Eenzame oma

Halverwege een fietstocht vorige week pauzeerde ik even op een bankje in Zuidlaren. Tijdens het wachten tot m’n telefoon het 3G-netwerk had gevonden drukte ik een prak eierkoeken naar binnen. Het gat dat de fietshonger in m’n maag had geslagen, werd dankbaar in beslag genomen door mijn overvolle blaas. Ik was dus op zoek naar de openbare bibliotheek, in menig stad en dorp de enige plek waar je nog vrij mag plassen.

Nog voordat ik het adres van de bibliotheek kon opzoeken, streek een oma naast me neer. Ik herkende het type al aan het gezucht waarmee dat gepaard ging; deze was wat allenig.

Zoals de meeste eenzame oma’s zag ze me eerst aan voor een middelbare scholier. Het bijna-lentezonnetje had haar doen besluiten even een wandelingetje in het dorp te gaan maken. De wandeling was wat pittiger dan verwacht, want ze had net een week op bed gelegen met de griep. Bovendien was de dagen ervoor het weer er niet naar, met die buitjes steeds.

Geheel naar het gemiddelde van de eenzame oma was haar man vijf jaar terug overleden. En dan moet je zelf de mensen maar opzoeken. Daarbij woonde haar dochter niet meer om de hoek, iets wat ze wel zou willen. Maar de laatste tijd was wonen in Zuidlaren zo duur geworden. Ze quootte haar huisarts en een caissière van de supermarkt, sneed haar medische voorgeschiedenis aan en begon ook nog even over de bezuinigingen.

Na tien minuten won mijn blaas het van mijn vermogen gezellig te doen en bovendien kon ik m’n ogen amper van haar centimeters lange kinharen afhouden. Ik vroeg haar of ze ook wist waar de bibliotheek zat. In straatnamen was ze niet zo goed, maar ze hielp me al goed op weg met een beschrijving van het gebouw (groot) en van de route langs niet meer bestaande cafés met Drentse namen.

Ik bedankte haar hartelijk, maar zodra ze uit het zicht was pakte ik toch maar m’n vertrouwde Google Maps erbij. Oma schuifelde de supermarkt in, zonder boodschappentas.

18-03-2015