‘Drang om te publiceren omlaag’
De feiten over de fraude van sociaal psycholoog Diederik Stapel zijn bekend. Vorig jaar november publiceerde de commissie-Levelt haar rapport. Nu heeft de Utrechtse cultuurpsycholoog Ruud Abma de affaire – en vooral de betekenis daarvan voor de wetenschap – beschreven in zijn boek De Publicatiefabriek.
Reconstructie
Het is vooral een overzichtelijke reconstructie van de affaire, veel nieuws bevat ‘De publicatiefabriek’ niet. Geen nieuwe feiten, maar ook de analyse is de afgelopen periode al eerder gemaakt.
Volgens Abma toont de affaire Stapel aan dat de het belang dat universiteiten hechten aan aantallen publicaties een klimaat schept waarin het verleidelijk wordt om de kantjes er af te lopen. Dat inzicht is weinig verrassend.
Stapels drang om te scoren was groter dan zijn wetenschappelijke nieuwsgierigheid, schrijft Abma. Drang is inderdaad een beter woord dan dwang. Stapel bevestigde onlangs in een interview dat het niet zo zeer de publicatiedruk was die hem teveel werd, maar zijn eigen ijdelheid en ambitie. En officieel hoeven hoogleraren niet een van tevoren vast gesteld aantal artikelen te publiceren.
Abma stelt ook de vraag of dit het topje van de ijsberg is. Een interessante vraag, maar niet nieuw en de afgelopen periode uitgebreid bediscussieerd. Over het algemeen luidt het antwoord: ja, het grootste deel van de ijsberg zit onder water. De fraude van Stapel vormt wel een van de hoogste toppen van die ijsberg.
Lessen van Stapel
In het laatste hoofdstuk, ‘De lessen van Stapel’, geeft Abma aan wat er volgens hem zou moeten veranderen. In overeenstemming met het oordeel van de commissie-Levelt dat fraude makkelijker gebeurt in een niet-kritische omgeving, stelt Abma dat universiteiten niet het aantal publicaties voorop moet laten staan, maar de kwaliteit ervan.
Business model afschaffen
Ook het businessmodel van universiteiten die ‘zichzelf verkopen in de massamedia’ moet afgeschaft worden. Want daardoor ontstaat een bedrijfscultuur van snel scoren, waarbij wetenschap lopende-band werk wordt.
Wetenschappers zullen zich overgeven aan calculerend gedrag: hun experimenten zullen steeds minder van doen hebben met het onderzoeken en beschrijven van de werkelijkheid, en steeds meer gericht zijn op de vraag of ze snel en efficiënt uitvoerbaar zijn in een laboratorium-situatie.
Eigen normen
Wetenschappers moeten volgens Abma weer naar hun eigen normen gaan leven, in plaats van naar de benchmarking eisen van hun werkgever. Hij noemt dat ‘wellicht een vrome wens, maar het enige wat er op zit’. Dat lijkt inderdaad niet goed voor te stellen, we leven niet in de ideale wereld, zoals uit deze reconstructie maar weer eens blijkt.
Abma zet alles nog eens een keer netjes op een rijtje. Het boek is vlot geschreven, maar weinig verrassend voor wie de affaire gevolgd heeft. Voor eerstejaars studenten die de wetenschappelijke mores moeten leren, biedt het wel een goed overzicht, zeker in combinatie met ‘Ontsporing’ van Stapel zelf.
Foto: Jack Tummers