nep’, dat vinden ze maar eng. 

Dat wordt misschien minder een probleem naarmate mensen meer gewend raken aan robots, denkt Van Doorn. Maar er zijn een paar kenmerken waar robots in elk geval aan moeten voldoen om geaccepteerd te worden, daar zijn wetenschappers het over eens. ‘Hij moet bijvoorbeeld kleiner zijn dan een mens’, zegt Van Doorn, ‘om te benadrukken dat de mens nog steeds de controle heeft. Daarom is Pepper ook maar 1 meter 20 lang.’ 

Makkelijk te negeren

Een andere kwestie: zijn we wel bereid om te luisteren naar een robot? 

In juni 2021 voerden Van Doorn en Holthöwer een experiment uit in het Duisenberg-gebouw op Zernike. ‘We zetten Pepper bij de ingang, vlakbij de flessen desinfecterende handgel’, vertelt Holthöwer. ‘We wilden weten hoeveel mensen de gel zouden gebruiken als Pepper het ze vroeg, in plaats van een steward.’ 

De resultaten waren niet verrassend. ‘Een robot is makkelijker te negeren dan een mens’, zegt Holthöwer. ‘Het werkte beter als we het Pepper namens de universiteit lieten vragen, merkten we.’ 

Ongemakkelijk

Robots zullen voor dit soort taken daarom weinig nut hebben, denken de onderzoekers. Maar volgens hun meest recente onderzoek kunnen ze wel van pas komen in andere situaties. Wat als je ze neerzet in een winkel voor grote maten, zegt Holthöwer, of waar ze bepaalde soorten medicatie verkopen. In situaties waarin we ons ongemakkelijk voelen, kortom? ‘Als we ons door andere mensen beoordeeld voelen, hebben we niet altijd zin in interactie. Dat zie je nu al door de opkomst van online drogisterijen.’ 

Holthöwer vroeg deelnemers aan het onderzoek om een product uit een winkel te halen. In sommige gevallen was dat iets gênants, in andere gevallen niet. Soms nam Pepper de bestelling op en soms een mens.

Mensen hebben niet altijd zin in interactie met anderen

‘De resultaten wezen uit dat mensen die een gênant product moesten ophalen, zoals een chlamydiatest of een seksspeeltje, dat liever deden bij de winkel waar Pepper ze hielp. Maar als ze handcrème of een fitnessbal moesten halen, praatten ze liever met een mens.’ 

Die kennis kan nuttig zijn voor het echte leven, zegt Van Doorn. ‘Wat als mensen in een gênante medische situatie niet met een apotheker willen praten en weer vertrekken? Dan is het misschien beter voor hun welzijn als ze met een robot kunnen praten.’ 

Banen

De ontwikkelingen wat betreft het gebruik van robots zullen de komende jaren snel gaan, verwachten ze. ‘Maar ik denk niet dat we bang hoeven te zijn dat robots onze banen overnemen’, zegt Holthöwer. ‘In de ouderenzorg kunnen robots echt een aanvulling zijn, doordat ze bejaarden aandacht kunnen geven. En in restaurants kunnen ze bijvoorbeeld tafels afnemen en borden brengen. De mensen hebben dan meer tijd om met de gasten te praten en hen echt van dienst te zijn. En het creëert natuurlijk ook banen, omdat er mensen nodig zijn om de robots te onderhouden.’ 

Maar naarmate we meer met robots omgaan, zal onze verhouding met andere mensen ook beïnvloed worden, denkt Van Doorn. ‘Ik zie dat mensen soms heel onbeleefd omgaan met Alexa en Google Home. Een van de gevaren is dat dit gedrag overloopt naar de relaties tussen mensen onderling, dat je anderen ontmenselijkt. Maar volgens mij is er op dat gebied nog geen goed onderzoek gedaan, dus we weten nog niet of dat echt een ding is.’

Engels