Ecologen RUG: Liefdesdrama bij bonte vliegenvangers
Geen Valentijnsdag voor vrouwtjesvogel
Ecologen RUG: Liefdesdrama bij bonte vliegenvangers
Er zijn meer mannetjesvogels die er een tweede relatie op nahouden. Maar altijd werd er vanuit gegaan dat het eerste vrouwtje daar niet onder lijdt, omdat de mannetjes vooral werken voor hun eerste broedsel.
Maar dat blijkt toch niet het geval, concluderen promovendus Koosje Lamers en hoogleraar Christiaan Both van de RUG. Vrouwtjes die een man delen met een andere vrouwtje, overleven minder goed en de kans dat zij overlijden in het vroege voorjaar is groter.
Monogaam
De beide ecologen bestudeerden twaalf jaar lang een grote populatie bonte vliegenvangers die in Drenthe in nestkasten broedt. Het overgrote deel is monogaam, maar sommige mannetjes houden er meerdere vrouwtjes op na.
Die mannetjes trekken erop uit als het vrouwtje zit te broeden, en leggen het dan bij een andere nestkast aan bij een tweede vrouwtje. Lamers en Both constateerden dat vooral vrouwtjes die relatief vroeg eieren leggen, vaker hun mannetje met een tweede vrouw moeten delen.
Vroeger broeden
In een experiment verplaatsten de onderzoekers Nederlandse vliegenvangervrouwtjes naar Zweden; die broeden daar vroeger dan in Nederland. De mannetjes waarmee deze vrouwtjes een koppeltje vormden, gingen ook vaker de hort op om een tweede vrouwtje te vinden.
Vroeg broeden kan er toe leiden dat een vrouwtje haar mannetje moet delen, met behoorlijk negatieve gevolgen. ‘Niet zozeer voor haar jongen, maar vooral voor haarzelf’, zegt Koosje Lamers.
Overleven
In het onderzoek, recentelijk gepubliceerd in het Journal of Avian Biology, beschrijven de onderzoekers dat het aantal jongen dat het eerste jaar overleeft niet afhankelijk is van een al dan niet monogame vader. Maar de vrouwtjes hadden het wel moeilijker. De vrouwtjes die een man deelden, overleefden minder vaak tot het volgende jaar.
Lamers en Both vermoeden dat een vrouwtje wel degelijk minder hulp ontvangt van haar man als hij er een tweede relatie op nahoudt. Ze neemt waarschijnlijk een groter deel van de zorg voor de jongen op zich, en dat gaat ten koste van haar eigen gezondheid en toekomst.