Profetie of prietpraat?
Vier RUG-wetenschappers en een hoop externe experts zochten uit of het verhaal van de ster van Bethlehem fictie is of niet.
Volgens RUG-astronoom Peter Barthel liepen de wijzen in elk geval niet letterlijk achter de ster aan. Door de stand van de planeten en aan de hand van de Griekse astrologie, ‘wisten’ de wijzen dat er in het westen een koning was geboren, vermoedt Barthel.
De wijzen zouden de Griekse astrologie kennen, omdat ze afkomstig waren uit het Parthische rijk, denkt nieuwtestamenticus Geurt Henk van Kooten. Onder de bezetting van Alexander de Grote werd daar de Griekse kennis en cultuur verspreid.
Van Kooten denkt dat de wijzen al om politieke redenen onderweg waren naar Antiochië, de hoofdstad van Syrië (waar ook Judea onder valt), toen ze de planeten zagen.
Matteüs heeft zijn evangelie (met daarin de bijbeltekst over de ster van Bethlehem) geschreven in Antiochië. Barthel denkt dat Matteüs daar het verhaal over reizende mensen uit het oosten heeft opgepikt, en vervolgens gebruikt in zijn evangelie.
Religiewetenschapper Kocku von Stuckrad denkt dat het hele ‘ster’-verhaal verzonnen is, als Joodse propaganda tegen de Romeinen.
‘Ik denk dat het wel gebaseerd is op het moment waarop Jupiter en Saturnus samen aan de hemel stonden, maar de rest is gewoon fictie’, zegt Von Stuckrad.
Van Kooten plaatst zo zijn vraagtekens bij die stelling. ‘Is het alleen een verhaal of zit er een historisch geraamte achter?’
Leestijd: 7 minuten (1142 woorden)
Als je wilt ontdekken of ‘de ster’ echt heeft bestaan, ben je al snel op de astronomie aangewezen. Met computermodellen is eenvoudig te achterhalen hoe de sterrenhemel er rond een bepaald jaartal uitzag, dus dat biedt mogelijkheden.
Maar daarmee ben je er nog niet. Het verhaal bevat ontzettend veel details. Die moeten allemaal aansluiten bij de theorie. ‘Een goed voorbeeld is het feit dat de wijzen helemaal niet achter de ster aanliepen’, vertelt RUG-astronoom Peter Barthel. ‘Ze zagen iets aan de oostelijke horizon wat erop wees dat er in het westen een koning was geboren.’ Barthel gaat er dan wel van uit dat alle details in het verhaal waar zijn: ‘Het is zo precies beschreven, dat verzint een mens niet.’
Griekse astrologie
Maar wat kan dat zijn geweest? Een spectaculair verschijnsel, zoals een komeet of meteorenregen, sluit Barthel uit: ‘Als de wijzen bij koning Herodus komen, weet hij niet wat er aan de hand is. Iets groots als een komeet had hij zelf ook wel gezien.’ Het is dus waarschijnlijker dat de planeten op een bijzondere manier samen aan de hemel stonden, en dat blijkt ook uit de modellen: op de ochtend van 17 april in het jaar 6 voor Christus staan verschillende planeten aan de hemel. De koningsplaneet Jupiter, Saturnus en Venus komen allemaal op in het sterrenbeeld Ram, of Ariës.
De samenstand van Jupiter en Saturnus betekent in de Griekse astrologie dat er ergens een koning geboren is. En het sterrenbeeld Ariës wijst op de plek van de geboorte. ‘Elk sterrenbeeld refereert volgens deze astrologie aan een bepaald gebied’, legt Barthel uit. ‘Ariës was het symbool van Groot-Syrië, waar ook Judea onder valt.’
Historie van het Midden-Oosten
Volgens de astronomie is er dus een verklaring voor de ster van Bethlehem. Maar wisten de wijzen wel wat deze planeten betekenden? Ze woonden immers in het oosten, ver van de Griekse beschaving. Om deze vraag te beantwoorden, werden experts op het gebied van de historie van het oude Midden-Oosten ingeschakeld.
‘Wij denken dat de wijzen uit het Parthische rijk kwamen’, aldus nieuwtestamenticus Geurt Henk van Kooten. ‘Dat ligt ter hoogte van het huidige Irak.’ Deze aanname zou verklaren waarom de wijzen de Griekse astronomie kenden. Van Kooten: ‘Alexander de Grote heeft dat hele gebied veroverd en de Griekse kennis en cultuur overgedragen. De Parthische wijzen spraken dus gewoon Grieks.’
Maar in de laatste eeuw voor Christus werd het rijk van Alexander de Grote verdrongen door de Romeinen. En in de eeuwen daarna liepen de spanningen tussen het Romeinse en Parthische rijk flink op. Maar in 20 voor Christus zorgde de Romeinse keizer Augustus voor een dertig jaar durende vrede. ‘In die tijd waren de betrekkingen tussen de Romeinen en de Parthen goed’, vertelt Van Kooten. ‘De Parthen stuurden hun zonen zelfs naar Rome om te studeren.’
