Cvb denkt aan aparte buslijn voor studenten
‘Eigen invulling OV-regels’
Cvb denkt aan aparte buslijn voor studenten
Vragen voor het RUG-bestuur?
Rector Cisca Wijmenga, collegevoorzitter Jouke de Vries en bestuurslid Hans Biemans beantwoorden tijdens de coronacrisis elke week vragen uit de academische gemeenschap.
Heb je een vraag voor het college van bestuur? Mail die naar [email protected]
Vanaf 15 juni mag de universiteit kleinschalig onderwijs openstellen. Practica kunnen weer ingericht worden, evenals tentamens die online onmogelijk zijn. Dat alles moet van het kabinet wel tussen 11.00 en 15.00 uur, om het openbaar vervoer niet te belasten. Hoe zal dat op de RUG uitpakken?
Jouke de Vries: ‘De tijdslots zijn er zodat studenten niet in de spits met het openbaar vervoer reizen. De tijd staat nu van elf tot drie, maar eigenlijk is dat tot acht uur ’s avonds, want studenten mogen wel op de universiteit blijven. Daardoor is er ruimte voor nieuwe benaderingen. Wij moeten met de Veiligheidsregio bekijken wat er eventueel extra mogelijk is in Groningen.’
In het protocol van koepelorganisatie VSNU staat specifiek beschreven dat onderwijsactiviteiten niet tussen drie uur ’s middags en acht uur ‘s avonds mogen beginnen of eindigen.
Hans Biemans: ‘Het doel is om het OV niet te overbelasten. Het is niet zozeer om regels op te stellen over hoe de universiteiten moeten functioneren. Zolang je kunt garanderen dat het OV niet te druk wordt, denk ik wel dat er ruimte is om andere invullingen te geven. Over het algemeen fietsen gelukkig heel veel studenten in Groningen.
Er lijkt ook ruimte te zijn om de versoepelingen regionaal invulling te geven. Hoe moeten we dat in Groningen voor ons zien?
Cisca Wijmenga: ‘Denk bijvoorbeeld aan de buslijnen die vooral studenten vervoeren, zoals Lijn 15 naar Zernike en Lijn 4 naar UMCG Noord. Je zou bijvoorbeeld afspraken kunnen maken over aparte gereserveerde bussen voor studenten. Er zijn denk ik wel meer mogelijkheden dan sec de afspraak van 11.00 tot 15.00 uur, maar dat is echt maatwerk.’
Hans Biemans: ‘Als het om OV gaat hebben wij ook al een paar jaar ervaring met het overleg met instellingen als de gemeente en de regionale vervoerders. Dat hing in de afgelopen jaren samen met de bouw van de Ringweg Zuid en werk aan het spoor. Deze partijen zijn nu ook aangehaakt bij de Veiligheidsregio, dus die ervaring kunnen we daar weer inzetten.’
De aanpassingen die de universiteit moet treffen om langzaam te heropenen, kosten geld. Wie betaalt de extra maatregelen eigenlijk?
Hans Biemans: ‘Op dit moment doen we dat zelf. Ook hebben we binnen de VSNU afgesproken de echte kosten duidelijk te maken. Denk daarbij aan ICT-aanpassingen, aanpassingen in gebouwen, maar bijvoorbeeld ook een mogelijk verlies aan inkomsten als er straks minder studenten komen.
Dat houden we bij en daarna wordt een vergelijking tussen universiteiten gemaakt om zo een goed onderbouwd overzicht van de sector te hebben. Dan volgt een gesprek met het Rijk om te zien of dit een dienst is die voorrang moet krijgen of niet. Wat ik me voor kan stellen is dat ze zullen zeggen: we helpen door die plekken te stimuleren waar extra kennis ontwikkeld wordt die ons in de crisis vooruit kan helpen. Dus niet zozeer een compensatie van kosten, als wel een investering in de toekomst.’
Dat klinkt als een verkapte Van Rijn-aanpak: investeer in de technische studies, want dat is wat we straks nodig hebben. Loop je dan niet het risico dat relatief weinig studies extra geld opleveren en bijvoorbeeld de sociale wetenschappen alsnog voor kosten opdraaien?
Hans Biemans: ‘Nee, dat denk ik niet, omdat ik denk dat deze crisis ons nieuwe dingen leert. De ervaringen en problemen die we nu tegenkomen zijn breder dan alleen technisch. Ik denk dat bijvoorbeeld de alfa- en gammastudies daardoor opnieuw ontdekt worden.’
