Door Lotte Groenendijk

24 maart om 10:18 uur.
Laatst gewijzigd op 13 april 2022
om 15:11 uur.

By Lotte Groenendijk

maart 24 at 10:18 AM.
Last modified on april 13, 2022
at 15:11 PM.

Lotte Groenendijk

Hij staat in zijn eigen lab. Achter hem posters en foto’s van het meetstation Lutjewad, waar hij onderzoek doet naar bijvoorbeeld CO₂ in de atmosfeer. Naast hem zoemen de computers die meetgegevens verwerken van datzelfde CO₂ maar dan in de lucht boven het Zernikecomplex. 

Op zijn heup een portofoon. Dé portofoon. Als er iets misgaat op de Energy Academy, Bernoulliborg, Nijenborgh 4 of de Linnaeusborg, dan komen daar de meldingen op binnen. Want Bert Kers is niet alleen isotopenonderzoeker, maar ook de ploegleider van het BHV-team van de Faculty of Science and Engineering. ‘Dit is hem!’ zegt hij en legt trots het apparaat op tafel. ‘Hier komt alles op binnen.’

Ook meldingen van een eventuele brand. En als dat gebeurt, kan Bert als bedrijfsbrandweerman inspringen. ‘Al in de jaren tachtig werd ik gevraagd’, zegt hij. ‘En dan zeg je “ja” en word je opgeleid.’ 

Dat betekent dat hij mensen kan redden, of de Groninger beroepsbrandweer de weg wijst in brandende gebouwen. ‘Ik vind het heel belangrijk om levensreddend bezig te zijn’, zegt hij. 

Blussen

Zo kennen de meeste mensen hem ook. Want Bert werkt ieder jaar mee aan de veiligheidsinstructie van FSE. Hier komen dan in een week tijd meer dan duizend studenten langs om – onder andere – te leren hoe ze een beginnende brand moeten blussen. ‘Kijk maar!’ zegt hij en laat een foto zien van studenten die in hun witte labjassen op de parkeerplaats naast Nijenborgh 4 een metershoog vuur proberen te blussen. Hij staat er zelf ook bij, in zijn brandweeroutfit.

Hij leert ze ook om te werken met een branddeken, of hoe ze om moeten gaan met vloeibare stikstof van 196 graden onder nul. ‘Daar bleek echt veel onwetendheid over te zijn’, zegt hij. ‘Dus daarom hebben we dat aan de training toegevoegd.’

De rode vloeistof liep de trap af, dan moet je wel even slikken

Daarnaast geeft Bert labtraining aan de studenten van zijn eigen CIO – het Centrum voor Isotopenonderzoek – en van de afdeling Energy Conversion. Hij geeft ze rondleidingen, legt de procedures en de werking van de apparatuur uit en bespreekt veiligheidsmaatregelen. En dat is nodig ook, want hij kan immers niet overal meteen zijn om in te grijpen. ‘Als we een melding krijgen weten studenten de situatie vaak zelf op te lossen, nog voordat wij arriveren.’

Vrouwen

Maar soms gaat het toch nog mis. Het ergste wat hij ooit heeft meegemaakt was een explosie van een zuurkast, waarbij een student gewond raakte en giftige stoffen binnenkreeg. De wond moest meteen uitgespoeld worden. ‘Toen ik aan kwam rennen liep de rode vloeistof de trap af, dan moet je wel even slikken.’ Daarna werd ze geholpen door het team van de traumahelikopter en per ambulance afgevoerd naar het ziekenhuis, weet hij nog. 

Toch geniet hij van het werken aan de universiteit. Dat hij niet op een ‘bedrijfslab’ wilde werken wist Bert na zijn opleiding direct. ‘Op de universiteit zit je aan de grenzen van het weten, dat is de uitdaging.’

Studenten beginnen onderaan en gaan je dan qua kennis voorbij

Het allerleukste? ‘Studenten helpen zich te ontwikkelen. Ze beginnen onderaan en op een gegeven moment gaan ze je qua kennis voorbij.’

In de loop der jaren heeft hij de RUG zien veranderen. Ooit werd FSE gedomineerd door mannen. Vrouwen zag je hoogstens op de administratieafdeling. Tegenwoordig is het anders. ‘Laatst zag ik drie vrouwelijke promovendi die elkaar aan het uitleggen waren hoe hun zelfontwikkelde meetsystemen functioneren’, zegt hij. ‘Dat was de eerste keer sinds ik hier was dat ik drie dames met rechterhanden samen zag sleutelen.’

Tijdens de pandemie was hij regelmatig op de faculteit te vinden. ‘Metingen afnemen, apparaten onderhouden of onderdelen vervangen kan ik niet vanuit huis doen.’ En nu het thuiswerkadvies is ingetrokken kun je hem daar dus zomaar weer treffen. De practica gaan immers ook weer gewoon door nu. ‘En als er studenten zijn, dan moet er iemand aanwezig zijn.’