Taarten en feestjes voor Theunis Piersma

Vijf dagen zijn er voorbijgegaan sinds Theunis Piersma de Spinozapremie kreeg. Feestjes, taarten en felicitaties uit de hele wereld brengen zijn dagritme danig in de war.

Vanmorgen belde er nog een boer uit Friesland. Hij zat op de trekker en had grutto’s. Of Piersma er nog iets mee kon. Zijn lach schalt door de telefoon. Dit geeft het wezen aan van zijn werk. ‘Het is internationaal en tegelijk zo waanzinnig geworteld in Noord Nederland. Mijn droom is die worteling te vertalen in topwerk. Dat is zo inspirerend.’

Je bent hoogleraar Trekvogelecologie en dan valt er ineens 2,5 miljoen in je schoot. Wat moet je ervoor doen om het zover te krijgen? Niks, zegt hij. Helemaal geen ingewikkelde dingen. ‘Je komt gewoon bovendrijven. Ik produceer natuurlijk erg veel, vind stukjes schrijven heel erg leuk. En het is natuurlijk wel zo dat mijn werk met trekvogels kennelijk door veel mensen de moeite waard gevonden wordt.’

Is dat omdat veel mensen gek zijn op vogels? Is de aaibaarheidsfactor niet erg groot?

‘Het is eerder een nadeel omdat het daardoor door mensen gezien wordt als amateurwetenschap. Maar ons onderzoek heeft een objectiviteit waar men niet omheen kan. En we zijn natuurlijk al heel lang bezig, dit is een trage wetenschap, waarbij het lang duurt voordat je met specifieke resultaten kunt komen. Je hebt heel veel ervaringstijd nodig.’

Je doet het ook al heel lang.

‘Ik ben de Sociale Dienst nog altijd dankbaar dat ze mij zo mijn gang hebben laten gaan. In de jaren tachtig was ik na mijn studie vier jaar werkloos, maar was heel druk bezig met onderzoek, gewoon, omdat ik het wilde. En de dienst stond toe dat ik op excursie ging naar Mauretanië om vogels te bestuderen. Dat heeft mijn carrière heel erg geholpen.’

En nu heb je ineens duizenden vrienden en wil iedereen met je samenwerken.

‘Dat doe ik al. Kijk, die Spinozapremie heeft weerklank op het NIOZ op Texel waar ik werk. Hier in Groningen is iedereen hardstikke blij, vriend en vijand hebben er plezier in. En mijn eigen club (CEES) is dat ook. Ik kreeg bloemen van de Commissaris van de Koning in Friesland, dat vind ik als belijdend Fries ook fantastisch. Maar wat ook leuk is: ik krijg reacties vanuit de hele wereld van mensen die meewerken aan ons onderzoek. In de krochten van Indonesië, Zuid Amerika  en China voelen ze zich door deze prijs opgetild. Dat is ontroerend.’

Heb je al aanbiedingen gekregen?

Lach: ‘Het is nu ook tot Oxford doorgedrongen dat we goed en belangrijk werk doen. Of ik daarnaar toe wil? Ben je gek, dit soort werk kun je nergens beter doen dan in Nederland. We hebben een lange traditie. Ik zit in mijn beleving al 30 jaar in ‘Oxford’.’

Verandert dit nu je rol in de wetenschap?

‘Ik hoop het niet. Maar je wordt natuurlijk wel een icoontje, dat geeft verantwoordelijkheid. Wetenschap is tenslotte gestold vertrouwen. Ik heb geprobeerd om op internationaal niveau lijnen bij elkaar te brengen. Dat is gelukt en daar ga ik mee door.’

Je behoort nu tot de wereldtoppers.

‘Ik ben wel zo zelfverzekerd dat ik dat niet tegenspreek. Ik heb het altijd interessant gevonden om helemaal voorop te lopen. Wat ook enorm helpt is dat ik een partner heb die dezelfde passie heeft, anders had ik dit nooit kunnen doen. Wij hebben zelf geen kinderen, maar door mijn werk heb ik wel dertig promovendikinderen.’

En je bent stinkend rijk.

‘We hebben nu een omzet van 1 miljoen per jaar, dus ik kan het er zo doorheen jassen. Maar dat doe ik niet. Het mooie is dat je dit geld eigenwijs kunt inzetten en in die zin ben ik inderdaad stinkend rijk.’

 

 

11-06-2014