Tijdens deze periode konden de Parthische wijzen dus makkelijk over het Romeinse grondgebied reizen. ‘Waarschijnlijk waren ze om politieke redenen al onderweg naar Syrië, toen ze de planeten zagen en ontdekten dat er een belangrijk heerser geboren was’, zegt Van Kooten. Het is dan ook niet onwaarschijnlijk dat ze op hun reis uiteindelijk in Jeruzalem aanbelandden: de wijzen kenden die stad, omdat de Parthen er in 40 voor Christus de baas waren.
Bijbeltekst Matteüs 2:1-4
Toen nu Jezus geboren was in Bethlehem, in Judea, in de dagen van koning Herodes, zie, wijzen uit het oosten kwamen in Jeruzalem aan, en zeiden: Waar is de pasgeboren Koning van de Joden? Want wij hebben Zijn ster in het oosten gezien en zijn gekomen om Hem te aanbidden.
Toen koning Herodes dit hoorde, raakte hij in verwarring en heel Jeruzalem met hem.
En nadat hij alle overpriesters en schriftgeleerden van het volk bijeen had laten komen, wilde hij van hen weten waar de Christus geboren zou worden.
Toch denkt Barthel niet dat de planeten de wijzen echt naar Jezus hebben geleid: ‘Ze wisten dat er iets in Syrië was gebeurd, dus gingen ze naar Antiochië, de hoofdstad van Syrië. Matteüs heeft zijn evangelie geschreven in Antiochië, dus heeft hij vast het verhaal van reizende mensen uit het oosten opgepikt en gebruikt.’
Religiewetenschap
Niet alle auteurs die bijdroegen aan het boek zijn het eens met deze theorie. Religiewetenschapper Kocku von Stuckrad ziet het hele verhaal meer als literaire propaganda: ‘In die tijd ging de geboorte van een koning bij de Romeinen vaak gepaard met het zoeken naar een teken aan de hemel. Maar de heersers wilden ook nog wel eens hun geboortedatum vervalsen of verborgen houden als hun horoscoop ongunstig was.’
Het was dus erg makkelijk om zulke verhalen te manipuleren, en de Joden hebben dit gebruik volgens Von Stuckrad overgenomen: ‘Ik denk dat het wel gebaseerd is op het moment waarop Jupiter en Saturnus samen aan de hemel stonden, maar de rest is gewoon fictie.’ De propaganda is waarschijnlijk gericht tegen de Romeinen, want het evangelie is geschreven in de tijd tussen twee Joodse oorlogen tegen Rome en na de vernieling van Jeruzalem door de Romeinen. Von Stuckrad: ‘In zo’n tijd is het natuurlijk fantastisch als heidenen voor de koning van de Joden buigen.’
Matteüs kan ook nog gebruik hebben gemaakt van een profetie uit het Oude Testament. In Numeri 24:17 voorspelt een heidense profeet dat er een Joodse koning komt. ‘Iedereen kende die tekst, dus het is mooi als die profetie vervuld wordt’, vertelt Von Stuckrad. Over de wijzen uit het oosten wordt in die profetie echter met geen woord gerept. ‘Niets wijst erop dat de tocht van de wijzen op feitelijke gebeurtenissen is gebaseerd. Het is een fictief verhaal van Matteüs.’
Van Kooten erkent dat Von Stuckrad mogelijk gelijk heeft, maar vraagt zich af of het zo makkelijk is. ‘Het is waar dat elke heerser wil zeggen dat er een koning was die zijn troon bedreigde. Maar mijn vraag is: is het alleen een verhaal of zit er een historisch geraamte achter? In de rest van het evangelie zegt Matteüs altijd expliciet wanneer een profetie vervuld wordt, maar in dit geval niet. En volgens mij kunnen we de Parthische wijzen historisch juist goed plaatsen.’
Nog niet genoeg gehad? Peter Barthel geeft maandag 21 december een lezing over de ster van Bethlehem voor de Kinderuniversiteit.
Bevindingen gebundeld
Astronoom Peter Barthel en nieuwtestamenticus Geurt Henk van Kooten brachten vorig jaar experts uit allerlei vakgebieden bij elkaar voor een congres over ‘de ster’. Op het congres ontstond een mooie discussie en de heren besloten de bevindingen te bundelen in het boek The Star of Bethlehem and the Magi. ‘Het boek laat zien dat de meningen nog steeds verdeeld zijn’, vertelt Van Kooten. ‘Maar het is wel de eerste keer dat al deze disciplines samen over de ster van Bethlehem nadenken.’