Jouke de Vries: ‘Deze crisis laat andere onderwerpen zien die ook belangrijk zijn. Het vraagstuk van de eenzaamheid bijvoorbeeld, dat vraagt om onderzoek naar relaties tussen mensen. Hoe werken de relaties? Hoe houd je sociale cohesie? Daar zijn andere disciplines voor nodig dan alleen de bètawetenschappen.
Als we nu de samenwerkingsverbanden met andere noordelijke partners, bedrijven en instellingen kunnen maken, dan kan de universiteit de spil zijn in de economische ontwikkeling op een bepaald gebied. Dat zou interessant zijn, omdat het een mogelijkheid is om relevant onderzoek op actuele vraagstukken af te stemmen en tegelijk de economie te stimuleren.’
De Erasmus Universiteit onderzocht een ander mogelijk gevolg van de coronacrisis, namelijk de werkdruk en -stress onder studenten en werknemers. Bij hen blijkt die aanzienlijk toegenomen te zijn. Herkennen jullie dit beeld bij de RUG?
Hans Biemans: ‘Op dit moment loopt een onderzoek naar het welzijn van onze studenten. Wat medewerkers betreft: We hebben in het recente verleden een paar keer onderzoek laten doen naar werkdruk en werkstress. Er blijken verschillende elementen mee te spelen. Een daarvan bijvoorbeeld is niet de juiste spullen hebben, dus niet goed toegerust zijn op het nieuwe werken.
Een ander is dat mensen bijvoorbeeld het gevoel hebben hun eigen standaard niet te kunnen halen. Deze elementen geven extra werkdruk, dat horen wij ook. Dat wordt nu opgevangen door onderzoek waar mogelijk naar achteren te schuiven, zodat er meer tijd is om te focussen op het onderwijs.’
Vorige week deed studentenpartij SOG een oproep voor meer begrip naar studenten toe. Ze voelen zich soms in de kou gelaten en vinden dat er meer aandacht mag zijn voor hun inspanningen. Hoe staan jullie daarin?
Cisca Wijmenga: ‘Het is voor iedereen een zware tijd, dat geldt ook voor studenten. Misschien wel meer voor jonge mensen, omdat zij gewend zijn een sterk sociaal leven te hebben en nu opeens moeten schakelen naar in een kamertje zitten. Ik snap wel dat ze zich niet allemaal gehoord voelen, maar tegelijkertijd geldt deze situatie voor miljoenen Nederlanders.’
Hans Biemans: ‘Het is voor ons erg lastig om ruim dertigduizend studenten persoonlijk te troosten. Tegelijkertijd begrijpen wij hun problemen en zorgen heel goed. Daarom hebben we de afgelopen periode in onze updates onze waardering voor iedereen uitgesproken, omdat de online universiteit doorgaat door iedereens inspanningen.
Als ik de brief van SOG lees, dan denk ik ook: het is aan iedereen om juist in deze periode voor elkaar te zorgen en naar elkaar om te kijken. Dus denk even aan je vrienden, kijk hoe het met hen gaat, help elkaar. Als college kun je veel, maar niet alles en wij moeten juist de oplossingen vinden om onderwijs en onderzoek gaande te houden.’
In april is tijdens een statistiektentamen een proef gedaan met proctoringsoftware. De evaluatie daarvan is met jullie gedeeld en besproken. Wat is daar uitgekomen?
Hans Biemans: ‘Het interessante aan dit experiment is dat uit het onderzoek onder meer naar voren komt dat proctoring niet alle fraudegevallen eruit haalt. Het is daarmee dus niet een oplossing voor alles, net als een mondeling tentamen afnemen dat ook niet is.
Er is nu een notitie over online tentamens en proctoring waar de ervaring van dat experiment is meegenomen. In de notitie wordt gesproken over de verschillende aspecten die eraan zitten. Zoals voldoen aan de AVG (regelgeving privacy – red.), het type onderwijs waar je dit zou kunnen inzetten en de risico’s die het gebruik ervan heeft.
We willen leren van dit soort ervaringen, maar ook van de ervaringen van andere universiteiten. En we willen het gebruik ook bespreken met de Autoriteit Bescherming Persoonsgegevens. We nemen nu dus nog geen besluit, maar we verkennen wel hoe we zoiets toe kunnen passen.’
Jouke de Vries: ‘We moeten de mogelijkheden wel onderzoeken, omdat we het online tentamineren voorlopig zullen houden. Natuurlijk staan we stil bij de kanttekeningen die verschillende partijen, zoals studenten, op nationaal en internationaal niveau bij de software zetten.
Tegelijkertijd kan het zijn dat het coronavirus weer terugkomt en we nog een keer in een lockdown terecht komen. Dan moeten we een terugvaloptie klaar hebben en voor sommige tentamens zou dit een oplossing kunnen zijn om ze toch online uit te voeren.’