Au revoir
Volgende week neem ik afscheid van Parijs.
Tijd om af te studeren. En tijd om een punt achter mijn columnistenleventje te zetten. Na 4,5 jaar en ruim honderdvijftig columns is dit mijn slotakkoord voor hét onafhankelijke weekblad van de RUG. Een weekblad is de UK allang niet meer. Dagelijks online en sneller dan ooit, maar zonder dat krantje-croissantjemoment waar ik zo van hou.
Van columns over mijn moeder, die veel te vroeg het leven liet, tot roltrapmasturberende Parijzenaars: iedere week schreef ik het van me af, terwijl ik als een lachende bowlingbal met oortjes naast de tekst schitterde.
Op het Broerplein, in de UMCG-kantine en in de trein: ‘ben jij niet…?’ Van een onbekende student biomedische wetenschappen was ik een quasi-bekende Groninger geworden. Ik kreeg liefdesbriefjes uit Friesland, fanmail van een Grunninger op de Kaaimaneilanden en boze brieven van een oud-klasgenoot die me voor de rechter wilde slepen vanwege smaad.
En ik won de Rookie, de Groninger Persprijs voor aanstormend talent, vlak voordat de papieren UK ten onder ging. Het columnistschap is geweldig. En hoewel mijn nieuwe leven als promovendus genoeg stof zal geven voor nog eens honderdvijftig columns, ben ik na 4.5 jaar toe aan iets nieuws.
Ik ga mij inzetten voor de gloednieuwe Trisomy 21 Research Society, de eerste internationale stichting die onderzoek naar downsyndroom bevordert én uitlegt. Niet in ivoren-torengeleuter maar in gewone-mensentaal. Voor Henk en Ingrid (waar zijn ze gebleven?), voor zorgmedewerkers en voor de families van bijvoorbeeld Willy, Gert en Mona, de downers die geregeld de hoofdrol speelden in mijn columns.
Over hen blijf ik dus schrijven. Niet meer alleen voor student en Stadjers, maar voor de hele wereld. Vanuit Groningen, dat wel. Bedankt voor het (trouwe) lezen, de steun en alle reacties die mijn jaren als columnist tot een feestje maakten.
Au revoir.