Fietsend door Manhattan
Naarmate het weer warmer wordt in de stad neem ik steeds vaker de fiets. Alles is beter dan de metro, die dan verandert in een soort hortus. Als ik naar de academie ga neem ik m’n fiets mee in de lift naar de vierde verdieping, waar hij naast mijn bureau mag staan in de studio. En als ik even genoeg heb van artistiek doen, fiets ik een rondje door de hallen van het gebouw. Werkt altijd verhelderend.
Afgelopen vrijdag ben ik naar het Metropolitan Museum of Art gefietst, waar mijn twee huisgenoten werken als kunstconservatoren. Vanaf mijn huis in Brooklyn ga ik dan over de Manhattan Bridge, daarna langs 1st Avenue door China Town en vervolgens naar de Upper East Side. Dankzij de biking lanes die burgemeester Bloomberg heeft laten aanleggen is het nu een stuk makkelijker om daar te komen, maar het blijft een interessant klusje.
Het geeft zeker een nieuwe lading aan het woord ‘chaos’. Soms houden de fietspaden zonder waarschuwing op, waardoor je opeens midden tussen de gele taxi’s een weg moet banen naar de andere kant van de weg. Of er stopt een taxi vlak voor je neus, omdat iemand aan de kant van de weg zijn hand ophoudt om een taxi aan te houden. Maar toen nu toe is alles op miraculeuze wijze goed gegaan. En die fietsdrang moet toch op de een of andere manier gestild worden.
Na mijn museumbezoek kon ik een kijkje nemen in het lab van mijn huisgenoten, dat vol stond met eeuwenoude kunstobjecten die gerestaureerd moesten worden. Daarna was het tijd voor een ijskoude Corona en een fenomenaal uitzicht over Central Park op het dakterras van het museum. Cheers to New York.